Empathie als tegengif voor racisme

Column van Bernadette Meeus
Woensdag 11 november 2020 

Empathie als tegengif voor racisme.

Bernadette Meeus

11 november



Ongeveer 30 jaar geleden schreef Jaap Kruithof in ‘Omgaan met de dingen. Over het gedrag van de moderne Westerling’ dat we stekeblind zijn in onze omgang met vreemdelingen. In 2050, wanneer acht miljard armen van het zuiden tegenover één miljard Noorderlingen zullen staan, lijken massale volksverhuizingen niet uit te sluiten.  De naderende gevolgen van de klimaatverandering kunnen dit proces enkel maar versnellen. Toch kunnen we er niet naast kijken. In Vlaanderen heeft 40% van de inwoners al eens overwogen om voor extreemrechtse partijen te stemmen. Angst, voor het verliezen van de eigen identiteit drijft mensen in grote getalen in de richting van extreme partijen die immigratie en vreemdelingen tot speerpunt van hun actieradius hebben gemaakt.

Verrechtsing is zeker niet iets dat enkel laaggeschoolden aanspreekt, in alle lagen van de bevolking bevinden zich mensen die zich achter een racistisch en populistisch gedachtengoed scharen. 

Racisme zit latent in ieder van ons; hetgeen sommigen weliswaar ontkennen.  Het gaat om een vermeende superioriteit op basis van het schimmige concept ras, in de praktijk een combinatie van huidskleur en cultuur.

Volgens de Tsjechische historicus Miroslav Hroch moet het succes van extreme en nationalistische partijen gezocht worden in de sociale omstandigheden waarin een dergelijk discours zich ontwikkelt. Het zijn vaak maatschappelijke tendensen die mensen drijven in de armen van rechtse en extreemrechtse partijen. Dit nationalistisch populisme verloopt in verschillende fases waarbij de eerste de zoektocht is naar een nationale identiteit. De Vlamingen hebben lang moeten strijden om hun taal, cultuur en sociale positie te bevestigen in een België gedomineerd door een Franstalige elite. Na de 2de wereldoorlog was deze strijd grotendeels gestreden omdat het algemeen stemrecht de Vlaamse vertegenwoordiging officieel maakte. Vanaf dan vormde de taal, het Vlaams, slechts hierbij de vlag waaronder het nationalisme verder vorm kreeg.  Het Vlaams nationalisme veranderde vanaf dan in een politieke beweging en een strijd voor een onafhankelijke staat, een onafhankelijk Vlaanderen. Op dat ogenblik wordt de derde fase bereikt, de beweging breekt door en wordt een massa beweging met vertakkingen in conservatieve, klerikale, liberale en democratische groepen.    Vanaf dan wortelt de strijd zich in de sociale omstandigheden en handelt het over de sociale positie waarin Vlamingen menen dat ze terecht gekomen zijn. 

De wereld is immers grondig veranderd gedurende de laatste paar decennia. Een geglobaliseerde economie  heeft de grenzen  opengegooid voor goederen, kapitaal en arbeid. Grote bedrijven die veel werknemers tewerk stelden,  sloten systematisch hun deuren en verhuisden naar landen met goedkopere arbeidskrachten en met minder regulering.  Philips, Renault Vilvoorde, Ford Genk, BASF, BP, Arcelor Mittal vormen slechts enkele voorbeelden van multinationals die hun kapitaal weghaalden om het in fiscaal voordelige regio’s te parkeren. 

De evolutie van de technologie bedreigt op een constante manier de schaars overgebleven jobs:   heel wat mensen zijn vandaag niet zeker van de jobcreatie zoals die nu zich voordoet. Zal mijn job in de toekomst nog bestaan?   Zijn er in de toekomst nog reisbureaus, boekhouders, bankiers of leraars nodig als online boeken, boekhoudprogramma’s, onlinebankieren en flip de classroom het overnemen van de fysieke arbeid? De middenklasse maakt zich terecht zorgen over haar voortbestaan; het zou best kunnen dat in de toekomst enkel nog hooggeschoolde en laaggeschoolde jobs overblijven. Wie zich bedreigd voelt in de eigen sociale positie is gevoelig om andere personen eerder dan de sociaaleconomische omstandigheden hiervan de schuld te geven.

Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw drijft het rechtse nationalisme op een wij-zij verhaal; de Vlamingen worden bestolen door de Walen of het etnische onderscheid tussen autochtonen en allochtonen wordt op de spits gedreven door verhalen van misbruik en valse concurrentie.   De wortels van het Vlaams nationalisme zijn echter terug te voeren tot helaas, zeker door de jongere generatie vergeten, banden met het nationaalsocialisme van de eerste en de tweede wereldoorlog. Ontevreden over de behandeling van collaborateurs en hun miskende recht tot amnestie; ontevreden over de democratische hervorming die zich na de tweede wereldoorlog had ingezet, vonden zij in de immigratie van buitenlandse werknemers een voedingsbodem om kiezers van de traditionele partijen af te snoepen. De klassieke partijen werden naar de marge verwezen en de verkiezingsuitslag maakte van de regeringsvorming een uiterst moeizame evenwichtsoefening. 

Hoewel het verloop van een historisch proces moeilijk voorspelbaar is, blijkt er toch een belangrijke tegenstelling te groeien tussen een kosmopolitische elite van ruimdenkende wereldburgers en de groep mensen  die sympathie koestert voor nationalistische en regionaal- populistische tendensen.   Deze massa ziet immers in de globalisatie en immigratie een bedreiging voor het eigen welzijn, de eigen welvaart en de eigen identiteit. De Amerikaanse verkiezingen met nog steeds een sterke bekoring die voor veel kiezers uitgaat van het ‘America first’ verhaal, vindt zijn parallel in Vlaanderen met het ‘Eerst onze mensen’ verhaal. Het gaat om een vorm van individualisme, egoïsme zelfs, geworteld in een krampachtige poging tot het vasthouden van een verleden dat door het heden volledig is achterhaald en niet meer kan terug gebracht worden. Misschien zelfs een terugkeer naar een verleden dat nooit heeft bestaan, behalve in de verbeelding van een groep mensen.

Racisme en discriminatie gaat dus niet over een ingewortelde haat tegenover diegenen die ons vreemd zijn. Het betreft angst, voor het verlies van de eigen verworvenheden en de eigen welvaart in een economisch systeem dat alleen de taal van het geld spreekt en dat het vaak heeft overgenomen van de politiek. Heel wat mensen voelen zich economisch en cultureel bedreigd. 

De televisiecultuur waarin we vandaag vertoeven, gericht op amusement laat nog maar weinig ruimte voor duiding. Verstrooiing verzwakt en verminkt het inzicht en leidt tenslotte tot onderwerping aan theorieën die de werkelijkheid versimpelen. Onafhankelijk van het feit of het verlies van de eigen verworvenheden en cultuur volledig terecht is,  kunnen we stellen dat mensen het doorgaans moeilijk vinden om de cultuur van anderen als gelijk te zien aan die van henzelf.         Uit een soort van zelfbehoud worden de god, de gewoontes en de cultuur van de anderen al snel als minderwaardig beschouwen. Zelfs wanneer multiculturele gelijkheid wordt vooropgesteld, zal er bewust of onbewust een culturele en ethische hiërarchie worden geïnstalleerd die de culturele normen en waarden van de heersende groep als dominant vooropstelt.   In de praktijk betekent dit dat we de wereld door onze West-Europese bril bekijken en blind worden voor andere manieren om naar de wereld te kijken. De universele gelijkheid van alle mensen, zoals vastgelegd in de universele verklaring van de rechten van de mens, betekent niet noodzakelijk hetzelfde als de gelijkheid van cultuur waarin mensen zich hun leven verbeelden. Velen vinden het moeilijk om de eigen identiteit te vormen zonder anderen uit te sluiten. Racisme gaat net daarover; over het buitensluiten van de externe vreemdheid die in het hedendaagse al ontaardt in woede, haat en zelfs moord vanuit de beide kampen.

Wat is er dan nodig om tot een beter begrip van elkaar te komen en de ander niet uit te sluiten? 

Dat is het aanleren van empathie. In de huid van de ander kruipen of in het gelaat en de ogen van de ander jezelf herkennen. Onafhankelijk van de aard van de cultuur of de huidskleur kunnen we stellen dat we fundamenteel niet zo veel van elkaar verschillen en dat de wereld en de cultuur waarin we ons bevinden slechts een imaginaire constructie is. Door middel van nieuwe vormen van verbeelding en goodwill  kunnen we bouwen in de richting van meer inclusie.

Vandaag 11 november mag een dag van wapenstilstand inhouden. Laat ons streven naar een rassenvrede, een détente  onder alle mensen. Noord Oost Zuid West thuis best veranderen in Noord Oost Zuid West voor iedereen een veilig en warm nest.

Bernadette Meeus

Economist filosoof
Lector aan de UCLL (University College Leuven Limburg)

     Als bijlage hieronder enkele beschouwingen van Mahé (Marc Heremans) in de marge en naar aanleiding van 11 november tijdens de NovemberWereldmaand 2020 : Samen zorgen voor Verbinding.
Vandaag een roerei,

spiegelei,

of omelet.

Geel,

bruin,

wit.


11.11.11.

De wereld nog altijd in gekleurde nesten
Getinte eieren in ons witte hoofd.
Broedend in onze schedelkwabVan kolonisatie naar gelijkenVergelijken inside de hersenpan Als we ze samen bakkenKrijgen we eenzelfde spiegeleiDe pan op de keukentafel gezetEen vlakte van zuiver eiwitZwemt daar de dooier zijdelings  soms centraal als een Pentagon eiland, het witte huis met koepel, een volkscongres, een kerncentrale,een bootvluchteling op zeeAls je de kern  openpriktVloeit de gele macht voor zich uitHet witte landschap ingepalmdOf een roerei egaal gekloptGeen verschil in smaak
Grenzeloos  Vermengd eigeel in witte vredeZuiverheid en gelijkheid verenigdZwart  bruin  geel of witNoord Oost Zuid WestSmaakt in al zijn cohesieLekker versmolten geprezen bij ‘t ontbijt Uit nesten verrezen in  wapenstilstandop ieders bord tijdens de ochtendstond.  
Wat zou het zijn Een vluchtelingOp het bevrijdingspleinBlown’s paalhoge kunst verwachtingenGevangen in een rotonde en uitzichtloosOmgeven door cirkels aanschuivende  haastige wagens rond zich heenOp een eiland zonder tramverkeer van weleer’s Nachts misschien ontkomenAls een zwarte kat tussendoorKiezen voor een richting van hoop.