Hans Claus
over
Nicole Van Overstraeten

Ik ben vereerd hier te mogen spreken.  Vele mensen hier aanwezig kenden Nicole veel beter dan ik.  Maar wij zijn beiden dichters die zich diabolisch kwaad kunnen maken om het onrecht in de wereld.  We zijn beiden dichters die blijven strijden, omdat we weten dat een andere wereld mogelijk is.  We leven op een prachtige blauwe bol, zijn begaafd met verbeelding en met een natuurlijke gave om samen te werken.  Het is www.novemberverklaring.eu die ons bindt in die dichterlijke strijd. Dat zal de reden zijn die mijn aanwezigheid hier verantwoordt.


Als de mens, als hyper sociaal wezen, de optelsom is van zijn sociale relaties, dan klopt sinds zaterdag 11 november 2023 de proef op onze som niet meer.  

We beginnen ons leven als een onmondig genetisch exemplaar van een soort.  Maar we krijgen een naam, onze moeder spreekt ons aan en wij spreken terug.  Zo worden wij.

Wij worden mensen door de woorden die mensen ons toespreken, door de gevoelens die ze met die woorden uitdrukken in ons over te laden, door de relaties die we op die manier met elkaar ontwikkelen. Daar zijn we uit gebouwd.

We zijn de woorden die tegen ons gezegd worden en de woorden die we als gevolg daarop terug zeggen.


Nicole sprak me aan toen ik in de zolder van het Oud Jezuïetencollege een tentoonstelling hield.  Ik denk dat ik voordien enkele teksten had opgestuurd voor  het nieuwe literaire tijdschrift ‘Kiezel’, dat Nicole mee boven de doopvont had gehouden en wij nadien jarenlang nog samen draaiende hielden.  Ik was een prille dertiger. Het was het begin van mijn wonderlijke tocht door de letterenwereld van deze smalle strook die tegen de Noordzee ligt en pas begint te glooien als het goed en wel de Schelde is gepasseerd en naar de Zenne opklimt. 

Het werd een woeste, woelige, strijdbare maar ook deugddoende, eigenlijk verrukkelijke tocht en op die tocht kwam ik Nicole heel dikwijls tegen, ook wanneer ik Halle al lang had verlaten.  Laatst nog toen we samen de redactie deden van ‘Het was de achtste dag’ en het allerlaatst toen we die bundel samen met het Masereelfonds nog eens voorstelden in BOEK, de boekhandel, waar ze zo lyrisch over was, waar ze zich bij een kop koffie placht terug te trekken om er te lezen, wat voor haar een feest was en een reis.

Ik zal niet de enige geweest zijn die ze op haar literaire tocht heeft meegenomen.  Literatuur was voor Nicole meer dan lezen en schrijven.  Het was een engagement, het was eten en drinken.  Het was haar geprefereerde manier van spreken en toegesproken worden, haar manier van zijn.  Het zout op haar patatten.  En misschien wel haar patatten zelf.

Haar woorden waarmee ze jong of nieuw talent toesprak om haar waardering te uiten, haar eigen trotse kinderlijke ontdekking, haar verwondering, bewondering, maakten mij en maakten velen tot de mens die we nu zijn.

Er is voor wie Nicole goed kende geen wereld zonder Nicole, of hij ziet er troostelozer uit, fataler, bedorven, doods.


Sinds zaterdag 1 november 2023 weerklinkt er een leegte.  In de ijle dampkring van de sociale wezens die we zijn, hangt een los eind, een verwachting die niet meer ingelost kan worden. Er is een holte ontstaan.  Een zwijgen. Een woord zonder wederwoord.

Naar wie bel ik nu als ik Halle passeer, op weg van Brussel naar de Vlaamse Ardennen?  Of rijd ik door ? Sla ik hier niet meer af ?  Met wie ga ik er nu op de koffie ?  Met wie deel ik mijn laatste wedervaren in de woordenstrijd die mijn leven, sinds ze mij op die zolder aansprak, geworden is ? 

Als wij hier aanwezige mensen de optelsom zijn van onze sociale relaties, dan zijn wij sinds die noodlottige 11 november allemaal geschonden.  Verminkt. Het wordt moeilijker om de vleugels uit te slaan, de wereld in te vliegen.

Daarbij, waar moeten we met onze herinneringen naar toe ? Wie zal begrijpen wat we zeggen willen.  Hoe haal je dertig jaar gedeelde menselijkheid op ? Leven we van nu voortaan met gemis ?  Rijden we vanaf nu geregeld tegen diezelfde stompe muur van de stilte  ?  De telefoon die niet meer opgenomen wordt.  Geen zwierige kwinkslag meer, geen zoet geplette druiven in een fruitige zomer ?

Dit verlies is met niets anders dan met liefdesverdriet te vergelijken.

oorlogswinter

onze kracht is eindeloos

onze pijn een vogel


Het is de laatste Haiku van Nicole. Hopelijk wordt de pijn  die we nu ervaren, dank zij dat laatste woord, na loop van tijd een vogel. 

Een lief, okerkleurig scharminkel.


Ze belde me op toen Roses Tremières van haar in de ‘De Nederlandse poëzie van de twintigste en de eenentwintigste eeuw in 1000 en enige gedichten’ van Ilja Leonard Pfeiffer’ was opgenomen.  Enthousiast.  Verrukt.  Tot in de hoogste mate vereerd.  Ze zei dat ik er ook in stond, met een gevangenisgedicht.  Wij twee samen in de Pfeiffer !  

Haar gedichten zullen in nog vele bloemlezingen verschijnen.  Maar Nicole zal me niet meer opbellen.  

Terwijl het mij eigenlijk eerder om dat opgebeld worden te doen is.  Want wat ben je met je blijdschap als je ze niet kan delen ?

Op 11 november stierven we allemaal een beetje.

Roses Tremières :


Stokrozen bestaan. oude stokrozen,

Jonge stokrozen.  Peaches&dreams, crème de cassis.

Vroeger mocht je nog zeggen : althaea rosea van althos,

Geneesmiddel. Tegenwoordig, wil je nog meedoen, zeg je :

De alcea bestaat. Gelukkig is de familienaam tenminste

Dezelfde gebleven : kaasjeskruid of malvaceae.


Ach, in een gesprek worden bloemennamen niet meer

Genoemd, de namen van bomen, mist of regenwolken.

De tuinen worden niet meer genoemd, de kleine, de vriendelijke

Of de verwaarloosde.  Houten blinden, wankel tafeltje, witte muren.

Waarlangs, nonchalance ten top, een zacht windje waait –

Door de heen en weer wiegende, heerlijke roses tremières.


Ja, Nicole was een minnares.   Een minnares van het leven.

klimaatwijziging

een bessenverzamelaarster

ben ik, blijf ik


Een minnares van het ogenblik, van de tocht, de wandeling, een bewonderaarster van wat schijnbaar waardeloos is. Onkruid dat levenskrachtig in de spleten groeit.  ZO IETS TROK HAAR AANDACHT. Ze werd er week van, prozaïsch.  ‘Alles van waarde is weerloos’, schreef Lucebert. Wat broos en weerloos was, was voor Nicole van goudwaarde.  Op een goudweegschaaltje wikte ze haar woorden om het – een muurbloempje, de herinnering aan een voorbij gewaaide schaduw -  te vereeuwigen. Het was aan ons om de diepere, soms dubbele boodschap te zien, te proeven, te vermoeden. 

Ze was voor mij de meest vrouwelijke van alle dichteressen. Speels, ondeugend soms, mysterieus, geheim, zintuiglijk tot en met, laverend tussen de tijd die ze verschalkte, maar die haar tenslotte, op 11 november was het dan, tot zijn minnares nam.  


Op de lange termijn valt een mens samen met de woorden die hij heeft gesproken.  Als de driften zijn gaan liggen – iets waar ik haar nog om weten bidden heb -  als de avond valt, als de rust op het land ligt, blijven de woorden hangen.  Wat waar is voor elk mens, is des te zeer waar voor een dichter.

Een dichter was ze, in hart en nieren. Ze blijft dus aanwezig met haar vier dichtbundels, haar haiku’s, maar ook in haar verrukkelijke columns en recensies.  Haar meer dan voortreffelijke vertalingen.


You’re stepping on your father, my mother said,
and indeed I was standing exactly in the center
of a bed of grass, mown so neatly it could have been
my father’s grave, although there was no stone saying so.

You’re stepping on your father, she repeated,
louder this time, which began to be strange to me,
since she was dead herself; even the doctor had admitted it.

I moved slightly to the side, to where
my father ended and my mother began.



Je stapt op je vader, zei mijn moeder
en inderdaad, ik stond precies in het midden
van een grasperk, zo kort gemaaid
dat het mijn vaders graf had kunnen zijn,
alhoewel geen grafsteen dat kon zeggen.

Je stapt op je vader, herhaalde ze,
dit keer luider, wat vreemd begon over te komen,
daar zij zelf ook dood was, zelfs de dokter had het bevestigd.

Ik schoof een beetje naar de zijkant, naar waar
mijn vader eindigde en mijn moeder begon.


Dichters sterven niet. Als dichters daarenboven hun woorden aan iets groters dan zichzelf hebben geofferd, worden ze deel van dat grotere waar we allemaal in gedijen, waar we deel van uitmaken. Nicole maakte haar woorden dienstbaar aan sociale strijd, aan strijd tegen onrecht. Hevig kon ze ontsteken, wanneer dat onrecht oplaaide.  Haar laatste 10 Haiku’s getuigen van de onblusbare aanklacht die ze heel haar leven heeft geformuleerd tegen onmacht en machtsmisbruik, tegen oorlog en geweld.

Ze beoefende de vechtkunst van het woord.  


na het bombardement




hij legt ze te slapen 

in verspreide kamers 

de bezorgde vader 




een dode moeder

vier kleuters houden de wacht

zij kunnen niet meer staan




na de ontploffing

de dode moeder onder het tapijt 

haar naam was hallah




een babylijkje

opgepeuzeld door honden

oorlogslogica




het huis davert 

op zijn grondvesten - altijd 

altijd afscheid nemen




de uitgeputte vader

zal hij de lente nog zien

de anemonen




in dit kamp is leven 

moeilijk. doodgaan daarentegen

makkelijk




winter in gaza

zij kent de moordende woorden

de ukkepuk




witte winterkrokus 

bloeit op de heuvels van gaza

mijn hart krimpt




oorlogswinter

onze kracht is eindeloos

onze pijn een vogel



Poëzie is verzet.

In de volle strijd is Nicole vertrokken.  Midden in november wereldmaand. Een paar dagen nadat ze de oorlog in Gaza met haar pen had aangeklaagd, neergesabeld, met de bedoeling dat ze er geld mee zou inzamelen voor hulpgoederen.


'Deze kleine gedichtjes. Ik zou ze graag op kaartjes zetten - 1 haiku per kaartje - of in een kleine brochure met deze poëzie en de bijhorende aantekening, die we kunnen uitdelen of vrij laten meenemen tijdens de Wereldmaand in november in Halle. 


Het is niet het hart van Nicole dat gestopt is met kloppen, maar wel het hart van geëngageerd, Literair Halle. Er weerklinkt een helse stilte nu. Een gapend gat ligt als een krater na de inslag.  Het is duister.  Hier  hangt de lucht vol stof.  Onze oren zijn uitgeschakeld. We horen even niets meer. We zien door het stof amper het licht van een nieuwe dag.

Nu zou Nicole hier moeten zijn, om met een Haiku ons bewustzijn te kapen, om ons te bevriezen in het ogenblik. Hoe gaan we om met dit verlies ?


Mondiaal Halle 

Dekoloniseer Halle

averechts  

masereelfonds

seniorennet

Kiezel

VVL

De Vallei



Hoeveel talent heeft ze niet opgespoord en aangewakkerd, met elkaar verbonden.  Niet het hart van Nicole.  Het hart van literair Halle. 



We kozen samen met dichteres Ann Van Dessel en uitgever Leo Peeraer de gedichten uit de 52 inzendingen voor de bundel ‘Het was de achtste dag’.  Ze kwam daarvoor verschillende keren speciaal met de trein naar Leuven.  Nicole heeft de Verklaring van 30 november, een activerende maatschappijschets in zes krijtlijnen, mee onderschreven. 

  

Verklaring van 30 november 2019


Wij geloven dat onderstaande hervormingen nodig zijn om een SAMENleving te maken waarin mensen bevrijd worden van de honger naar geld en elkaar en hun omgeving opnieuw kunnen waarderen:



° de economie wordt terug ten dienste gesteld van mens en natuur, met een boekhouding waarin de bescherming van mens en natuur verankerd wordt; 


° domeinen van gemeenschappelijk belang worden uit de greep van de vrije markt gehouden of gehaald; onderwijs, zorg, mobiliteit, cultuur, fiscaliteit, communicatie, energie, landbouw en justitie zijn domeinen waar winst niet mag nagestreefd worden; 


° zorg, interdependentie, introspectie, beschouwing, humor, liefde en rechtvaardigheid worden boven materiële vooruitgang geplaatst; 


° er wordt bewustzijn gecreëerd voor de grenzen van de materiële en de virtuele groei; 


° de overheid wordt in haar herverdelende rol verantwoordelijk gehouden voor een faire verdeling van de rijkdom en voor het doen naleven van de fundamentele rechten van de mens


° de emancipatie van de mensheid wordt bevorderd door begrippen als “Werk”, “Productiviteit” en “Vooruitgang” te herdenken en te herdefiniëren.

Deze Verklaring kan je zoals Nicole mee onderschrijven door een mail naar deverklaringvan30november@gmail.com.  Van ondertekenaars wordt niets anders verwacht dan dat ze er voor uit komen voorstander te zijn van een samenleving die zich organiseert naar de 6 krijtlijnen.


De bundel ‘ Het was de 8 ste dag’ was een geschenk van de dichters voor de derde verjaardag van de Verklaring.


‘Gedichten kunnen over politieke of maatschappelijke breuklijnen heen mensen beroeren. Poëzie is immers altijd meerduidig en het verzet zich tegen de eendimensionale lezing van eender welke ideologie. In die zin kan poëzie aanzetten tot twijfel en nuance, op voorwaarde dat de lezer daarvoor open staat.’ Schreef ze.


Toch kon ze bijzonder concreet zijn, Nicole.  Ze wreef ons met de neus op de harde werkelijkheid, maar het is waar, ze verhief ons meteen.  Het particuliere en het alomvattende woonden steeds samen in het huis van Nicole’s gedichten, in haar hart. Dit is het gedicht dat zij schreef voor de Verklaring

Wat als alles is geregeld alles in orde komt

De aarde genezen de temperatuur onder controle

Wat als oorlogen een hoax zijn ?  wat als oorlogen geen

Hoax zijn ? wat als we weer onze eigen eitjes mogen pellen?

Wat als jongetjes niet in waterputten vallen in marokko of

Onder een trein lopen in antwerpen-centraal ? wat als baby’s

Niet langer mishandeld worden in crèches ? wat als drie zusjes

Na jaren wachten in een tent slapen in een kamp in duinkerke

En wellicht terug moeten naar hun land ? wat als donkere

Mannen niet binnen mogen ? kinderen die lijden, dat vatten

We nog, maar superimmuniteit is gevaarlijk en neen

Melatonine alleen helpt ons niet door deze lente



Ze bezocht Anna Boch.

Ze las Alkibiades.

Ze was hongerig naar alles wat betekenis geeft aan de dingen, naar het leven zoals het door anderen geleefd werd. Ze dacht na, nam standpunt in.  Maar bleef in alles, voor alles een vrije mens

klimaatwijziging

een bessenverzamelaarster

ben ik, blijf ik




ik bevind me in een staat van genade vroeg in de ochtend, 

wanneer het stil is in huis en ik doorheen het raam de wolkenvelden volg met een blik zonder kreukels. 

mijn lichaam glimlacht, ben ik heilig, beweeg ik bevallig en chic en charmant? 

zweef ik als een engel - mijn huid smeuïg als boter, als crème anglaise als room? 

mijn ogen groot en rond, ik lijk op lou reed en zing van a perfect day, a perfect day in the park.

 ik wandel mij blij, mijn lijf super gezond, de hemel blauw, de zon warmgeel. 

straks dans ik met een demon in een zee van chaos, van leven


Toen ik hoorde van haar overlijden, het was op een avond, kon ik de slaap niet vatten en ik schreef, zoals zij zou geschreven hebben, wanneer ze de slaap niet kon vatten.

Requiem voor Nicole

laad me    met rust

laad mijn hoofd vol 

dobberende beelden

vergiet de tijd 

laad de herinnering

op het schip van de adem

die mijn bloemen kust

verzadigd zij de vracht

zacht als een stroom

loom als een lente

waar weegt het wachten 

zwaarder dan in de stilte

die haar achter liet

laad nu de rust

als een deken op de heide

laat het gewicht, laat het weten 

wijken van de kust

absorbeer nicole van over     straten

langzaam als een gedicht

haar eigen, verrukkelijke, paarsgroene licht



Wat had ik je graag dit gedicht cadeau gedaan, in je handen gestopt op de zolder van het Jezuïetencollege, om heel die tocht opnieuw te beginnen.   Kon ik het je ten uitgeleide maar voorlezen.  Onze eindigheid is nu eenmaal ons lot en we kunnen ons lot ook lief hebben leerde je me, ‘amor fati’. Maar ook dat gaat niet. Nicole. Ik stuur het je na.

Waak over ons, beheks ons met herinneringen, de zotste, de wildste, de tederste, de intiemste, de stilste. Blijf nog even in ons wonen, in een ommuurd tuintje, terwijl de zon in een glas witte wijn speelt.  Terwijl we zacht door een vers worden bewogen.  Als Roses Tremières, door een windje.

Hans

Hans Claus is in 1962 in Kortrijk geboren als kleinzoon van beeldhouwer en dichter Lieven Colardyn en achterneef van Hugo Claus. In 1982 gaf hij als autodidact in zijn geboortestad zijn eerste tentoonstelling van schilderijen.
In 1984 studeerde hij af als criminoloog (UGent). In de voetsporen van zijn nonkel Marcel Colardyn werd hij gevangenisdirecteur in 1986. Hij was adjunct-directeur in de Nieuwewandeling (Gent), in Sint-Gillis en Oudenaarde. Van 1997 tot 2000 pionierde hij met het penitentiair centrum voor basisopleiding (PCBO) ‘De Bres’.
Aan de stedelijke academies van Halle, Anderlecht en Gent studeerde hij achtereenvolgens voor schilder, beeldhouwer en fotograaf. In 1999 publiceerde hij zijn eerste dichtbundel bij uitgeverij P. Zijn tiende bundel Ik heb u lief tot in de dood verscheen in  2020.
In 2009 initieerde hij in ‘Orde van de dag’ de idee van het kleinschalige detentiehuis. Hij leidde nadien binnen de schoot van de Liga voor Mensenrechten het project ‘gedifferentieerde strafuitvoering’ dat het idee verder uittekende tot een veelheid van in de samenleving verankerde kleinschalige detentievormen die de klassieke gevangenis moeten vervangen. In 2012 stond hij mee aan de wieg van vzw De Huizen (www.dehuizen.be) die opgericht werd om die paradigmawissel te doen uitvoeren. De vzw gaf in 2022 geboorte aan de internationale vzw RESCALED (www.rescaled.org). In 2017 startte hij denkgroepen om het groeiende ongenoegen in de postindustriële samenleving bloot te leggen. Dit resulteerde in de ‘Verklaring van 30 november 2019’, waarin in zes krijtlijnen de schets voor een leefbare wereld werd uitgetekend (www.novemberverklaring.eu). Hans Claus schreef het manifest van deze Verklaring en bezielt sindsdien de groep van ondertekenaars.
Sinds 2005 is hij het inrichtingshoofd van de gevangenis van Oudenaarde.