Zolang de pot op het vuur staat, leeft de vriendschap 

Column Herman uit Essenbeek
Maandag 30 november 2020

"Fervet olla, vivit amicitia" *

Zolang de pot op het vuur staat, leeft de vriendschap 

*Erasmus, Nederlands humanist en filosoof (1469-1536)

"Fervet olla, vivit amicitia"
Zolang de pot op het vuur staat, leeft de vriendschap.

Als een mantra weerklinkt deze Latijnse spreuk al vele jaren op de achtergrond doorheen mijn hoofd. Wie mij wat beter kent, weet dat ik dit statement in een melig moment soms zelfs hardop durf te citeren. 

Vraag me niet wanneer dit adagium in mijn brein is geslopen, ik kan het mij begot niet herinneren.  Maar ik weet wel dat het me blijvend, te pas en te onpas, voor de geest komt. En de laatste tijd meer en meer, scherper dan ooit. Toeval? Dreigende midlifecrisis?! Ik vrees van niet. 

De huidige aanhoudende en toch wel aparte periode, die we collectief en noodgedwongen nogal lijdzaam ondergaan (sociale distantie, lege agenda, ophokking, beeldschermgesprekken én -stiltes), creëert een context die tijd en ruimte geeft om na te denken over de dingen des levens. Ook concrete overpeinzingen over columns dragen daartoe bij. Het is eens wat anders. Boeiend ook. 

'Reizen? Vriendschap!'
'Fietstocht? Vriendschap!'
'Plukken? Vriendschap!'

Waar loop ik voor warm? 

Wat geeft me energie? Wat is het doel van mijn leven?! 

Ik ben er dus – blijkbaar al even – aan uit, en de recente bewuste overpeinzingen zorgen voor bevestiging. Hèhè, dat is een geruststellende gedachte. Vriendschap. Dat is mijn antwoord. Er mee voor zorgen dat je die spreekwoordelijke pot van Erasmus op het vuur houdt. 

Wetenschappers hebben het nog altijd moeilijk om vriendschap te definiëren. Ze omschrijven die als een vrijwillige, persoonlijke relatie, die op wederzijdse sympathie, vertrouwen en steun berust, maar niet op een familieband of seksuele relatie is gebaseerd. Toch kan deze band even intiem en vertrouwd voelen als die met een partner of met een zus of broer. Vriendschap bestaat in heel wat varianten: van zandbakkameraadjes over sportmakkers, studentenmaatjes en zakenvrienden, tot vrienden-voor-het-leven.

Blijkbaar hangt het vaak van het toeval af wie tot onze vriendenkring zal behoren en wie niet, maar ruimtelijke nabijheid blijkt een belangrijke vereiste te zijn. Je moet minstens samen rond een Erasmuspot kunnen zitten. Daarnaast speelt onder andere ook een ‘vriendschapsbudget’: nemen we ook de tijd om echt bezig te zijn met een nieuwe kennis? Maar vooral, zeker ook de chemie moet er zijn: zitten we op dezelfde golflengte? Zijn we bereid om ook samen te koken? De chemie tussen vrienden staat los van elkaars persoonlijkheden, die toch zeer verschillend kunnen zijn. Een heel belangrijke factor blijkt het gevoel door de ander in de eigen identiteit erkend en bevestigd te worden. Onze vrienden geven ons het gevoel geven dat wij fantastisch zijn! 

We hebben goede redenen om al die moeite te doen. Vrienden vervullen nogal wat menselijke behoeften: ze geven ons emotionele en praktische steun, bevestigen ons in onze eigenwaarde en zorgen voor een gevoel van samenhorigheid. Bovendien hebben veel studies ook aangetoond dat vrienden ons gezond houden, ons risico op hoge bloeddruk en depressie doen dalen en zelfs ons leven verlengen.

Redenen genoeg dus om ons vriendschapsbudget zo ruim mogelijk te voorzien. Want dat maakt een mens dus gelukkig.

'Vrijmibo (vrijdagmiddagborrel)? Vriendschap!'
'Skiën? Vriendschap!''
'Precorona samenzijn? Vriendschap!'

Maar hoe gaat dat dan praktisch?

Iedereen bezit wel een of meerdere potten. We hebben ze staan in alle maten en gewichten: van massieve gietijzeren slowcooking sudderpotten op grootmoeders wijze, tot lichte bolle wokpannen voor explosieve moshpit-gerechten op hevig vuur. Evident ook een standaardassortiment degelijke doordeweekse potten voor de eerlijke dagelijkse kost. Tegenwoordig duikt er hier en daar soms zelfs een echt hippe elektrische hightech pot op, die zelfstandig het fijnsnijden, mixen en precisiekoken voor zijn rekening neemt, all-in-one!

De vraag is natuurlijk, wat er precies met die potten gebeurt. Hoe staat het met ons vriendschapsbudget? Belanden onze vriendschapspotten wel voldoende vaak op dat gezamenlijke vuur? 

Alleen een potje koken moeten voor jezelf? Daar is de fun al gauw van af. Maar als je echter samen kan zijn met anderen, en een fantastisch feestmenu in het vooruitzicht kan stellen, daar wordt een mens gelukkig van. Brainstormen over de gewenste gangen, de receptuur uitwerken én er vervolgens effectief aan beginnen. De pot op het vuur zetten en samen beleven wat er gebeurt. Mee in de pot roeren, dat creatief ingrediëntje extra toevoegen, gaandeweg afkruiden én de perfectie van de cuisson checken… met helemaal op het einde natuurlijk het verzorgen van de finishing touch.

Die momenten creëren, dan volop genieten van dat gebeuren, en vervolgens dankbaar zijn voor het resultaat. Daar is het om te doen!

Dàt, stel ik vast, is de rode draad in mijn tijdslijn, dat vind ik belangrijk, daar ga ik naar op zoek, daar word ik gelukkig van. Samen dingen bespreken, ondernemen, doen. Gedeelde ervaringen opbouwen, projectjes verzinnen en soms zelfs realiseren, gemeenschappelijke geschiedenis schrijven. Telkens gewoon genieten van de flow van het samenzijn, in grote en vooral in vele kleine momenten, daar is het om te doen. Dan voelen we ons pas rijk, niet financieel natuurlijk, maar écht rijk. 

Als de pot op het vuur staat, dan leeft de vriendschap. Dit is dus niet mijn levensverhaal, maar ons levensverhaal. Het is niet mijn waarheid, maar onze waarheid. 

Wie het schoentje past, trekke het aan. 

Herman & co

#SDG 17. PARTNERSCHAP OM DOELSTELLINGEN TE BEREIKEN

De allegorie van de lange lepels

Ik zie een parallel in het universele verhaal over de heerlijke stoofpot en de lange lepels. Deze parabel leert ons een les over geluk, welvaart en leven in gemeenschap. Het verhaal illustreert wat er gebeurt als iedereen slechts zichzelf bedient en solidariteit en dienstbaarheid afwezig zijn. Andersom houdt het ons voor dat, als we bereid zijn om solidair te zijn, dus om voor elkaar te zorgen en gul te geven aan elkaar, het met ons allemaal goed gaat. Dit verhaal nodigt ons uit gul te zijn en elkaar te helpen.

We bereiken geluk en voorspoed door samen te werken en wederzijds te geven en te ontvangen. Het verhaal erkent daarmee onze wederzijdse afhankelijkheid en de bijdrage die we aan onze gemeenschap kunnen leveren, zodat het ons allemaal goed gaat.

Het is een les die tegenwicht geeft aan onze neiging om de eigen problemen en behoeften veel belangrijker te maken dan die van anderen, en dus brengt deze parabel een boodschap van hulpbereidheid en dienstbaarheid voor “het grotere goed”. Dergelijke gedachte is niet bij iedereen populair, maar misschien juist daardoor net nuttig.