Toen winters winters waren, waren zomers geluk met tussen buien door een plasje

Column Nicole Van Overstraeten
Zondag 22 november 2020

Toen winters winters waren,
waren zomers geluk met tussen buien door een plasje

Nicole Van Overstraeten

22 november 2020




Katrina

Mijn eerste klimaatgedicht (zonder te weten dat het een klimaatgedicht was), schreef ik in 2005. Na een reportage op TV was ik toen enorm onder de indruk van de overstromingen in New Orleans, veroorzaakt door de cycloon Katrina. Deze mega-storm telde 1833 doden. Sindsdien volgden berichten over natuurrampen elkaar op in steeds vlugger tempo. In 20 jaar tijd zijn het aantal natuurrampen verdubbeld. Volgens een rapport van de VN wordt dit stijgend aantal veroorzaakt door - je raadt het al - de klimaatopwarming.

Ook ons eigen stadje Halle kende in november 2010 zware overstromingen. In de binnenstad, ondanks de saneringswerken die werden uitgevoerd, is er dikwijls wateroverlast.








SDG13

Met alle opwinding rond Covid-19 zijn andere duurzame ontwikkelingsdoelen ogenschijnlijk een beetje in de vergeethoek geraakt. Van de 17 werelddoelen of Sustainable Development Goals (SDG's), in 2015 formeel aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN, is Covid-19 de derde (SDG 3: gezondheid en welzijn). Natuurlijk is wereldgezondheid de basis van alles. Het bestrijden van de pandemie is primordiaal. Maar achter de schermen wordt daadwerkelijk en enthousiast verder gewerkt. De klimaatproblematiek bijvoorbeeld is SDG nummer 13 - en daar wil ik het in deze column over hebben. 

Onze planeet verkeert in crisis. Hittegolven verpesten onze zomers en de winters sjokken modderig voort, zonder uitzicht op een Witte Kerst. Maar tot mijn verbazing en vreugde rommelt het in de dichterswereld: zie De klimaatdichters, een snel groeiende beweging van Vlaamse en Nederlandse woordkunstenaars, die naar het voorbeeld van Poets for the Planet uit Londen, met poëzie in al haar verschijningsvormen ijveren voor een klimaatvriendelijke wereld. 

Klimaatdichters 

Initiatiefneemster in Vlaanderen is Moya De Feyter, een jonge Vlaamse dichteres, die op zaterdag 31 oktober 2020 een zoom-evenement organiseerde om de dichtbundel Zwemlessen voor later (een editie van Uitgeverij Vrijdag) te presenteren. Het boekje bevat meer dan honderd pennenvruchten van dichters van allerlei pluimage: aanstormend talent, zowel als gevestigde waarden! 

Bij het doorbladeren van de bundel zie ik onmiddellijk een illustere naam: Ilja Leonard Pfeijffer! Zijn SONNET VAN DE NIEUWE ZOMERS (p.61), is een soort aanklacht tegen de halfslachtige politieke besluiten… die alleen maar kunnen uitmonden in een revolte! 

Toen winters winters waren, waren zomers/ geluk met tussen buien door een plasje/ precieuze zon op een bomvol terrasje/ met blije, bleke rijtjeshuisbewoners… Debat om wat halfslachtige akkoorden/ heeft meer dan ons gemoed verhit. Revolte/of ondergang, daar komt de keus op neer

(NB: dit is een fragment uit een van de sonnetten die Ilja Leonard Pfeijffer met een tweewekelijkse frequentie publiceerde  in de boekenbijlage van NRC Handelsblad - 31 juli 2019)

De dames

Eerlijk gezegd: het gaat in deze coronatijd goed met de literatuur in Vlaanderen! Ook vrouwen schrijven ijverig een oeuvre bij elkaar. Wil geen discriminerende theorieën verkondigen en geen oppervlakkig besluit formuleren, maar heb de indruk dat er evenveel namen van dames-dichteressen in deze bundel staan, dan er namen van dichters in voorkomen! Staan vrouwen dichter bij de natuur dan mannen? Zijn zij meer bekommerd om het klimaat? 

Het antwoord is zeker niet eenduidig. 

In volgende fragmenten merk ik dat de dichteressen zich bewust zijn van de vreemde dingen die in de natuur gebeuren. Een woud verdwijnt, het ijs smelt. We moeten schuilen voor natuurrampen: 

Ooit waren we vissen die het ijs om zich heen/ lieten komen. We verspreidden geen aarde,/ groeven geen vette heuvelgrond af./ We woonden veilig maar ontkwamen niet aan krapte en mist…/ De nevel valt ook nu obscuur, raakt het water/ en de gronden licht, misschien hebben we het breken/ met ons vissengeheugen wel gehoord. (Leen Pil, p.119)

Ooit was een plant een boom/ een boom een bos/ een bos een regenwoud./ Nu wacht het woud in een vaas op water/ van een gieter die werd uitgeleend./ Druip niet weg voor de wereld, ook niet/ als schrammen barsten slaan, stemmen/ weer beton in een wonde zijn… Als je geen schuilplaats vindt/ word er dan een. Laat bijen krioelen/ schimmels zingen. Groei zo traag/ dat alleen bomen het kunnen zien (Moya De Feyter, p.168)

Zo stil, zo stil stond ik dat mijn/ voeten als boomwortels werden/ dat mijn haren als lange lianen/ over de scheuren in mijn wangen groeiden/ - Ik knipte ze, ik knipte ze/ en de lianen vielen aan mijn voeten/ als haren als haren - en langzaam/ groeide loof waar ze me steeds hadden/ verstikt en vogels nestelden zich in mijn blaren. (Johanna Pas, p.131)




De opbrengst 

van de bundel Zwemlessen voor later gaat naar een participatief bebossings- en agroforestry-project, One World Tree Planting, een internationaal netwerk van praktische klimaatactivisten die elkaar ondersteunen in de uitwerking van lokale klimaatprojecten, fondsenwerving en de uitbouw van een lokale groene economie. 

Owee, het wordt dus stilaan tijd dat ik mij aansluit bij de klimaatdichters!

Maar dan pas nà corona…

Nicole Van Overstraeten

Ilja Leonard Pfeijffer leest een fragment uit zijn nieuw boek 'Quarantaine, Dagboek in tijden van besmetting'. Aangemoedigd door protest over de hele wereld geloven de klimaatdichters dat poëzie een belangrijke rol kan vervullen om het tij te keren, als creatief en inspirerend geluid in de strijd voor het klimaat.

Nicole Van Overstraeten : 'Owee, het wordt dus stilaan tijd dat ik mij aansluit bij de klimaatdichters! Luister hier naar mijn podcast 'weerberichten', mijn eigen klimaatgedicht.
Een gedicht over hittegolven en overstromingen.
Opgenomen aan mijn keukentafel.