Leeuwardercourant

Boer en dominee

Bonne stienstra

In het speeltuintje spelen kleine kinderen, op het sportveldje trapt een wat grotere jongen verveeld de bal in een leeg doel. Op het kerkhof maken mannen het graf dicht, waarin een paar uren daarvoor âlde frou Dykstra - Thea Dijkstra en 90 jaar - haar laatste rustplaats kreeg.

Het is donderdagnamiddag in Burgwerd. Het is windstil, een waterig zonnetje hangt aan de westelijke lucht, aan de Doniaweg staat de zuurkool op en worden spekjes gebakken.

Forensen komen thuis en rijden hun auto’s op de parkeerplaatsen. Een van die forensen is Lolle Baarda, technicus aan het Van Hall Instituut in Leeuwarden, 45 jaar en de man die het meeste weet van dit dorp van 380 inwoners.

Zelf komt hij van De Hemert, een buurtschap de kant naar Lollum op. Maar hij is hier naar school gegaan en nu woont hij al weer een jaar of vijftien in een zelf gebouwd huis in het dorp. En dat hij de dorpshistoricus is geworden, komt van een jubileum, en een reünie en van de vraag: Wie duikt eens in de geschiedenis van ons dorp? Ze keken op de vergadering naar Lolle. Zo word je dorpshistoricus.

Dat was een jaar of zes geleden en het mooie is dat Baarda het steeds leuker begint te vinden. Dat treft, want Burgwerd heeft nog wel wat historie. Drie states om maar wat te noemen, vroeger dus. Grote boerderijen, kleine arbeidershuisjes, de Boalserter Feart niet vergeten. Een belangrijke vaarweg was dat.

Een kerk staat er, de hervormde kerk. En een kapel. In 1950 gebouwd, in 2000 weer verkocht. Die kapel, dat kwam van de oorlog, van de evacués en de onderduikers uit Brabant en Limburg. Die waren rooms, gingen in de consistorie naar de mis. Dat beviel de autochtone roomsen goed, dat ze in eigen dorp terecht konden en niet meer naar Bolsward hoefden. Ze bouwden een eigen kapel.

Nu is de consistorie een dorpshuis. Met de cafés valt het wat tegen. Vroeger had je er een op de Burgwerder hoek en een in het dorp. Die was van de kerk, dan weet je het wel: zondags gesloten. Behalve voor de paarden en rijtuigen van de kerkgangers.

Een middenstand had Burgwerd ook, zoals elk dorp. Een slager, een kuiper, een smid, twee bakkers, naast elkaar nota bene. De ene bakker hadden was begonnen als timmerman en nam het bakken van broden er als tweede tak bij. Nooit een proeve van bekwaamheid afgelegd, hij begon gewoon.

En scholen had Burgwerd. Nog trouwens, maar in drie van de vier gevallen niet meer als zodanig in gebruik. Het begon op het kerkhof. Daar stond de eerste school, van de roomsen natuurlijk. De pastoor gaf er les. Toen de roomsen werden verdreven, werd het een openbare school.

Later kwam er nieuwe openbare school, die uiteindelijk werd opgeheven. Jan Cuperus begon er een slagerij, die uitgroeide tot een heuse exportslagerij Intussen was er ook een christelijke school gekomen. ,,Net te swier op de hân’’, weet Baarda. Dat paste bij de gelovigen in het dorp in die tijd.

Maar toen kwam er een dominee, die zwaarder was dan z’n gemeente. Het was de tijd van de doleantie, de kerkscheuring, 1886. Hij wilde dat de kerk en de school gereformeerd werd. Van Griekhuizen heette de dominee. Een van de kerkvoogden, boer De Jong, moet volgens overlevering een hele nacht met de dominee op en neer over het trekpad langs de Boalserter Feart zijn gelopen om hem te overreden van z’n plan af te zien.

Het hielp. De hervormde kerk bleef hervormd, al gingen de vrouw en de kinderen van boer De Jong later naar de gereformeerde kerk in Lollum. Baarda zegt: ,,De Jong hat der foar soarge dat it doarp net ferskuord waard, mar de skuor yn syn eigen húshâlding hat er net foarkommen kinnen.’’