Nieuwsgierig naar wat zich allemaal heeft afgespeeld op het erf waar ik ben opgegroeid ben ik het archief ingedoken om het één en ander uit te zoeken over de dwinge die hier van 1894 tot 1956 was gevestigd. Ik ben geboren op Hemert 2 en daar opgegroeid. De eerste 4 jaar in het oude huisje dat er nu nog staat en wordt gebruikt als schuur, en daarna in het “nije hús” dat op de voormalige stookplaats is gebouwd. Helaas heb ik geen foto’s kunnen vinden van de dwinge, de overkapping of de tonnetjesboot. Wie, o wie, kan mij hier aan helpen???
In de negentiende eeuw hadden veel woningen geen ‘privaat’. Fecaliën werden verzameld in emmers en potten om vervolgens in sloten en grachten te belanden. De waterverontreiniging was dan ook op veel plaatsen enorm. In deze tijd bestond er nog geen landelijke regeling voor de fecaliënafvoer, noch waren er voorschriften daarvoor bij de nieuwbouw. Beerputten met en zonder bodem, privaten zonder ton boven een sloot, alles kon. Bij beerputten zonder bodem zakte de vloeistof weg in de bodem. De vaste stof werd na jaren uit de put gehaald en verkocht als meststof. Beerputten met bodem moesten periodiek worden leeggeschept. Dit gebeurde door ‘nachtwerkers’. Niet zo verwonderlijk natuurlijk!
Op 22 oktober 1892 besluit de gemeenteraad tot het invoeren van het tonnenstelsel met wisseltonnen. Uit verschillende dorpen kwam de vraag om de invoering hiervan. Hiervoor stonden de privaten vaak boven sloten en kwamen de uitwerpselen hierin terecht. Als zomerdag de sloten bijna leegstonden gaf dit een ondraaglijke stank in de dorpen. Ook stak de cholera regelmatig de kop op tijdens droge perioden als regenwaterputten leeg raakten en men water uit sloten consumeerde. Het tonnenstelsel werd in grotere plaatsen en steden al 20 jaar eerder ingevoerd maar daar was door het grotere aantal inwoners de overlast van de ondraaglijke stank ook veel groter. In een aantal dorpen in de gemeente Wonseradeel; Makkum, Pingjum, Witmarsum, Arum en Kimswerd, waren de tonnetjes al in gebruik, het ophalen van de fecaliën werd door de gemeente verpacht. De pachters verdienden met de verkoop van de mest een goede boterham. Door de komst van kunstmest in ca 1890 werden de opbrengsten van de meststoffen een stuk lager. Voor het verzamelen van fecaliën, as en straatvuil werden een aantal dorpen bij elkaar gevoegd waarvoor een verzamelplaats werd ingericht en de werkzaamheden door één persoon uitgevoerd kon worden. Zo werden hier de dorpen Burgwerd, Hartwerd, Hichtum en Lollum samen gevoegd. Er werd in Hichtum gezocht naar een geschikt stuk grond voor het inrichten van een verzamelplaats. De gemeente kon hier echter geen geschikte plek bemachtigen die zowel via de vaart als ook via de weg goed bereikbaar was. Op de Hemert nabij de Hemertertille vond de gemeente een geschikte plek waar een overkapping werd gemaakt.Het maken van de overkapping werd begroot op f 385,-, benodigd hiervoor was 1m3 metselwerk van kromme klinkermop, 8 eiken kliphouten, 7m3 bezaagd vurenhout, vorsten en dakpannen, ijzerwerk en spijkers. Het werkloon werd begroot op f 75,-. Het aantal te plaatsen privaattonnen zou in Burgwerd 50, Hartwerd 10, Hichtum 15 en in Lollum 35 worden. Voor iedere afdeling werd er een ijzeren praam met luiken, een platte en een holle kruiwagen aangeschaft en werd er een persoon aangenomen. De bekostiging van de reinigingsdienst kon voor een groot deel worden betaald uit de opbrengsten van de mest. Het tekort dat er nu nog was werd opgelost door van iedere gebruiker f 1,- retributie te heffen. Dit was het begin van de reinigingsheffing.
Voor het ressort Burgwerd e.o. werd per 1 januari 1894 Pieter Kamstra uit Hartwerd aangenomen voor een maandsalaris van f 26,-. Na vijf jaar dient Kamstra een verzoek in bij de gemeente om vrijgesteld te worden van het ophalen van de tonnetjes uit Lollum. Het aantal tonnen is toegenomen en het werk valt hem zwaar.
Aan Burgm- en Wethouders van Wonseradeel.
Edl Achtb h h
De ondergetekende in dienst der reinigingsdienst der gemeente Wonseradeel voor de dorpen Burgwerd, Hichtum, Hartwerd en Lollum komt door deze met een verzoek aan het dagelijks bestuur, of zoo nodig aan den raad der gemeente, om voortaan vrijgesteld te mogen worden van het dorp Lollum, of zoo mogelijk een andere regeling daarmede te treffen. Moge het zijn dat dit niet op de een of andere manier kan, dan zal ondergetekende genoodzaakt zijn met 1 October e k zijn ontslag aan te vragen en zulks wegens het grote verschil van werkzaamheden, bij den aanvraag en thans. Zeder den aanvang zijn te Lollum het meest maar ook mede te Burgwerd zamen 25 huisgezinnen bij gekomen. Hartwerd 9 aug 1898 In afwachting P K Kamstra
De gemeente antwoord hierop dat zijn collega’s uit andere dorpen minstens evenveel of meer tonnen hebben en adviseert Kamstra te verhuizen naar Burgwerd zodat hij minder afgelegen woont. Waarop Kamstra zijn ontslag indient.
Johannes Nijholt uit Hartwerd is hier van 1899 tot 1905 dorpsreiniger. In 1905 solliciteert Johannes Nijholt, die dan in Burgwerd woont, naar de functie als wegwerker en wordt hiervoor aangenomen.
In juli 1905 wordt er een nieuwe dorpsreiniger in het ressort Burgwerd benoemd. Er zijn 12 sollicitanten waarvan Wiebren Jans Wielinga uit Makkum wordt benoemd. Hij woont van 1905 tot 1916 in de helft van Doniaweg 20, van 1916 tot 1920 op Trekpad 6 en vervolgens op Trekpad 14. Hij is in 1927 op 57 jarige leeftijd overleden.
De laatste dorpsreiniger en beheerder van de dwinger op de Hemert was Pieter Gorter. Pieter woonde samen met zijn vrouw Jantje van Vlier en kinderen Geertje en Ruurtje op Trekpad 16. Hij kwam hier in 1926 wonen en kocht het huis 2 jaar later. Pieter Gorter is hier tot 1956 b lijven wonen, het aantal tonnetjes verminderde door de intrede van het watercloset en de riolering. De gemeentelijke reiniging werd geconcentreerd in Makkum. Dit betekende dat het stort op de Hemert werd gesloten en de praam uit de vaart ging. De overgebleven tonnetjes w erden met een vrachtauto opgehaald en naar Makkum gebracht.
Pieter Gorter, Jantje van Vlier en kinderen Geertje en Ruurtje