Kerkorgel
Burgwerder Kerkorgel gerestaureerd.
In 1735 kreeg de kerk het huidige orgel. Voor die tijd had men zich gered met een positiefje. Daarmee ging de wens in vervulling van de twintigjarige student Klaas Grons, die hij in 1734 had geuit op zijn sterfbed: “dat uit zijn goederen een orgel zal worden bekostigd voor de kerk te Burgwerd”. Zijn moeder Yttje Buwalda zorgde ervoor dat het orgel er kwam. Het orgel werd gebouwd door de in Leeuwarden gevestigde Johann Michaëll Schwartzburg, die een knecht was van de beroemde Christian Muller. Orgelbouwer Schwartzburg Toen in 1724 de orgelbouwer Müller vanuit Amsterdam naar Leeuwarden kwam om een nieuw groot orgel voor de Grote of Jacobijnerkerk te maken nam hij zijn meesterknecht Johann Michael Schwartzburg, evenals Müller zelf opgegroeid in Midden-Duitsland, mee.
Müller ging na de voltooiing van het Leeuwarder orgel terug naar Amsterdam. Schwartzburg bleef echter in Friesland en was er als orgelmaker actief tot zijn dood in 1748. Hij onderhield en verbeterde een aantal Friese instrumenten, maar bouwde ook vijf nieuwe orgels waarvan er vier nog bestaan. Deze instrumenten vallen niet op door hun omvang, maar wel door hun allure, die waarneembaar is voor oor én oog! De vier nog aanwezige orgels zijn in chronologische volgorde de instrumenten van Wolvega (1733), Burgwerd (1735), Leeuwarden Waalse Kerk (1740) en Morra (1740).
De orgels van Schwartzburg trekken in de tamelijk kleine kerken waarvoor ze gebouwd zijn, onmiddellijk de aandacht. Dat komt door de fraaie proporties van hun fronten, door het levendige lijnenspel van de labia in de frontpijpen en misschien wel het meest door het uitbundige snijwerk. Schwartzburg profiteerde van de niet geringe bekwaamheid van beeldsnijders als Jacob Sijdses Bruinsma en Jaan Oenema. Behalve snijwerk aan het orgel hebben de vier Schwartzburg-instrumenten ook snijwerk vóór het orgel: dat snijwerk bevindt zich op of in de balustrade, achter de rug van de organist. Deze ‘opzetstukken’ zijn bij alle vier orgels verschillend, maar binnen deze verscheidenheid duidelijk verwant. In Burgwerd worden twee wapens door twee trompetspelende engelen geflankeerd; boven de wapens een kroon.
Historie van het Burgwerder orgel
Ook voor het onderhoud werd gezorgd: tot aan zijn eigen dood heeft orgelbouwer Schwartzburg op het orgel gepast. Daarna begon het onderhoud te haperen, en tegen het eind van de 19e eeuw vertoonde het orgel toch enige mankementen.
Groot werd het orgel echter pas aangepakt in 1948. Niet alleen het bestaande orgel werd helemaal nagekeken; er kwamen ook een compleet tweede klavier en vrij pedaal bij. Achter het oude orgel werd een compleet nieuwe kast geplaatst met een paar honderd nieuwe pijpen. Het werd nu mogelijk ook stukken van bekende componisten als Bach en Buxtehude op het orgel te spelen.
Maar tijden veranderen. In 1948, kort na de oorlog, was het materiaal lang zo degelijk niet als in 1736, en zodoende was het nieuwste gedeelte, dat pas in 1948 was gebouwd, het eerste weer versleten. In 1997 was het al duidelijk, dat er opnieuw ingrijpend gerestaureerd moest worden het orgel viel bijna uit elkaar en was niet meer bespeelbaar. Een restauratie was onontkoombaar
De restauratie
Na ampele overweging werd besloten geheel af te zien van wat er in 1948 was toegevoegd. Inzet van de restauratie werd dus de terugkeer van het éénklaviers orgel dat in 1735 in Burgwerd verrees.
In september 2009 is de Firma Flentrop uit Zaandam gestart met de restauratie.
Het nieuwgebouwde gedeelte van 1948 is helemaal verwijderd. Het materiaal was versleten, en repareren was geen optie. Bovendien kwam door het nieuwe materiaal het oude stuk van het orgel niet goed tot zijn recht. Het “nieuwe” gedeelte zat de klank van het oude in de weg, en omdat het niets meer toevoegde, moesten we concluderen dat het geen functie meer had.
Het oude gedeelte van 1736 is weer helemaal gereviseerd. Het grootste deel van het pijpwerk was nog redelijk. Alle schade die de door Schwartzburg gemaakte pijpen in de loop der tijd hebben geleden, zijn hersteld en de twee verdwenen registers zijn in Schwartzburg-stijl gereconstrueerd. Ook in mechanisch opzicht is er het een en ander in oude stijl nieuw gemaakt, nogal wat onderdelen zijn immers helaas in 1948 verdwenen.
De ontbrekende onderdelen zijn gereconstrueerd naar voorbeeld naar de oorspronkelijke onderdelen van de andere Schwartzburg orgels zoals de onderdelen er zeer waarschijnlijk hebben uitgezien.
Storende bijgeluiden, toetsen die niet werken of blijven hangen en onbruikbare registers behoren nu voorgoed tot het verleden.
Tenslotte heeft ook het uiterlijk van het orgel zijn oude schoonheid teruggekregen. De frontpijpen glimmen weer, de orgelkas is weer goed in elkaar gezet en heeft zijn oude kleuren terug gekregen. Voor de restauratie van 1948 had de orgelkast een mahonie kleur en tijdens de restauratie van 1948 heeft het orgel een donker eiken imitatie gekregen. Na deskundig onderzoek door kleurenrestaurator Bert Jonker uit Zwolle werden de oorspronkelijke kleuren weer naar boven gehaald. De oorspronkelijke kleur bleek grijsgroenblauw met oker biezen te zijn geweest. Daarnaast bleek het orgel rijkelijk te zijn verguld met bladgoud. Het restauratie schilderwerk is in de winter 2011-2012 uitgevoerd door Auke Bloemhof en Laas Sijbesma, ook hebben zij het lofwerk in een geconditioneerde ruimte verguld.
Ook het wapenbord waarvan de oorspronkelijke wapens in de Franse tijd waren verwijdert en later onjuist waren hersteld heeft weer zijn oorspronkelijke afbeeldingen terug gekregen.
Het orgel is 11 mei 2012 officieel op feestelijke wijze in gebruik genomen met een concert van de orgeladviseur Theo Jellema.