Bali

Bali. Keizer van demonen; kleinzoon van Prahlada en zoon van de demon Virochana. Vernederd door dwerg Vamana, die een incarnatie was van Vishnu. Bhagavad Gita. Letterlijk: Lied van God. Gedeelte van de Mahabharatha dat een dialoog is tussen Arjuna, een van de Pandava-broers, en Krishna. Bhagavan. Goddelijkheid; termijn van eerbiedig adres; Sathya Sai Baba wordt door zijn toegewijden Bhagavan genoemd. Bhagavatha. Een heilig boek samengesteld door de wijze Vyasa over Vishnu en zijn incarnaties, vooral Krishna. Het betekent ook degenen die gehecht zijn aan God, of aan de goddelijken. bhakti. Toewijding aan God. bhakthi-maan. Een persoon vol toewijding. Bharat. India; Indisch; afstammeling van koning Bharat, de eerste keizer van India. Bharata. Zoon van Dasharatha en Kaika; broer van Rama. ‘Bharata’ betekent ‘hij die regeert’. bhathi. Dat wat schijnt, verlicht; chit. Bhima. Tweede van vijf Pandava-broers; genoemd naar zijn grootte en kracht. Zie Mahabharata. Bhishma. De bewaker en patriarch van de Kaurava's en Pandava's. Zoon van koning Shantanu. Opmerkelijk vanwege zijn wijsheid en onwankelbare toewijding aan God. Gevangen door zijn lot om aan de kant van de kwaadaardige Kaurava's te vechten; bloedde dood op een bed van pijlen terwijl hij aan God dacht. Zie Mahabharata. Hij zwoer ook een levenslang celibaat om ervoor te zorgen dat zijn nakomelingen de troon niet zouden opeisen. bhoga. voeding voor de zintuigen, eten, genieten. bhrama. Waanidee. bhutha. Elk van de vijf elementaire bestanddelen van het universum; geest; monster. Brahma. De Schepper, de Eerste van de Hindoe Drie-eenheid: Brahma (de Schepper), Vishnu (de Instandhouder) en Siva (de Vernietiger). Brahma-jnana. Kennis van Brahman. Brahma-jnani. Kenner van Brahman. brahmaan. Het Opperwezen, de Absolute Realiteit, de Onpersoonlijke God zonder vorm of eigenschappen. De onveroorzaakte oorzaak van het universum, het bestaan, het absolute bewustzijn-gelukzaligheid (Sat-Chit-Ananda); De eeuwige onveranderlijke werkelijkheid – niet geconditioneerd door tijd, ruimte en causaliteit. Brahma-nishta. Gestage contemplatie van Brahman. Brahma-thathwa. Vormloze God, Brahman-principe. Brahma-vidya. Spiritueel bereiken, kennis van Brahman. brahmaan. De eerste van vier kasten van de sociale orde, de priester- of lerarenkaste; iemand die tot deze kaste behoort. Brindavan. Bos- en pastorale gebieden waar Krishna in zijn jeugd speelde. buddhi. Intellect, intelligentie, onderscheidingsvermogen.