Afscheiding

Tijdperk: van 1813 tot 1848

Wikipedia: Dordtse Kerkorde, Afscheiding, Nederlandse Hervormde Kerk, Nederduitse Gereformeerde Kerk, Hendrik de Cock, Anthony Brummelkamp, Ledeboer, Gereformeerde Kerken onder het Kruis, Hendrik Scholte

Aan het begin van de 19de eeuw kwam er in de Nederduits Gereformeerde Kerk, dé protestantse kerk van Nederland in die tijd, steeds meer invloed van stromingen die een verlichte interpretatie van de bijbel voorstonden. Tegelijk probeerde de regering meer greep op de kerk te krijgen. In 1806 werd een Ministerie van Eredienst opgericht, in 1815 gesplitst in een Rooms-Katholieke kant en een Protestantse. Dat legde in 1816 een reglement aan de kerk op, dat de Dordtse Kerkorde verving, die de kerken sinds 1618 hanteerden. In dit reglement uit 1816 werd de bestaande structuur van de kerk waarin de leden van de hogere bestuursorganen werden benoemd door leden van de lagere organen vervangen voor een stelsel waarin de hogere organen de leden van de lagere organen benoemden. De leden van de hoogste organen, de landelijke synodale vergadering en de provinciale kerkbesturen, werden benoemd door het Departement voor Hervormde Eredienst. De naam van de Nederduits Gereformeerde Kerk werd gewijzigd in Nederlandse Hervormde Kerk.

Deze ontwikkeling riep weerstand op in piëtistische kringen. Onder meer in 1822 bij J.W.Vijgeboom in Axel (Zeeuws-Vlaanderen) en in 1832 in Oude Pekela. In 1834 bleek dat ook orthodoxe dominees ernstige bezwaren hadden tegen deze gang van zaken. In het betreffende jaar scheidden een aantal kerken zich af van de Nederlandse Hervormde Kerk. De beweging ontstond in het Groningse Ulrum, waar onder leiding van dominee Hendrik de Cock een grote groep mensen uit de kerk stapte. De hervormde kerk had ds. De Cock geschorst omdat hij openlijk en fel kritiek had op de praktijk van het kerkelijk leven en de - zijns inziens - verwatering van de Bijbelse leer. De gemeente van ds. De Cock was het niet met deze schorsing eens. Omdat de vele protesten geen effect hadden, scheidde men zich af van de Nederlandse Hervormde Kerk.

In Oost-Nederland was Anthony Brummelkamp een bekende voorvechter van de Afscheiding. Onder zijn invloed ontstonden afgescheiden gemeentes in onder andere Varsseveld, Winterswijk, Aalten en Wierden. Maar ook anderen waren in deze regio actief, zoals Dirk Hoksbergen in Kampen en Wolter Wagter Smitt (ook Luitenant Smitt genoemd) in Zwolle en Zalk.

In Holland, Utrecht en Noord-Brabant werd de beweging geleid door Hendrik Scholte en in Zeeland was Huibert Jacobus Budding eveneens een belangrijk leider.

Erkenning

De Nederlandse overheid wilde dat ze erkenning als afzonderlijk kerkgenootschap aanvroegen, maar de Afgescheidenen wilden dat in het begin niet. Volgens hen waren zij de echte voortzetting van de Nederlandse Hervormde Kerk. Doordat zij niet officieel erkend waren, bevonden zij zich in een moeilijke positie. Er werd een wet van Napoleon toegepast, namelijk dat voor samenkomsten van meer dan 20 personen toestemming moest worden gevraagd. Deze toestemming werd lange tijd niet gegeven. Verschillende voorgangers van de afgescheidenen kwamen daarom in de gevangenis terecht.

In 1841 scheidde dominee Ledeboer zich af van de Hervormde kerk. Hij zocht aansluiting bij de Afscheiding, maar ging uiteindelijk zelfstandig verder.

Na zijn dood splitsten zijn aanhangers (de Ledeboerianen) zich weer in twee groepen die genoemd werden naar hun voorgangers: de Dijkianen naar ds. Pieter van Dijke te Sint-Philipsland en de Bakkerianen naar ds. Daniël Bakker te 's-Gravenpolder. De Bakkerianen bleven tot 1945 bestaan als zelfstandige groep.

1847.

Holland (Michigan) werd gesticht , als een nederzetting van Nederlandse Calvinisten door een aantal bewoners van Ommen onder leiding van de afgescheiden dominee dr. A.C. van Raalte. Ds Scholte stichtte met 850 aanhangers Pella (Iowa).

Afsplitsingen

De afscheiding van 1834 stond aan de wieg van de vorming van vele afscheidingen (en enkele fusies) die later nog zouden volgen.

Een conflict over het aanvragen van erkenning door de overheid en het laten varen van de naam gereformeerd voor het eigen kerkgenootschap leidde tot een splitsing van de afgescheidenen in de Gereformeerde Kerken onder het Kruis en de Christelijke Afgescheiden Gemeenten.

De Gereformeerde Kerken onder het Kruis wilden geen concessies doen aan de regering.

Na de beëindiging van de vervolgingen gingen deze in 1869 weer samen in de Christelijke Gereformeerde Kerk.

Links:

In Friesland gingen ongeveer 60 gemeenten met de Afscheiding mee. In zijn er Friesland praktisch geen Kruisgemeenten geweest.

Slechts de Chr. Afgescheiden gemeente te Idskenhuizen is enige tijd bij de Kruisgemeenten aangesloten geweest.

Archiefstukken

Gereformeerden kerken

Haulerwijk/Waskemeer

Wijnjewoude

Workum

Makkum

Garijp

Sneek

Gezangen