Pieter Teunis Both, geboren Hardinxveld, 18-08-1928 / overleden Rotterdam, 14-08-2014
Zie voor de jeugd van Piet het verhaal over zijn vader, P.T. Both 1889.
Allerlei herinneringen over zijn jeugd
Piet over vroeger: onder de wc was een betonnen bak gemaakt. Dit was de beerput. Een keer in de zoveel tijd moest die geleegd worden. Beren heette dat. Dan groeven wij de 20 centimeter aarde van het deksel weg en ’s nachts na elven (mocht tussen 11 uur ’s nachts en vier uur ’s morgens) werd de put met emmers geleegd. Deze werden dan bij een boomgaard in de buurt geleegd. Vaak deed vader dat, maar Dirk heeft dat ook wel gedaan. Je kon het altijd goed ruiken als er ergens een put was geleegd.
Piet ging met zijn moeder naar tante Huipie van ome Kees Both, die woonde aan de Sluis. Ze bleven tussen de middag soms eten. Zij hadden geiten en pa moest geitenmelk drinken. Dat vond hij smerig. Een keer stootte hij dat stiekem expres om, maar toen kreeg hij de opgewarmde geitenmelk uit hetzelfde pannetje met vellen erdoorheen.
Zijn moeder Huipie ging ook naar Eeltje Benders, waar pa ging roeien in de wiel. Soms gingen ze naar een zus van oma in Rotterdam.
Ze kregen zelf weinig bezoek. Als er mensen de trap afliepen, gingen ze bijna altijd naar rechts, waar tante … woonde van ome Arie. Zo ging Chris Both bijna altijd naar rechts. Oma lag niet goed, vooral omdat ze vaak zei wat ze vond en dat vond men niet zo leuk.
Piet ging ook met schoolreisje. Naar Scheveningen, waar een foto van is, en ook naar de dierentuin in Rotterdam, het oude Blijdorp. (daar ging Gerda ook vaak naartoe). In Scheringen kwamen ze om half tien aan, en Piet was binnen een uur door zijn geld heen, omdat hij ezeltje rijden zo leuk vond.
Piet heeft 1 dag op de kleuterschool gezeten. Hij had een hekel aan mevrouw Meijer. Ze liet de sleutel aan de binnenkant van de deur zitten, hij ging naar de gang, draaide de sleutel om en liep naar huis. Ma zei: Wat kom je doen?”. “Ik ga niet meer,” zei piet. `Toen kwam om een uur of twaalf mevrouw Meijer vragen waar ik bleef. `Hij komt niet meer,` zei moeder.`
Piet ging begin van de oorlog naar de ambachtsschool, specialisatie elektricien. Hij was klaar in 1945, zou bij de ptt gaan werken, maar kreeg tbc. Tijdens zijn ziekte heeft hij geleerd voor zijn praktijkdiploma Boekhouden en MBA via de LOI. “Ik werkte de opdrachten uit en moeder bracht die naar het postkantoor. Bij Bohree. Als de uitslag kwam gaf de postbode dat zo door het openslaande raam aan, ‘Asjeblieft, LOI’. Ik weet niet precies waarom ik boekhouden ging doen, dat zal Arie of Dirk wel gezegd hebben. Je moest toch wat.” Hij kon wegens zijn ziekte geen examen doen, dat heeft hij later gehaald in Dordrecht, in Kunstmin. Oom Wim de Jong was timmerman (‘die had 12 kinderen of zo’) en die heeft een houten leesplank gemaakt met een schuif, zodat hij al zittend in bed kon lezen en schrijven.
Toen hij ziek was kreeg hij Fifi, die kwam uit een nest van een tante. “Moeder was er niet blij mee, ik wel.” Dat beest sliep in zijn bed. En als hij “moest schijten”, ging hij uit het raam, daarbuiten stond een bank, en dan sprong hij zo naar buiten en naar binnen. Als het slecht weer was, liep hij met zijn modderpoten op het bed. “Daar was moeders niet blij mee!”
1933: Pa: “ik weet nog dat de dijk werd bestraat, ik kan me de wals nog voor de geest halen”.