Het ZiRA metamodel geeft de concepten en de relaties tussen de concepten van de ZiRA weer. Hierbij volgt ZiRA het Nictiz vijflagen-interoperabiliteitsmodel.
Klik hier voor de volledige ArchiMate presentatie van het metamodel.
Een afnemer, vaak de patiënt (maar kan ook een ketenpartner, zorgverzekeraar of de overheid zijn), neemt een dienst af;
De dienst wordt geleverd door een bedrijfsproces;
Een bedrijfsproces bestaat uit werkprocessen;
De werkprocessen worden vaak geleverd door een een bedrijfsfunctie binnen een organisatorische eenheid binnen de organisatie (voor uitleg van het begrip bedrijfsfunctie zie verderop op deze pagina). Een werkproces kan op zichzelf ook een dienst zijn die men in meerdere bedrijfsprocessen tegenkomt;
Een werkproces wordt gevormd door een aaneenschakeling van processtappen, ook wel bedrijfsactiviteiten genoemd. De termen bedrijfsactiviteit en processtap zijn synoniemen van elkaar, ze worden uit historisch besef (vanwege de RDZ-oorsprong) nogal eens door elkaar gebruikt;
Bedrijfsactiviteiten worden ondersteund door applicatiefuncties. Een applicatiefunctie is een clustering van samenhangende functionaliteit binnen een applicatie; het is de logische (leveranciersonafhankelijke) benaming hiervan.
Bedrijfsactiviteiten genereren en gebruiken informatieobjecten.Een informatieobject is hier gedefinieerd als een eenheid van informatie die relevant is vanuit bedrijfsperspectief. De taal Archimate gebruikt hiervoor het begrip bedrijfsobject, maar we kiezen hier bewust voor de meer sprekende benaming informatieobject.
Domeinen; We onderkennen in de ZiRA verschillende soorten domeinen;
Bedrijfsdomeinen Zorg, Onderzoek, Onderwijs, Sturing en Bedrijfsondersteuning
Informatiedomeinen zijn clusters van sterk met elkaar samenhangende bedrijfsactiviteiten en informatieobjecten, en vormen zo een logische groepering voor de informatievoorziening.
Subdomeinen; Binnen het bedrijfsdomein zorg zijn een aantal informatiedomeinen gegroepeerd in subdomeinen (van bedrijfsdomeinen) om de herkenbaarheid in de praktijk te vergroten.
Bij de uitleg van de verschillende modellen wordt teruggegrepen op dit metamodel en wordt dit model verder toegepast.
Een patiënt heeft zich bij de neuroloog gemeld met symptomen van de ziekte van Lyme. Om de diagnose te bevestigen is bloedonderzoek nodig. De neuroloog neemt de dienst microbiologisch aanvullend onderzoek af, dit is een afgeleide dienst van aanvullend onderzoek, die wordt geleverd door het aanvullend-onderzoeksproces. Binnen dit bedrijfsproces is het voorbereiden van het onderzoek een van de werkprocessen. Vervolgens is binnen dit werkproces het afnemen van het materiaal (bloed) een van de bedrijfsactiviteiten. Het informatieobject onderzoeksverslag wordt gebruikt door de bedrijfsactiviteit van de applicatiefunctie dossiervorming, geleverd door de applicatie LIMS. De bedrijfsactiviteit wordt uitgevoerd door de bedrijfsfunctie Microbiologische laboratoriumbepaling. De bedrijfsactiviteit en het informatieobject bevinden zich in het domein aanvullend onderzoek.
Het verschil tussen bedrijfsproces en bedrijfsfunctie behoeft nadere uitleg. Beide geven een set van bedrijfsactiviteiten weer.
Bij een bedrijfsfunctie is het een set bedrijfsactiviteiten die samenhang vertoont in de benodigde kennis, vaardigheid, resources of benodigde applicaties Een bedrijfsfunctie is een aspect van een bedrijf. We onderscheiden in de meeste bedrijven, in enigerlei vorm, in ieder geval een primaire functie, een logistieke functie, een financiële functie en een personele functie.
Bij een bedrijfsproces gaat het om een logische opeenvolging van bedrijfsactiviteiten, die leidt tot een resultaat.
Bedrijfsfuncties beschrijven wat een ziekenhuis doet, welke functies het heeft.
Processen beschrijven hoe een ziekenhuis dit doet, welke diensten het levert door middel van processen; een keten van activiteiten.
Het metamodel en ook de inhoud van de ZiRA is (per definitie voor een referentiearchitectuur) generiek, op een uniforme manier beschreven. Dit betekent dat als je de ZiRA toepast in een specifieke context, je afleidingen (ook wel specialisaties genoemd) maakt om het praktisch hanteerbaar te maken. In het voorbeeld van het metamodel is dit al toegepast; de dienst microbiologisch onderzoek is een specialisatie van aanvullend onderzoek. Vaak zijn voorbeelden gegeven in een specifieke context, en zijn de benamingen van de begrippen afleidingen van de generieke begrippen zoals ze in de ZiRA benoemd zijn. In de verschillende hoofdstukken van de ZiRA wordt nader ingegaan op afleidingen en specialisaties.
Verschil proces en bedrijfsfunctie:
Processen hebben een bepaalde mate van volgordelijkheid. Binnen het bedrijfsproces "Aanvullend onderzoek" dient eerst het werkproces "Beoordelen aanvraag" plaats te vinden alvorens het werkproces Inplannen kan starten.
Functies zijn inrichtings- en volgorde-onafhankelijk. Met inrichtingsonafhankelijkheid wordt bijvoorbeeld bedoeld dat de functie "KCL onderzoek" een laboratoriumuitslag oplevert zonder te beschrijven hoe deze tot stand komt.
Afdelingen voeren in de regel (een deel van) de bedrijfsfunctie uit, waardoor een bedrijfsproces over afdelingen heengaat. Werkprocessen zijn doorgaans beperkt tot een afdeling binnen de organisatie.
De volgende conventies worden gehanteerd:
Dienst: werkwoordsvorm beschreven in een resultaat dat men afneemt of levert. Eventueel gecombineerd met het woord dienst;
Bedrijfsfunctie: zelfstandig naamwoord eindigend op -ie, bijvoorbeeld operatie, medicatie, of -ing, bijvoorbeeld verwijzing, planning, e.d;
Bedrijfsproces: bij voorkeur werkwoord in onvoltooid tegenwoordige tijd, bijvoorbeeld verwijzen, plannen;
Processtap (= bedrijfsactiviteit): werkwoord met zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld: bewaken medicatie, afnemen anamnese. Het gebruikte zelfstandig naamwoord zal vaak een van de informatieobjecten zijn uit het RDZ. Dit is de link tussen het procesmodel en het Informatiemodel dat te zijner tijd zal worden toegevoegd aan ZiRA.
Applicatiefunctie: zelfstandig naamwoord eindigend op -ie, bijvoorbeeld operatie, medicatie, of -ing, bijvoorbeeld verwijzing, planning, e.d.
Bij het toepassen van de conventies wordt steeds een afweging gemaakt tussen uniformiteit en herkenbaarheid. Soms kiezen we voor een meer herkenbare term die niet strikt voldoet aan deze naamconventie.