Op tien mee breekt de oorlog uit. Op veertien mei 1940 bombarderen Duitse soldaten Rotterdam. De familie Biemans woont dan in de Rosenerveldstraat. De school waarop ze zaten was de Rösener Manz-school. Er is een foto van deze school uit 1931, zie hier. "Opoe woonde toen in de Havenstraat." (10 minuten lopen)
Maar de oorlog is al op 10 mei begonnen met veel beschietingen rond de maas. Dan 11 mei: "Britse Bommenwerpers zijn afgelopen nacht te hulp geschoten en hebben Vliegveld Waalhaven gebombardeerd. Nederlandse Fokker T-V bommenwerpers vallen in de loop van de ochtend de Maasbruggen aan. Hun bommen komen neer op het Noordereiland. Drie uur later waagt de luchtmacht een nieuwe poging, maar alle bommen missen hun doel." (Bron)
Op 12 mei: "Ca.11:30 uur: De Luftwaffe blijft de verdedigers gericht bombarderen: station Delftsche Poort (DP), Beursstation, Maasstation en de Marinierskazerne aan het Oostplein worden getroffen. Bommen voor station DP raken de nabij gelegen (oude) Diergaarde en doden veel dieren. Om uitbraak bij verdere oorlogshandelingen te voorkomen worden de verscheurende beesten in de Diergaarde afgemaakt. Militairen schieten 7 leeuwen, 9 tijgers, 4 panters, 3 jaguars, een poema, 2 kraagberen en 2 bruine beren dood. Hun verzorgers staan er gelaten bij.
Ca. 17:00 uur
Op het Noordereiland zit de bevolking al sinds het begin van de strijd min of meer gegijzeld tussen de Duitse troepen. Ze mogen het eiland niet verlaten en de voedselsituatie wordt nijpend. De Duitsers dreigen plunderaars dood te schieten om de orde te bewaren. Ondertussen blijven de Britten en Nederlandsers vliegveld Waalhaven bombarderen. Het met kraters bezaaide vliegveld wordt door de Duitsers gesloten voor vliegverkeer."
Op 13 mei zijn er ook volop beschietingen rond het Noordereiland.
Op 14 mei laten 100 Heinkel He 111 bommenwerpers hun dodelijke lading los boven de stad. Piet Both, Gerda's latere echtgenoot, ziet op 14 mei de vliegtuigen overvliegen en Rotterdam branden. Gerda is pas elf jaar oud als de oorlog uitbreekt, de Duiters bombarderen Rotterdam van 13.27 tot 13.40. De hel breekt uit. Zie hier. Als de Duitsers Rotterdam bombarderen moet je maar net geluk hebben dat een bom jouw huis niet treft. Dat geluk hebben ze. Pa Biemans laat de kinderen onder de trap schuilen, de veiligste plaats zegt men, en trekt voortdurend de wc door, om de kinderen (en zichzelf) geen angst aan te jagen van het geluid van de vliegtuigen en de bommen.
Zie voor een kaart van de brandgrens: hier. Daarop kun je zien dat de Rosenerveldstraat precies op de brandgrens ligt, het ene eind valt erbuiten, het andere erbinnen. Het was dus echt kantje boord geweest.
Daarvoor en daarna zijn er de Engelsen bombardementen: "Ná 14 mei 1940 hebben maar liefst 268 luchtaanvallen op de stad plaatsgevonden, waarbij in totaal 6300 brisantbommen en 39.000 brandbommen werden afgeworpen. 'Dat is zo'n 1130 ton aan explosieven, bijna twaalf maal zoveel als op 14 mei 1940 op de binnenstad werd gegooid,' Rotterdam was met zijn haven van cruciaal belang voor de Duitse oorlogsvoering, en vandaar ook veelvuldig mikpunt van luchtaanvallen door Engelsen en - later - de Amerikanen. In 1940 werden 109 keer vijandelijke doelen in de stad aangevallen, zo blijkt uit de gegevens van Baart, en in 1941 118 maal. 'In de begindagen van de oorlog lagen hier veel landingsvaartuigen voor een geplande invasie van Engeland. Vliegveld Waalhaven is ook regelmatig bestookt. Daarnaast hadden de bommenwerpers het gemunt op haveninstallaties en Duitse marineschepen. Bovendien was dit de aanvoerroute van Zweeds ijzererts naar Duitsland.' (Bron)
Het gezin Biemans heeft zich door de bombardementen van de Engelse zes weken niet omgekleed en brachten elke avond door in de schuilkelder bij Bospolderplein. Als het alarm ging, liep het gezin naar de schuilkelder. Vader en moeder met twee kinderen aan elke hand en Gerda met de twee kleinsten, Wil en Joop of Nel. Gerda: "Mijn moeder heeft weleens op een stoepje gezeten en zei: 'Nou Wim, laat mij maar doodgaan. Toen riepen wij: Oh moeder, ga toch mee! En dan ging ze uiteindelijk wel weer verder. We hebben ook een keer bij tante Ka gezeten, die had een kelder aan huis, daar zat je echt hutje bij mutje." Ze zaten ook met zijn allen op de wc. Pa zei: Áls er wat gebeurt, dan zijn we met zijn allen bij elkaar.' De schuilkelder van Bospolderplein was 200 meter lopen. Gerda: "We woonden vlakbij de Waalhaven en de havens werden beschoten door de Engelsen. Vanuit de Roseveldstraat keken we uit op de schuilkelder. Het was er ijskoud in die kelder, we lagen op stenen stoepen. Vlakbij zaten de Duitsers in een school" [Vond dit in een artikel in het AD: "In de Tweede Wereldoorlog werd onder het Bospolderplein een grote schuilkelder aangelegd, schrijven veel lezers." en in een ander verhaal over Bospolderplein, dat in 1911 zijn naam kreeg: "“Strengverboden zich op het grasveld te begeven, artikel 461 wetboek van strafrecht”stond er op laag in het gras geplaatste bordjes in het rondom het met hekken en prikkeldraad afgezette lommerrijke Bospolderplein van mijn jeugd. Totdat begin september 1939 de mobilisatie werd afgekondigd en het plein werd opengegooid om er in zigzagvorm schuilkelders te graven. En daar mochten wij, ook al viel er niets te beschadigen, niet in spelen! Ik heb er een halve dag voor op het politiebureau Aelbrechtskolk moeten doorbrengen, omdat ik bij het ‘Schuilee spelen’ in de armen van de blokwachter was gelopen. In de helaas gesloopte school, waarvan op de foto nog niet de helft is te zien, was tot mei 1940 het vereerde legioen van kaptein Van Zijl gelegerd, dat in de mei-dagen in Rotterdam veel strijd met de Duitsers heeft geleverd. De woensdag na de capitulatie nam het Duitse legerde school over." (Bron: hier)
Impressie van de meidagen, zie hier.
Gerda: “Als ik terugkijk kun je wel zeggen dat ik nooit kind ben geweest. Ik moest altijd maar zorgen en helpen.”
Tot ongeveer oktober 1940 woonde Gerda in Rotterdam. De bombardementen van de Engelsen van de Waalhaven werden Wim en Sjaan teveel. Gerda: "We hadden een accu, toen kwamen de Duitsers naar boven met lawaai en geweren. Ze zagen buiten iets glinsteren en dachten dat de accubuis van de radio een zender was en dat we aan het seinen waren. We woonden in de Rosener Manzstraat nummer 34, de vliegtuigen vlogen toen laag over. We kregen van de Duitsers de opdracht voortaan beter te verduisteren."
Op de molen rechts ging familie Biemans wonen in 1940.
Volgens de persoonskaart van Gerda Biemans verhuist ze op 21-1-1941 van Rotterdam naar de gemeente Vuren (hiertoe behoort ook het dorp Dalem). In Nieuwsblad (voor Gorinchem en omstreken), 21/2/1941, staat een bericht onder Ingekomen: "Wilhelm Biemans en gezin, Van Rotterdam naar Dalem B 165."
Tegenwoordig is dit de gemeente West Betuwe. Dat was dus midden in de winter. Ze hadden 6 weken niet geslapen. Gerda: "Vader ging met de fiets naar Gorinchem om te vragen of hij daar kon gaan wonen. Hij had twee zussen wonen op de Nieuwe Haven, die hadden ruimte genoeg, maar daar mochten we niet komen wonen. Toen zag hij de molen."
Ze reisden met een kleine vrachtwagen (verhuiswagen), hadden alleen een tafel, stoelen, bedden en kleren bij zich, geen kasten, daar hadden ze geen ruimte voor. Gerda: "Moeder was in verwachting". Ze kwamen daar aan in het donker, bij de molen. Gerda: "Eerst langs een glibberig pad, die gleed uit en daarna nog een. Toen we binnen waren, stak pa een oliepalmpje aan. Het was een grote ruimte. Moeder vroeg: 'Wim, waar is de keuken?' 'Hier,” zei pa. Moeder weer: 'Wim, waar zijn de slaapkamers?' 'Ook hier, zei pa.' Moeder reageerde: 'Maar God Wim, wat heb je me nou toch aangedaan?' Ma had daar toch een goede tijd gehad, want ze hadden rust. We hadden zes weken onze kleren niet uitgedaan omdat we de schuilder uit en in gingen. We waren 's nachts (dat mocht niet van de Duitsers) uit Rotterdam gepiept en kwamen midden in de nacht op de molen aan. De volgende dag sliepen we door tot 11 uur, zo moe waren we. Het was heel stil op die plek, dat was erg wennen. We moesten helemaal opnieuw beginnen. Moeder kreeg wel heimwee naar Rotterdam."
De molen was van het type wipmolen. De wieken waren verwijderd.
Uiteindelijk heeft vader Wim allemaal aparte kamertjes getimmerd en is het toch wel gezellig geweest daar. Het was erg stil op de molen. Gerda ziet Joop nog in de vensterbank zitten als hij zegt: "Daar loopt een mens."
Gerda herinnert zich dat het koud was. Als het even kon, gingen ze met zijn allen om de kachel zitten. Gerda: "Ik herinner me ook dat ik met pa in de kou liep met boodschappen." Ze weet ook dat ze een keer, het was heel koud, tarwe ging halen bij de molen: “Pa was bijdehand zat, hij bakte zelf het brood.” Een keer kregen ze bezoek van tante Co (zus van moeder Sjaan) en Ton op de molen, daar zijn foto’s van. (zie hieronder)
Ze hebben een jaar op de molen gewoond. De boeren scholden hen uit. De boeren in die omgeving waren verre van gul, dus ze stalen zonder scrupules de aardappelen van een nabij gelegen veldje van een boer. Gerda: 'In de oorlog maakte moeder koffie van erwten die we bij de boer haalden. Die bakte ze in de koekenpan. Want koffie moest ze hebben. Verder aten we ook pannenkoeken." (van merk Mina Bakgraag)
Vier kinderen kregen in de oorlog roodvonk en typhus, Gerda niet. Ze gingen naar het ziekenhuis en lagen achter glas.
Gerda vertelde dat ze op de molen buiten naar de wc gingen. Daar stond een huisje. Koud dat het was. In de nacht gingen ze op een emmer.
Gerda houdt in de oorlog een dagboek bij. Dat is helaas kwijtgeraakt. Ze verdenkt haar vader ervan dat hij dat heeft verdonkeremaand, omdat er minder leuke dingen over hem in stonden. Op 4 april begint ze een Poezie-album met een versje van haar moeder. Verder schrijven er in: (de data geven aan dat er op die dag contact was met de familie):
Op 4 april 1941 begint ook haar Poezie-album met een versje van haar moeder. Verder schrijven er in: nichtje Nelly (2 augustus 1941), Hesje van Veen (18 augustus), je zusje Nelly, Jopie (24 april), Annie Muilenberg, schoolvriendin (27 augustus), Adrie van de Berg (6 september), tante Catrien (31 augustus), Mien Maat (27 augustus), tante Leens (31 augustus 1941), tante Marie (31 augustus 1941), H. Sterk (1 september 1941), Jorien den Adel (27 augustus 1941), Opoe van Kekem (17 september 1941), tante Marie Jorem (17 september 1941), J. Bron, schoolvriendin (27 augustus 1941), ? Dorth (4 september 1941), Opoe G.G. Biemans, Gorinchem, 69 jaar (11 augustus 1941).
Gerda: "Toen we op de molen woonden, in 1941 kwamen een keer vliegtuigen langs. Toen raakte ik helemaal in paniek en rende naar binnen. Alles kwam eruit. Ma was heel lief en troostte me." De oorlog had ook invloed op haar moeder Sjaan. Voor het bombardement was ze bang voor oorlog, daarna niet meer.
Gerda schrijft ook brieven aan haar moeder die in het ziekenhuis ligt, deze zijn bewaard gebleven. De eerst is uit een serie van drie uit 1941. Moeder ligt vanwege een miskraam in het ziekenhuis. Dat gebeurde op een zondag op de molen. Het bloed vloeide ineens over de vloer, Gerda moest in het donker en de kou naar de dokter rennen. Het zal in eind oktober 1941 zijn geweest (ze schrijft in de tweede brief dat het om 6 uur donker wordt). De derde brief is gedateerd op 17 december 1941, de vierde 4 april 1942. In de eerst brief schrijft ze dat een zus van haar moeder, Ton, een dag overkwam. Gerda is 12 jaar. Ze krijgt nogal wat verantwoording, voor een kind van 13. Uit de brief blijkt dat ze een romantisch kind is, dat haar moeder mist maar dat niet wil laten blijken. Ze moet flink zijn. De brief is als het waren een gesprek met haar moeder. Ze zegt dat ze opoe (Maaike Neeltje) een brief heeft geschreven om naar haar moeder te schrijven, en ook aan Tonnij en haar tante Co. Uit de tweede brief blijkt dat haar nicht Ton een dag langs geweest is. Ze heeft water bij de inkt gegooid, er is gebrek aan lampenolie en kaarsen. Ze zegt dat ze, als er geen licht is, om 6 uur naar bed moeten. Er was al schaarste in 1941. In de brieven geen woord over het overlijden van oma Gerda Biemans-Fijnnaart, op 23 oktober 1941. Haar man, Joop Biemans, leeft nog. In december schrijft ze dat ze verwacht dat haar moeder snel thuis zal zijn. Maar in april 1942 ligt ze nog (of weer, gezien het feit dat Co van 29 oktober 42 is) in het ziekenhuis. Gerda is dan 13 jaar oud. Haar vader, Wim Biemans, is aan het spitten in een stukje land dat ze toegewezen hebben gekregen, Willy gaat voor het eerst naar school en zelf zal ze tot januari (als ze 14 wordt) nog naar school moeten, daarna kan ze thuisblijven. Ze regelt allerlei klussen in het huishouden en zorgt voor de boodschappen. Verder is opoe geweest en die zal over 14 dagen weer komen met tante Ka. Ook Tonny zal een dag overkomen en blijven slapen als haar moeder weer thuis is uit het ziekenhuis.
Hieronder staan vier foto's die gemaakt zijn tijdens een bezoek van de zus van Adriana Biemans-van Kekem, ("Sjaan") aan Dalem: Jacoba Bastiaantje Kroon- Van Kekem en Nol Kroon. Jacoba, Co, is de oudere zus van Adriana van Kekem. Ze woont volgens Gerda op de Coolsingel in Rotterdam. Gerda 'was gek' op haar nicht Tonnie, hun dochter. Je ziet dat bij dit bezoek familie Biemans in de molen woonde. Er is ook een serie foto's uit 1943. De bijschriften zijn van mijn moeder, Gerda Biemans. De eerste serie is van 1941. Bij dat bezoek van de familie, krijgen ze een geitje ('Bokkie") van ome Nol, hij was getrouwd met een zus van Gerda's moeder en kelner in een café. Dat was op de molen. Ze hadden nog nooit een beest gehad, dus ze waren er gek op. Op een gegeven moment moest het toch geslacht worden. Toen het eten op tafel gezet werd, begon vader Wim te blaten (hij riep Bé), toen hoefde niemand ervan te eten. Dat het door kan werken naar later: 22 juni 1995 heeft Gerda een halve bok in de vriezer liggen. Ze vindt het niet lekker. "misschien in verband met de herinnering aan vroeger."
Tonny Kroon, de nicht van Gerda, nam Gerda weleens mee naar de bioscoop in Rotterdam, ze woonde op de Oostzeedijk.
1941 Dalem molen: Tonny, tante, oom Ko Nol, Nel. Op deze foto van de familie Kroon, zie je de molen op de achtergrond. Dit is de enige foto waarop (een stuk van) de molen te zien is.
Bovenste twee: Ton en haar vader Nol. Dan: Adriana Biemans-Van Kekem (oma), haar dochter Gerda haakt in bij haar moeder, haar nichtje Nel doet dat bij Gerda en zij haakt weer in bij haar moeder Ko. "Nol was ober en zij gaven kleding door toen we in de molen woonden."
Oom Nol Kroon, 41 jaar, geh. met Ko.
1941 oom Nol met beroemde geitje. Foto Tukker.
1941. Oma (Adriana) met haar zus Ko. Daar kreeg ze kleren van.
Tante Ko, 36 jaar, zus van oma.
Schoolfoto: Gerda, Piet en Tini.
Schoolfoto: Piet, Nel, Tini, Wil en Joop.
Gerda ging naar de lagere school in Dalem, tot de zesde klas. Daarna ging ze naar de verlengde lagere school, `voor arme mensen´. Die stond op Zandpoort, vlakbij de Technische School. (ergens anders staat dat deze aparte lagere school, zevende en achtste klas, op de Ambachtsschool gevestigd waren.) Daar ging ze weleens naartoe, stiekem achterop de wagen van de groenteman. Een keer zat ze met Roos achterop die groentewagen en daar viel ze vanaf. Ze heeft toen zes weken thuis platgelegen door een hersenschudding. Ze kregen op school wat Duits en breuken en procenten. Maar toen woonde ze al in de Dalemstraat. Er kwam af en toe inspectie van de Duitsers, die controleerden dan of je al Duits kon spreken. Dat vond ze spannend. Gerda ging weinig naar school, ze kwam een keer na een tijdje weer op school en wist niet wat die nulletjes (%) betekenden.
Gerda: "Moe kwam in 1942 in het ziekenhuis, omdat ze een vloeiing had. Daar kreeg ze wel vaker. 's Avonds lazen pa en ma altijd voor, wij in een kring er omheen. Toen kreeg ma een vloeiing, iedereen werd direct naar bed gebracht. Ik was de oudste en wist alles. Ik rende toen het modderpad uit en vroeg steeds: "Bent u de dokter?" Toen ma in het ziekenhuis lag, ging ik stiekem kijken, dat mocht niet van pa. Dan kwam de zuster (Romein of Boegheim, zij was later ook de zuster van een van Gerda's kinderen, Bert of Wilhelm) me halen en mocht ik even bij ma langs. 's Avonds zei ma dat de eerste keer tegen pa, daarna niet meer."
Gerda: We haalden aardappelen bij de molen die een stuk verder stond. Dat was een heel eind lopen. Melk haalden we uit de stal van de boer. Dat stonk! En je moest er om bedelen."
Toen we in de molen woonden, verzamelde Joop een keer een heleboel kikkers. Die deed hij in een zak. Tijdens het eten gooide hij die kikker op tafel. Moeder moest heel hard gillen.
"De meester op school in Hoog Dalem heet Kruit (?), hij was imker, dat liet hij weleens zien. We kregen weleens honing van hem. Als de kinderen iets verkeerd uitspraken, zoals "erepels", dan zei hij - en dat was niet zo slim - "je moet aardappels zeggen, zoals Gerda en Sjaan.". Hij zei dat ze netjes moesten praten, als de kinderen Biemans. Daar werden die jongens uit Gorinchem hartstikke kwaad om en na school gooiden ze met paardemoppen." Ze scholden hen uit voor "Brakke" (omdat ze op een molen woonden) en "Rotterdamse stoepschijters".
"Doordat ik vaak thuis was, liep ik wat achter met rekenen. "Wat betekenen die twee nulletjes?" Dat waren procenten. Ik ging graag naar school, maar op het laatst niet, toen was ik bang dat ik dingen niet wist."
1943, oktober: Gerda Biemans. Op de achterkant staat: Gerda Biemans, oud 14 jaar en negen maanden. Gem: Tukker, Gorinchem. Links staat: Dalemstraat 34. Aan haar rechterhand haar eerste ringetje, een Zeeuws knopje, gekregen voor haar verjaardag van haar moeder. Daar was ze heel trots op.
Andere schoolfoto en toneelstuk: Gerda Biemans achterste rij, precies in het midden. Achterste rij links (wit sjaaltje) staat Sjaan. (Lagere school Dalem, "de school stons aan de overkant van de kerk, daarnaast liep een weg naar Hoog Dalem. )
Piet en Joop Biemans in het zwembad.
Schoolfoto Tini Biemans.
Foto Willy Biemans, met Lientje Biemans, dochter van Andries Biemans.
Op 25 juli 1942 verhuisde het gezin Biemans naar Gorinchem, Dalemstraat 34. Ze hebben dan anderhalf jaar op de molen gewoond.
Op 6 en 7 september haalt Gerda haar zwemdiploma A en B.
29 oktober 1942 wordt Coby (Jacoba) geboren in de Dalemstraat. Zij is een nakomertje en vernoemd naar Jacoba Bastiaan, de oudere zus van haar moeder Sjaan. Gerda: "Co is in het ziekenhuis geboren. Ma had eerst een vloeiing gehad en zei: 'Ik ben in verwachting" en dat klopte. Het vruchtje was blijven zitten."
Gerda laat een foto maken bij fotograaf M.W. Tukker, gevestigd aan de Langendijk 44. Hij was een bekende fotograaf van Gorinchem (1932 – 1966). Gerda liet daar ook een foto maken van Coby, die toen 3 a 4 maanden uit was. "Het was een verrassing voor ma., ze was er heel blij mee." Ze zegt dat ze tegelijk een foto liet maken van zichzelf, alleen klopt het niet wat op de achterzijde staat, want dan zou de foto van januari 1944 zijn, rond haar verjaardag. Op de achterzijde staat dat ze 14 jaar en negen maanden is.
Op een gegeven moment krijgt vader Wim Biemans een oproep om in Duitsland te gaan werken. Hij kan echter moeilijk al die kinderen achterlaten. Hij heeft gelukkig vroeger toneel gespeeld en dat komt het nu van pas. Hij doet net of hij een gebroken been heeft. Zijn been zat dan ook in het gips. De Duitsers kwamen binnen en hij zat zielig in zijn stoel. In de oorlog komt hij in cafés in contact met de Duitsers. Toen is zijn alcoholverslaving begonnen.
Joop steelt een keer een worst van een kar, de Duitsers zitten achter hem aan. Gerda: Ik zie hem nog hard weglopen met zijn kleine pootjes."
Oma zei volgens Gerda vaak: 'Brood krijgen dat is een zegen." (in april 1997 belde pa op of we brood mee wilden nemen, omdat ze toevallig niets hadden).
In 1943/'44, Gerda was een jaar of 13 en is met steltlopen door een ruit gelopen. Ze kon in 7 stappen de straat oversteken. (anderen deden er 8, 9 of 10 over). "Bij de zevende stap viel ik door de ruit. Dat mensje, Appie, Apei noemden we haar, kwam naar buiten en schelden. Iedereen lachte mee in de straat."
Ze hebben ook een keer voor een paar dagen bij een tante gelogeerd op de Havenstraat(?) (nog uitzoeken). Het was een huis met daarachter een boerderij. Daar kwam een keer een goede Duitser, met onder zijn jas een konijn verstopt! Ze zag zo die twee pootjes onder de jas uitsteken.
In 1943 heeft Gerda als kind een hersenschudding gehad. Ze viel van de fiets van haar vader, een echte mannenfiets met een stang. Ze kon er net op fietsen, wat niet mocht, en viel. Ze lag zes weken op bed. Ze heeft ook een keer stiekem gezwommen. Toen haar vader erachter kwam, kreeg ze een pak op haar billen.
1944, Dalemstraat wordt geëvacueerd vanwege afweergeschut dat er wordt geplaatst. Ze gaan een paar weken wonen bij een zus van vader Wim, tante tante Riet en ome Kees, die wonen op De Haar. (Cornelis van Golverdingen 1899-1982 * Hendrika Margaretha Biemans 1903-1977) Dat was een boerderij met ook Duitsers die inwoonden. Een heette Karl Weber. Daar was Gerda wel een beetje gek op. Hij zou na de oorlog nog langskomen, maar dat kwam er niet van. Gerda: "Hij kwam een keer naar boven waar Sjaan en ik sliepen en vroeg: 'Slafen Sie?' Wij kropen weg onder de dekens." Hij verwende hen ook, kwam een keer aanlopen met konijnen.
In Dalempoort gebeurde het ook dat Gerda een zwart jurkje droeg, dat tante Rietje, een zus van haar vader die coupeuse was, gemaakt had. Ze was 14 jaar oud en voelde zich deftig. Ze moest met een suikerbon drie liter melk halen. Henk van Heumen, haar vriendje, stond beneden aan de trap. Ze viel. Onder de melk, in tranen, moest ze terug naar de winkel nieuwe melk halen, anders zou ze die niet gekregen hebben. Ze viel ook een keer van de trap met een pan met erwten.
Moeder Sjaan koopt zoals iedereen in de oorlog en daarna op de pof. Ze betaalt dan af en toe. Ook van de groenteboer. Ze staat een keer, twee treden hoger, te luisteren naar de groenteboer, die een bochel heeft en een naam heeft. Hij klaagt over de betaling en zegt tegen hem: "komt wel goed bultje", en ze slaat hem zachtjes op zijn bult.
Anekdote: Gerda vertelt het volgende: ze woonde tijdens de tweede wereldoorlog in Gorinchem. Zij riep (zal wel rond 1944 zijn geweest, ze was toen een jaar of 15) de Russen die in het Duitse leger zaten na met zoiets als "jobzwaiemat". Volgens haar werden de russen dan behoorlijk kwaad. Ze weet zelf niet wat het betekent. Ik heb de vraag voorgelegd aan Ewout Sanders en een Rus die toevallig bij ons voetbalelftal is komen trainen. Hij begon erg te lachen en zij dat dat een groot scheldwoord was dat letterlijk "Neuk je moeder" betekende. Ik heb de vraag ook voorgelegd aan Ewoud Sanders die een taalrubriek heeft in het NRC. Hij heeft de vraag voorgelegd aan een slavist. Het antwoord: job tvoju mat' = neuk je moeder! zeer grove en zeer veel gebruikt Russisch scheldwoord.
"In 1944 ging ik werken. Het eerste waar ik ging werken was in de thuiszorg. Toen was ik 15. Stoffen, zuigen, de wc schoonmaken bij zieke mensen. De ene had TBC, de andere een tweeling. Je moest echt hard werken. Sommige mensen hadden een badkamer en een gootsteen, dat hadden we thuis niet."
De foto's hieronder dateren van twee bezoeken van familie Kroon aan Gorinchem. Het zijn deze keer geen 4 maar 8 foto's. (wellicht zijn er bij het eerste bezoek ook meer foto's gemaakt??) Achter op de foto van de zonnebloem staat: "Tonnie en Kees. Molen. 24 Juli 1943". Maar dat "Molen" klopt niet, of de foto's zijn genomen de dag voordat ze verhuisden naar Dalempoort. Herkenningspunt dat het twee aparte data moeten zijn, kun je afleiden uit de jurk van Tonnie Kroon.
Oma met Tonny Kroon en de andere foto Tonnie en Kees voor een mega-zonnebloem. Willie is nog net zichtbaar op de foto.
1943, Dalem. Alle kinderen op een rijtje en nicht Tonny. Van links naar rechts: Tini, Sjaan, nicht Tonny, Wil, Gerda, oma, Nel, Joop en Piet.
Gerda Biemans met haar nicht Ton. "Was ik gek op."
Adriana Biemans - Van Kekem met nicht Ton, dochter van haar zus Ko. Gerda schat dat deze in 1941 genomen is. "Op de molen. Ton kwam een dagje over. Moeder had een miskraam gehad en lag 6 weken in het ziekenhuis: ze kreeg last van trombose. Ik was 12 jaar en moest voor alle kinderen zorgen." Zijn de zes weken uitgelopen tot 6 maanden?
1943. Dalem. Uitleg van Gerda Biemans: "Moeder is thuis uit het ziekenhuis en nicht Ton en haar vriend Kees komen op visite. Toen woonden we op de molen. Boven: nicht Tonny, haar 'vrijer' Kees Dorst en oma. Dan: Gerda, Piet, Joop en Sjaan. Onderste drie: Tini, Wil en Nel. (Het klopt niet dat ze toen nog op de molen woonden, want juli 1942 verhuizen ze naar Dalemstraat. Of de foto is van 1942.)
Tonnie en Kees Dorst voor een mega-zonnebloem. Willie is nog net zichtbaar op de foto. Achter op de foto van de zonnebloem staat: "Tonnie en Kees. Molen. 24 Juli 1943".
De vader van Wim, Johannes Antonius Biemans, overlijdt in Gorinchem op 21 september 1944.
Gerda is 16 jaar als de oorlog eindigt. Sjaan is 14, Tini is 13,
Ze schrijft een brief naar haar moeder, die in Nijmegen logeert. Vergeleken met de eerste brieven is ze een stuk volwassener geworden.