Roparun: zes minidagen intervaltraining

Plaatsingsdatum: May 30, 2012 8:38:18 PM

De Roparun is een estafetteloop van 514 kilometer van Parijs naar Rotterdam. De afstand wordt non-stop afgelegd in het weekend van Pinksteren door een team van 8 lopers, ondersteund door fietsers, chauffeurs, kaartlezers, fysiotherapeuten, koks en kwartiermakers. Het primaire doel van de Roparun is om geld in te zamelen voor goede doelen. Het is officieel geen wedstrijd, maar uiteraard is er wel een competitief element.

Steffi en ik waren pas twee weken voor de run gevraagd om mee te doen, als invallers in het team “Celebrate Life”. We hadden daarom het geluk in een team terecht te komen dat al een grote inspanning had verricht in alle voorbereidingen die nodig zijn. Waaronder: twee busjes, een camper en een minivrachtwagen regelen, zeven fietsen, tenten, veldbedden, eten voor ruim 20 personen, shirt, jacks, een spandoek, een uitgebreid draaiboek, natuurlijk alle activiteiten om geld in te zamelen, en nog veel meer.

De acht lopers werden ingedeeld in twee subteams van vier lopers (in ons team: Jurek, Robbert, Steffi en ik), ondersteund door twee fietsers (Sandra en Thijs), een chauffeur (Elwin) en een navigator/fysiotherapeut (Pieter). De twee subteams wisselden elkaar ongeveer elke 50 kilometer, dus ongeveer 4 uur af. Als gevolg hiervan ontstond een soort “minidag” van 8 uur, die bestond uit 4 uur met het team lopen (waarvan dus ruwweg 1 uur per loper), vervolgens eten in een door het support team ingericht kamp langs de route, daarna een poging doen op een paar uur te slapen (in praktijk tussen de 0 en 1.5 uur), daarna een licht “ontbijt”, en tenslotte met het busje langs de route naar het 50 kilometer verderop gelegen wisselpunt.

Genoeg achtergrond! Het racereport!

Etappe 1: Zaterdag 18 uur, Vemars tot Rully

Beide teams begonnen met een “halve” etappe van ongeveer 25 km, om er in te komen. Het systeem was om om de beurt 2 tot 2.5 kilometer te lopen, hetgeen betekende dat iedereen ongeveer zes keer aan beurt kwam (maar deze etappe maar drie keer). Het andere team was onder zeer hete omstandigheden om 16:09 gestart, en ook twee uur later was het nog heet en zonnig. Wat is wijsheid als het gaat om het tempo te bepalen voor ruwweg 33x 2 kilometer lopen? Hoeveel herstel is mogelijk tussen de 2 kilometer intervallen, en hoeveel tussen de etappes? Ik besloot daarom om gewoon op een tempo weg te gaan dat tussen het gewone duurlooptempo en marathontempo in lag. Mijn eerste 2.5 kilometer was door aangenaam golvend Frans landschap. Hoewel het nog warm was stond de zon laag, en liep ik het grootste deel in de schaduw. En het was maar 2.5 kilometer, die om waren voor ik er erg in had.

Kort na dit begin moest een stuk bos doorkruist worden waar geen auto’s mee mochten, dus Robbert en ik moesten mee op de fiets, terwijl Jurek het eerste deel voor zijn rekening nam. Om de beurt liepen we 2.5 kilometer over een golvend weg door het bos, dat daarna overging in glooiende landerijen. Iemand keek over zijn schouder en zag een kasteelruïne uit het bos oprijzen. Roparun, een toeristische minivakantie. De weg loopt naar beneden, naar een lieflijk bruggetje over een stroompje. Maar dan opeens: kasseien op de brug en de klim erna! Alle waterflessen en kaarten vallen van de fietsen, en het is nauwelijks mogelijk de loper bij te houden.

Enthousiast in het begin zet ik er een stevig tempo in, rond marathontempo (14 km/uur). De anderen hebben er ook zin in, en dit leidt tegen het einde tot een bericht van de teamcaptain dat we te hard gaan. De geprojecteerde snelheid voor ons team was 11.4 km/uur, en om wedstrijdtechnische redenen moet je daar niet te veel boven gaan zitten.

Rond een uur of 8 ‘s avonds bereikten wij het eerste kamp en gaven het stokje (in de vorm van een wedstrijdchip) door aan het andere team. Tijd voor eten en een poging tot slaap. Helaas was slapen bij niemand nog echt succesvol, het was immers nog niet zo laat, er was nog geen echte substantiële inspanning geleverd, en het team dat naast ons stond had zo veel lol samen dat oordopjes daar niets aan konden doen. Om ongeveer 11 uur was het tijd om verder rijden naar het volgende stuk.

Etappe 2: Zondag 0:30 uur, Lassigny tot Beauvois en Vermandois

Tijd voor onze eerste “graveyard” shift. Maar met de hitte overdag is ‘s nachts lopen helemaal geen straf. Sterker nog, het lopen gaat heel soepel, hoewel er een aantal pittige klimmetjes in het parcours zitten. Dit is ook de eerste volle etappe van ongeveer 50 kilometer. Dit deel is wel een uitdaging voor beide fietsers, die de kaart goed in de gaten moeten houden in het donker. Een aantal keren neemt een loper voor mij een verkeerde afslag, maar gelukkig zijn Sandra en Thijs scherp, en laten mij niet gewoon achter de lichtjes aanlopen. Ik houdt een lekker strak tempo aan van gemiddeld 13.5 km per uur. Tegen het eind begint de vermoeidheid toch toe te slaan, gevolg van de nacht of opgebouwde vermoeidheid? De volgende “dag” zal het leren.

Etappe 3: Zondag 8:15 uur, Ergens ten Zuiden van Bertry tot Curgies (net ten zuiden van de grens met België)

Weer geen slaap, ondanks het feit dat we een stuk rustiger staan, bij een boerderij waar we het toilet mogen gebruiken, maar waar, net als ik in slaap val, een haan begint te kraaien die niet ophoudt tot wij “gewekt” worden voor het ontbijt. Ik voel mij op dit moment heel erg slecht, en kan met moeite een kopje thee naar binnen werken. En dat terwijl we nog maar net begonnen zijn! Vandaag belooft het een warme dag te worden, het is nu al ongeveer 20 graden, en het zou later op de dag ruim boven de 30 worden.

Aangekomen bij ons wisselpunt voelen wij onzeker aan onze benen: hoe gaan zij het houden na de eerste serie inspanningen van vannacht? Fysiotherapeut Pieter schrijft ons korte 1.5 kilometer stukken voor om mee te beginnen, met een voorzichtig tempo. Aan mij om het spits af te bijten. De eerste paar honderd meter voelen mijn benen inderdaad wat stijf, maar dan kom ik wat los, en gaat het lopen makkelijk. Het landschap is hier nog wat meer heuvelachtig dan de vorige dag, en zon begint ook al parten te spelen met klimmende temperaturen. Het tweede stuk zoek ik weer het vertrouwde tempo op van 13.5 km/uur, en dit gaat lekker. Als er daarna dan een stuk komt waar de auto niet mee mag, van “ongeveer 3 kilometer”, bied ik meteen aan dan dit hele stuk te lopen. Na ongeveer 1 kilometer haal ik iemand in: “Ja, haal mij nu maar in, maar ik hou me in voor een vreselijke klim die eraan komt. Ja, na deze bocht!”. Maar om de hoek volgt helemaal geen klim, dus de fietsers en ik houden het maar op nog onbegrepen Roparun-humor. Op ongeveer 2.5 kilometer komt de klim echter alsnog, een lange, steile klim in volle zon (hoogteverschil volgens Garmin: 50 meter), waar vele andere lopers langzaam tegenop zwoegen. De energie zit echter nog in mijn benen, en met een respectabel tempo neem ik de klim, en kom uiteindelijk uit op 4 kilometer in 13.2 km/uur. Daar staat Steffi om het van mij over te nemen, en met een “high five” geef ik de beurt door aan haar. Nog drie stukken van 2 kilometer volgen, waarvan ik me niet meer zoveel herinner, behalve pittige heuvels en oplopende temperaturen. Waarschijnlijk door de korte afstanden was dit nog net goed te doen, ook al was er eigenlijk nergens schaduw. De etappe eindigt in het dorpje Curgie, pal op het pleintje voor het stadhuis(je). We mochten gebruik maken van het toilet van de locale bloemist, die ook voor bloemen op onze eettafel zorgde! Het was nu het heetst van de dag, dus ik was pessimistisch over slapen. Maar onder een tentafdak was het op veldbedden nog redelijk koel, en binnen minuten was ik vast in slaap. Achteraf begrijp ik dit nog steeds niet, want het was daar niet stil, en de temperaturen stegen in de middag tot 34 graden.

Etappe 4: Zondag 15:45 uur Chièvre tot Asse (België)

Te snel werden wij gewekt. Op dit moment voelde het alsof ik uit een nachtmerrie wakker werd, maar dan andersom: uit hele fijne dromen wakker worden, me heel heel slecht voelen, niet het idee hebben nog een pas te kunnen verzetten, en alleen kleine slokjes thee tot mij kunnen nemen. Dit bleek echter het patroon te zijn, dat ook voor anderen gold. Zoals Thijs later opmerkte: het is opmerkelijk hoe je je elke minuut na het opstaan beter voelt dan de vorige minuut. Toen het tijd was om in het busje te vertrekken, voelde ik me bijna menselijk. Het enige onmenselijke was de gedachte dat het nu echt heel heet was en in volle zon. Het andere team bleek de uitputting nabij in de hitte, en wisselde al elke 500 meter af. Ze wilden graag eerder worden afgelost. Dit bleek een lastige opgave, omdat we, net als de dag ervoor, grotendeels langs de looproute het volgende team moesten bereiken. Maar op deze route was het rijden heel langzaam, en toen een Belgische spoorovergang die het begrip “AHOB” nog niet had uitgevonden ons meer dan vijf minuten liet wachten werd het duidelijk dat we het niet gingen halen. Uiteindelijk werd het ongeveer 2 kilometer te ver, niet heel dramatisch onder normale omstandigheden, maar in deze hitte psychologisch zwaar. Eenmaal weer aan de beurt kregen wij nu de volle laag van de zon. De weg, die gisteren nog bestond uit pittige heuvels en bochtige wegen, had nu plaats gemaakt voor een lange rechte weg met vals plat omhoog en omlaag. Aan de ene kant makkelijk om te lopen (en navigeren), maar dodelijk saai. Dit was eigenlijk het enige stuk dat echt afzien was, elke keer weer 2 kilometer in de verzengende hitte lang een eindeloze weg (het was ook nog een lang stuk, we kwamen allemaal 7x aan de beurt). Aan het einde koelde het iets af, naar 30 graden. Wauw. Mijn tempo had hier duidelijk ook onder te lijden, en zakte naar 12.4 km/uur. Aan het einde wachtte ons weer een fantastisch geregeld kamp bij een kinderdagverblijf, met een onverwachte traktatie: een douche!

Etappe 5: Maandag 0:00 uur. Ergens voor Antwerpen (Steendorp) naar Ossendrecht (Nederland)

Net als voorgaande “dagen” voelde ik mij weer bijzonder slecht bij het opstaan. Zo slecht, en met hele stramme benen, dat ik mij niet kon voorstellen dat ik nog een etappe zou kunnen lopen. Ik merkte dat ik als een kip zonder kop door het kamp aan het dwalen was, op zoek naar dingen die ik kwijt was (lange broek: bleek gewoon in mijn tas te zitten de volgend dag, oplader Garmin: was echt zoek, waardoor geen precieze snelheden meer). Toch bleek dit voorgevoel niet uit te komen. Steffi had ook stijve benen, en had van Pieter een massage gekregen. Bij het wisselpunt waren we deze keer een half uur te vroeg, dus ik vroeg Pieter om ook mijn kuiten onder handen te nemen. En wat een verschil maakte dit uit! Ik heb de gevreesde tweede “graveyard shift” harder gelopen dan welke eerdere etappe dan ook. Althans voor mijn gevoel, want zonder Garmin had ik geen feedback.

De etappe stond in het teken van het doorkruisen van Antwerpen. Voor het zover was, was er een cryptische omleiding waar de auto niet mee mocht. De omleiding was echter zo slecht aangegeven, en ook zo slecht omschreven, dat zelfs Sandra en Thijs de weg kwijt raakten, en we (ik fietste mee) over kasseienpaadjes in onbekend terrein ronddwaalden. Het contact met het volgbusje was verbroken, en het was onduidelijk waar we waren en hoe we weer op de route moesten komen. Anderen bleken ook de weg kwijt te zijn, op een gegeven moment stonden we met 5 teams op een kruising om uit te puzzelen waar we heen moesten. Uiteindelijk bleken we een rondje te hebben gelopen, en kwamen weer bij het begin uit. Gelukkig werd nu de juiste weg gekozen. Gedurende deze hele exercitie was Steffi aan het lopen, en wimpelde elke aanbod van mij af om het over te nemen. Hardcore! Snel daarna naderden we Antwerpen, met een lang stuk langs de Scheldeoever. Prachtig. Het was mijn beurt om te lopen toen we door de Scheldetunnel moesten: een roltrap afrennen, en door een lange tunnel sprinten, en daar weer de roltrap oprennen. Enig probleem: de fietsers konden wel op de roltrap, maar dan niet ook nog lopen. Om ze niet kwijt te raken heb toch maar even bij de uitgang gewacht... Verder vreemde taferelen in Antwerpen: een schaarsgeklede dame die in het raam staat de dansen, een dronken jongeman die als een plank over de lopersroute ligt (hoewel de andere lopers er om heen liepen sprong Jurek er gewoon over hem heen), veel dronken mensen...

De voorsteden van Antwerpen, en opeens, de grensovergang naar Nederland, waar midden in de nacht bij een feestelijke boog een feestje was gebouwd. Onder regie van Pieter hebben wij de grensovergang gepast genomen: de vier lopers naast elkaar, gevolgd door de twee fietsers en het busje. Daarna nog een stukje Nederland, en alweer het laatste kamp.

Etappe 6: Maandag 8:00 uur. Dintelmond tot... Rotterdam!

Het wakker worden was weer net zo onaangenaam als eerdere keren, en alleen de wetenschap dat het waarschijnlijk wel goed zou komen hielp me op de been. Het nieuws voor de ochtend was echter minder leuk: de hele laatste etappe zou iedereen mee moeten fietsen (eerst met ons team van vier lopers, later met alle acht lopers). Dit was vooral jammer voor onze vaste fietsers, die ons tot dan toe zo goed hadden begeleid, al honderden kilometers gefietst hadden, maar nu de kroon op de tocht moesten missen. Het was ook niet zulk leuk nieuws voor Steffi, want die had eigenlijk weinig fietservaring, en moest nu plotseling ruim 50 kilometer (minus wat ze zelf zou lopen) in het zadel! Voor het eerst was er een barstje in de anders perfecte organisatie, maar gelukkig blijkt dan dat er veel geïmproviseerd kan worden indien nodig: ik werd benoemd tot kaartlezer met Jurek als reserve, en terwijl we naar de wissel reden werden de kaarten bestudeerd en tactiek afgesproken. Op de wissel was het erg druk, dus nog enig gedoe om alles weer op de rails te krijgen, maar toen waren wij snel met ons gedecimeerde team van vier lopers op pad.

Tot nu toe hadden we nog weinig gemerkt van alle feestende dorpen die ons beloofd waren. De dorpen in België waren door het andere team bezocht in de vroege avond, en gedurende de nacht was er alleen de grensovergang naar Nederland met een feestje. Vandaag zou het anders worden. Het zou overigens weer een hete dag worden, en meteen bij aanvang was het alweer strijd met de zon.

Voor we de feestende dorpen bezochten kwam eerst een stuk echt Nederland waterland: een lange hoge brug over de Volkersluizen, gevolgd door de Haringvlietbrug over onderste tak van de Maas. Na deze bruggen kwamen de dorpen Numansdorp, Klaaswaal en Oud-Beijerland aan de beurt, met elk een spectaculair feestje voor de passerende lopers. Nu bleek dat het heel leuk was om met alle lopers op de fiets te zijn, om samen (maar helaas zonder de officiële fietsers) het einddoel van de tocht te bereiken. In elk dorp waren er bands, ballonnen, kinderen die high-fives wilden hebben, en speakers die elk team binnenpraatten. Overal werden water, bananen, energydrink (allen zeer welkom), minimarsen en bitterballen (WTF?) uitgedeeld. In Oud-Beijerland was het mijn beurt om een rondje dorps- (of stad-?) centrum te doen, waarop de commentator opmerkte dat ik maar hard moest lopen omdat het nog een heel eind was naar Groningen.

Na Oud-Beijerland kwam nog Heinenoord, en daarna een tunnel onder de Maas in de richting van ons einddoel: Rotterdam! De tunnel was natuurlijk fijn in de schaduw, de temperatuur was alweer richting de dertig graden (en niet de beloofde twintig) geklommen, maar bleek wel een uitdaging om uit te komen! Steffi, die dat stuk liep, had er weinig moeite mee, maar voor de fietsers was het nog een hele uitdaging. Tijd voor het eindspel: iedereen, inclusief het andere team kwam nog één keer aan de beurt. Terwijl de meeste andere teams al aan het feesten waren, gebruikte elk van onze lopers deze laatste beurt om nog even te vlammen. Met name Jurek was volkomen ontketend, en het was voor ons fietsers bijna onmogelijk om hem te volgen in de drukte van lopers, toeschouwers maar vooral veel fietsen. Na Jurek liep ik zelf mijn laatste stuk, en perste er ook nog een snelle etappe uit, aangemoedigd door veel publiek en alle mensen op de route. Een bocht om, en daar was de aanloopweg richting de Erasmus brug. Ik wisselde nog snel met Robbert, zodat iedereen nog aan de beurt kwam. Voor Robbert restten nog slechts enkele honderden meters, want daarna was het de beurt aan Steffi om ons over het laatste tijdpunt heen te brengen. De tijdmeting voor de eindtijd was nu achter de rug, maar de officiële finish moest nog komen. Voor de eer stormde Steffi daarom de Erasmusburg op, gevolgd door de V van fietsers, om vervolgens aan het einde van de brug tot stilstand te komen in een rij van wachtende ploegen, die allen op hun beurt wachtten om feestelijk over de finish te gaan. De race was gelopen, het feest was begonnen.

Op de Coolsingel leverden we onze fietsen in, en voegde de fietsers en de rest van het ondersteunende team zich bij ons, zodat we met het hele team samen over de finish konden. Niet zo uniform als sommige andere teams, want onze officiële shirts zaten grotendeels al in de vuile was zakken, maar met een energie die suggereerde dat de Roparun nog wel een paar dagen meer had kunnen duren.

Onze eindtijd was 45:03:31 (voor 514 km), een gemiddelde snelheid van 11.41 km/uur, een fractie boven de schatting van 11.4. Dit was goed voor een positie ergens in het midden van het veld (officiële uitslag moet nog volgen).

Epiloog

En zo was de Roparun voorbij! Heel anders dan andere races. Steffi en ik waren het er over eens dat het lopen niet bijzonder zwaar was (afgezien van de hitte), en dat hoogte- en dieptepunten elkaar heel snel af konden wisselen. Je heel ellendig voelen bij het opstaan, maar dan tot je eigen verbazing een uur later weer hard kunnen lopen. Ik denk dat het ook moeilijk is om qua lopen diep te gaan tijdens de Roparun, omdat er altijd nog een volgende stuk moet worden gelopen, en het niet mogelijk is om keer op keer de pijn van het afzien te doorstaan. Ik ben maar een paar keer voluit gegaan, de steile heuvel op in Frankrijk, door de tunnel in Antwerpen, het laatste stuk door Rotterdam richting Erasmusbrug. Mijn gemiddelde snelheid op de eerste vier stukken was een goede 13 km/uur, en ik denk dat ik dat op de laatste twee ook wel heb volgehouden. Eigenlijk wel volgens oorspronkelijk plan: ergens tussen duurloop- en marathontempo. Op grond van Garmin en schatting van de laatste twee etappes kom ik op 68 kilometer, dus ruim 1.5 marathon. Maar toch.... is de marathon zwaarder. Maar anders.

Het was ook leuk om met het subteam van acht mensen telkens elke etappe weer tot een goed einde te brengen, een interessante variant op een sport die toch anders erg individueel is. Voor Steffi en mij, en ook anderen, was het vooraf afwachten hoe het zou aflopen om met onbekenden een teamprestatie te leveren, maar het bleek een hele goede ervaring te zijn. Team Celebrate Life, bedankt!