Bocholt

De heerlijkheid Bocholt dagtekent waarschijnlijk uit de tweede helft van de 12de eeuw. Oorspronkelijk droeg zij de naam "Bucolt", wat beukenbos of beukenhout betekent (de oudste geschreven bron die "Bocholt" vernoemt dateert uit 1162.. Bocholt en omgeving behoorden tot 1365 bij het toenmalige Graafschap Loon en vanaf 1365 tot 1789 bij het prinsbisdom Luik. Tot aan de Franse revolutie resideerden de Heren van Bocholt op de "Damburg", een versterkte herenhoeve in het centrum van de gemeente. De heren van Bocholt verbleven op deze "Damburg" en spraken recht in de gemeente. De belangrijkste families waren o.a. Van Born, van Horn, van Bocholtz, De Lannoie en Furstenberg.

Omstreeks 1648 werd de Damburg verwoest door de troepen van de hertog van Mansfeld. Het huidige gebouw dateert uit 1715.

Het verleden van Bocholt centraliseert zich rond haar parochiekerk die aan patroonheilige St.-Laurentius is gewijd. Omstreeks 1231 lieten de Graven van Loon de kerk in Maaslands-Gotische stijl optrekken. In de strijd tussen de Graaf van Loon en de Prinsbisschop van Luik werd zij voor het grootste gedeelte verwoest. De toren trotseerde de verwoesting. Het huidige schip dateert van 1476. In 1910 werd de kerk alom bekend door haar beroemde torenverplaatsing. De Bocholtenaren waren verplicht hun kerk te vergroten wegens een enorme bevolkingstoename. De toren werd 9,4 meter verplaatst en deze gebeurtenis vormt een apart hoofdstuk in de plaatselijke geschiedschrijving.

Allicht waren er in Bocholt twee 'echte' schansen:

Kaulille schans

Lechtenschans

en waren er twee versterkte locaties (met omgrachting) die als verschansing werden benut:

Damburg

Pastorie te Reppel

Met dank aan Ann Rombaut voor de informatie.