Kalender

Tijdperk: van 1555 tot 1648 en van 1672 tot 1702

De kalender-hervorming.

De aarde draait om haar as en om de zon. Na 1 (siderisch) jaar is de aarde weer terug op hetzelfde punt. Dat gebeurt na 365,2422 dagen. Dat komt dus niet mooi uit, want voor menselijk gebruik moet het aantal dagen in een jaar een heel getal zijn.

Heel lang geleden werd de maancyclus als basis voor de kalender gebruikt. Heel wat correctiedagen waren nodig. Religieuze kalenders gebruiken die soms nog.

Door Julius Caesar werd de Juliaanse kalender ingevoerd: een gewoon jaar telt 365 dagen en elk jaartal dat door 4 deelbaar is is een schrikkeljaar en telt één dag meer. Deze is niet helemaal precies.

De lengte van een jaar is dan 365,25 dagen. Iets te veel dus.

Door Paus Gregorius XIII werd in 1582 de Gregoriaanse kalender ingevoerd. Hier in zijn de eeuw-jaartallen alleen een schrikkeljaar als het aantal eeuwen door vier deelbaar is. Dit is een verbetering van de Juliaanse kalender. De lengte van een jaar is dan 365,2425 dagen.

Waarom voerde men deze hervorming in?

Het is beter als het begin van de lente, dat wil zeggen de dag waarop de zon recht boven de evenaar staat steeds op dezelfde dag valt. Huur- en koopcontracten in de agrarische sector moeten worden afgestemd op de stand van de werkzaamheden, en dus op de afstand tot de eerste lentedag. De nieuwe boer moet beginnen met zijn eigen graan te zaaien.

De consequentie was dat het jaar van overgang 10 dagen korter was. Dat had grote gevolgen: sommige mensen geloofden dat ze 10 dagen korter zouden leven, er moest ook 10 dagen eerder rente en huur betaald worden. Het bedrag moest gecorrigeerd worden, maar de dag van betaling bleef verschoven.

Er ontstonden dus nogal wat problemen.

De kalender werd in 1582 ingevoerd in katholieke landen, maar de Protestantse landen in het algemeen gingen niet mee. In Nederland werd de kalender in 1582 ingevoerd in Zeeland, Brabant, Limburg en bij de Staten Generaal. Holland en Groningen voerden de kalender in in 1583, maar Groningen draaide dat in 1594 weer terug. Gelderland, Utrecht en Overijssel veranderden in 1700, Friesland, Groningen en Drenthe in 1701.

Willem van Oranje oefende veel druk uit om de Gregoriaanse kalender in te voeren, omdat hij Frankrijk tot bondgenoot hoopte te maken in zijn strijd tegen Spanje. Frankrijk had die kalender al ingevoerd.

Het moet tot veel discussie aanleiding hebben gegeven.

Het betekent dus dat als twee provincies niet dezelfde kalender gebruikten bijvoorbeeld Kerst op verschillende dagen werd gevierd.

Of iemand in Friesland veel last had van het verschil hing af van zijn contacten met mensen in Holland en zo.

Boeren hadden er in het algemeen weinig last van, maar handelaren met contacten in Holland wel.

Politici met contacten in den Haag merkten het ook. Maar het moet een vreemd gevoel gegeven hebben dat Kerst niet overal in Nederland op dezelfde dag werd gevierd.

In het boek “De slinger van Foucault” van Umberto Eco speelt het een kleine rol.