Verwijzingen naar schanshuisjes

DEEL 1 : UITTREKSELS uit diverse geschriften

Schans van As

Blessen schanshuijs op der schansen van asch, 1646, SI, 72 v.; Wouter Huueners : seeckere plaets ende huijs oft schanshuijs, 1645, S 1, 68

Kauliller- of Rakerschans (Bocholt)

De oudste benaming ”ons forte” (1637) stamt uit een akte tussen de gemeente en pastoor Goirt a Ligno (Godefriedus Vandenhout) voor de aanvraag om de toelating een woning te mogen bouwen op de schans, maar geen schuur. De grond bleef eigendom van de gemeente (Gicht van Pelt 1637).

Lechtenschans (Bocholt)

  • Op de schans lag de tiendschuur van de familie van den Steen, die de tienden pachtte van de abdij van Herkenrode.

Schans van Tongerlo (Bree)

Jan Janssens, staende synen houwelyck met Catharina Corstiens heeft vercregen ene plaetse op ditto schans, en daer op getimmert een huys, stal en schure, en op goede fondamenten in d'aerde met playen en schoutsel.

Gelierenschans (Genk)

in 1601 werd er vlees gestolen uit de woning van Jacob Bergmans van Gelieren, woning die gelegen was op de schans. Mogelijk was Jacob er wachter?

Sledderloschans (Genk)

  • dat in 1649 Jan Hennen op de schans woonde. Was hij er soms de portier?

Terboekt (Genk)

  • dat in 1680 twee bijendieven in het schanshuis gevangen gezet en er door huyslieden bewaakt werden; zij kregen er het bezoek van de schout Vaes.

Winterslagschans (Genk)

  • oude registers van 1635 waarin er sprake is dat de schepenbank op de schans zetelde: Voor Peter indie Haege en S. Meyers verschenen Willem op die Hostaerdt samen met Peter Conincx en releveerde een goed met name "die olijmoelen ende een huys staende op die schans".

Nieuwe schans (Zelem)

  • Op 28.06.1638 werd een plaats toegewezen aan de 'Dame de Zeelhem' Catherina de Beaudequin, op de nieuwe schans "op die Vroente", waar ze een huis kreeg. Uit rekeningen van 02.06.1644 blijkt dat verplaatsingskosten naar Brussel aan de pastoor en Pauls Franken werden terug betaald. Beiden waren met Catherina de Beaudequin gaan spreken over de Capelrye. Zij schonk haar huis op de schans en 3 bunders heide om ze te verhuren en alzo aan de kapelanie van het St-Niklaasaltaar een inkomst te bezorgen. Deze goederen werden op 11.10.1644 door de meier gemeten.

Oude schans (Zelem)

  • In 1642 brandde de Oude Schans volledig af. Tijdens deze brand gingen alle gemeenterekeningen van de burgemeesters in de vlammen op, want ze werden bewaard in het huis van de secretaris, die binnen de omheining van de schans woonde.

Hezeschans (Zelem)

  • (Hansay, 1931). In deze laatste bron wordt de verkoop van een ‘plaetse’ op de schans beschreven.

Borgelen schans (Schulen - Herk-de-Stad)

  • Deling op 28 oktober 1605: het deel van dochter Catlijn vermeldt: Catlijn Swinnens deel: 1) een huis staande op de Borchlijn schans, belast aan Henrick Everaerts met 30 stuivers jaarlijks

Sint Jorisschans (Schulen - Herk-de-Stad)

  • De Sint Jorisschans bevond zich in het gehucht Rey. In een akte van 09.11.1651 van scheiding en deling wordt een huis en stal op de St-Jorisschans toegewezen aan Marie Polmans.
  • Ze wordt nog vermeld in 1689 en op 15 juli 1702 worden volgende renen aangeduid: 'het schans backhuys ende de watte off grachte der selve' (RAH, Archief Lummen, B, bundel 95, uittreksel der gichten). Uit een akte van 04.12.1726 blijkt dat er een huis stond op de schans.

Halschans (Heusden)

  • In 1681 werd het schanshuis op de Exelschans ook Halschans genoemd verkocht (Schepenbank Beringen, nr. 43 RAH). In 1754 werd het schanshuis nog eens verkocht (notarisacte nr. 1841 RAH).

Lilloschans (Houthalen)

  • De schans van het gehucht Lillo werd in 1596 opgericht en lag aan de Mangelbeek. Ze wordt aangeduid op de kaart van de heerlijkheid Helchteren uit 1695. Ook op een plan van landmeter F. Putzeys (1727) wordt de Lillose schans weergegeven, waarbinnen enkele schanshuisjes zijn gelegen.

Brelaarschans (Houthalen)

  • In 1601 maakt men reeds melding van een "huysinghe op die schans gelegen, genaemt die brele schans". Overblijfselen van een huis werden gevonden door de zonen Vandebeek.
  • Achter hun huis legden ze enkele jaren geleden ongeveer een 75 cm onder de begane grond, een pad van keien bloot, van 60 cm breed en 10 a 15 m lang. Het eindigde op een put, eveneens met keien afgezet en 1 m diep. Verder vonden ze veel bakstenen, dakpannen en scherven.

Hoevereindeschans (Houthalen)

  • De schans bestaat nu uit weide en landbouwgrond. Zoals men op bijgaande kaart ziet, vindt men tussen het huidige huis van Mvr. Houben-Cuppens en de schans de naam SCHANSHOF. Dit duidt er ongetwijfeld op dat hier eertijds eveneens een huis of boerderij gelegen was, waarvan het hof of neerhof toegang gaf tot de schans. Rond de schans liggen de schansbemden.

Nieuwe schans (Linkhout)

  • Met een akte van 30.11.1758 wordt een "huis en stal + een waermoeshofken" verkocht op de nieuwe schans. Een akte van 20.06.1793 regelt de verkoop van 2 perceeltjes hof op de nieuwe schans.

Oostereinde (Lummen)

In een akte van 29.07.1700 is er sprake van een huis op de schans van Oosterhoven.

Rekhoven (Lummen)

De schans werd opgericht in 1638: Aenden wel Edelen Gestrengen wijsen ende seer voorsienighen Heere Heere Guillam van Elderen Heere ter selver plaetschen, Lau, Reckhoven etcetera Wel eEele wijse ende seer voorsienighe Heere

Geven reverentelijck te kennen die gemeynte van Reckhoven uw Edele dienstwillige ondersaten hoe dat sij onlanx int jaer 1638 met consent van uw Edele hebben opgeworpen ende gebauwen seecker fort om in tijde van noot hen vluchten daerop te nemen ende dat alles onder distinct van uwe Edele hen alsdoen soo schriftelijck als verbalick voor gehalden van te blijven in geheel onderdanich ende subject alle servituten die sij den huijse van Lau onderworpen sijn, uuijtgenomen dat alle ende iegelijcke ondersaten timmerende opde schans huijsen, sullen mogen volstaen (: comende afflivich te worden :) mits betalende eenen ceur, oft mortismain soo sij tot noch toe ende van alden hercomen gedaen hebben, te verstaen dat allen die ghenen die beneden ende opde schans sijn huijsen hebbende sullen volstaen mits betalende eenen ceur maer alle ende iegelijcke beneden henne huijsen aff breeckende ende opde schans settende, oft opde schans timmerende ende maer een huijs hebbende sullen vervallen ende sculdig sijn in gelijcken ceur. Biddende daerom oetmoedelijck dat uwe edele gelieve hen hierinne te voorsien, tzij schriftelijck met zegel ende brieffve, oft ten minsten met schriftelijcke apostille hieronder te setten, waerbij sij, ende henne naecomelingen niet voorder van mortismain beswaert oft belast en werden. Allet sonder prejuditie van uwe Edele jurisdictie. D’welck doende etcetera. (Lau = Loye)

Laren (Lummen)

  • In een akte van 02.03.1651 komt een schanshuis ter sprake.

Geneiken (Lummen)

  • De schans wordt aangehaald in een acte van scheiding en deling van 07.07.1650. Hierbij wordt verwezen naar een huyis op de schans.

Broekkantschans (Opglabbeek)

  • In 1673 werd nog een schanshuis ‘getimmerd’ (Molemans & Mertens, 1984). Verder kunnen we nog wat informatie halen uit de historische gebeurtenissen. In 1651 staken de Lorreinen op de schans 19 huisjes in brand hetgeen wil zeggen dat er toen minstens 19 ‘plaetsen’ bestonden (Wassink & Nouwen, 2008). (RAAP-rapport, 2009).

Broeseinderdijk (Neerpelt)

In 1634 is er sprake van een huijsken op de schans.

Hasseltseschans (Overpelt)

  • Als iemand zijn schanshuis verkocht dan was er een voorkooprecht voor familie en in tweede instantie de andere schansbewoners. Zo werd op 28.02.1650 een schanshuis verkocht aan Thonis Sommers voor 121 gulden: 'het huijs opde Hasseltseschans staende metten recht ende gerechticheijt als Peter voirschreven in sijnen leven totter plaetschen daer het huijs op stant hadde'.

Kleine Brogelschans (Peer)

Tevens was er een schanshuis met strooien dak (vermeldingen in 1747-1756-1769-1776).

Houterschans (Wijchmaal - Peer)

  • Door toedoen van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) werd, kort na de afscheiding van de parochie Wijchmaal van Peer, de eerste Wijchmaalse pastorie niet in het dorp bij de kerk gebouwd, maar op de Houterschans en wel in het jaar 1630-31. Deze was ook dienstig als schanshuis en werd reeds van in die periode gebruikt als schoollokaal.

Stalkerschans (Zutendaal)

  • Vele jaren is schepen Peter Symens van Stalken er schansmeester geweest. Met toestemming van de andere deelgenoten verkocht hij in 1602, aan pastoor Sauwen, een schansplaats, "los en vrij van wacht en lasten". Deze betaalde daarvoor 25 gulden, een ton bier en een schaap. Ongetwijfeld moesten deze laatste zaken dienen voor het jaarlijks "schansfeestje" . De pastoor bezat er op zijn deel, een huis en een stal. Hij ruilde het huis met dat van Peter Symens en verkocht het aan het klooster van Rekem in 1615, voor 70 gulden. De stal werd in 1659 afgebroken en herop getimmerd aan de schuur van de pastorie.

Bosmanseyndeschans (Molenstede)

  • Frans Claes S.J. vindt de eerste vermelding ook in 1650: eerste vermelding van een schans, nl. een huis op de schanse te Molenstede, toebehorende aan Peter Bax.

Gerheide (Balen)

  • In 1637 verleende prelaat Nikolaas Brolis, abt van Averbode, aan de inwoners van de wijk Balen-Gerheiden de toelating om een schans op te richten.
  • Kort samengevat lezen we in deze tekst het volgende: Er mag in Gerheide een schans worden opgericht met vesten en grachten en een oppervlakte van 2 zillen. Er diende een ophaalbrug voorzien te worden en elke schansgezel mocht zijn gedeelte betimmeren met een huis, stal en hut. De pachter van Gerheide had recht op een dubbele plaats evenals de prelaat of het Godshuis.

Veerle

  • In september 1640 overleed Theodorus Ceurens tijdens zijn verblijf op de schrans te Veerle.
  • In 1659 verhuurde Willem van Hove 'huys mette schuer' op de schrans te Veerle. Ook in 1659 lieten Hendrik Maes en Lisken Wellens 'het schans huys' na.

Dorp (Veerle)

  • In 1676 wordt vermeld: 'onder plaetse aen de schansse: sekere schuere staende op de schansse in de plaetse tot Veerle

Haanven (Veerle)

  • In 1662 wordt vermeld: 'huys aen de schans aent ven'

Bokkenrode (Meerhout)

In 1634, twaalf jaar na het eerste akkoord, werd dit aangevuld en uitgediept. Was dit omdat er nieuwe eigenaars waren of uit noodzaak omdat de vorige voorwaarden niet werden nageleefd? Er werd uitdrukkelijk vermeld dat op het perceel hutten mochten getimmerd worden. Ter beveiliging mocht een ophaalbrug geïnstalleerd worden en de wallen rond de schans mochten verhoogd worden met russen uit de beemd.

In 1634 maken Henrìch coymans en Elisabeth Truyens, schoonzoon en dochter van Peeter Truydens een aanvullend akkoord.

”Boven dese voogaede Concitien syn die van Bockenrode alsnu noch naerder veraccordeert met Mr Henrieh coymans man van Elisabeth Truyens peetersdochter datte gemeyne nabueren dese scansse sullen mogen betìmmeren met boyen aft hutten‚ een optreckende brugge maeken indient hen beliefft, inden beempt russen mogen steken ter minste schaden over de wallen van de scransse te hoogen ist noot.

Genebroek (Meerhout)

Elke bewoner van de "aertganck" Genebroek had het recht op de schans een onderkomen te timmeren en erin te vluchten, op voorwaarde dat hij elk jaar zijn aandeel in de pacht betaalde. De constructies, die hij er aanbracht, konden blijven staan zolang ze nodig waren voor "dese" oorlog, uiteraard op voorwaarde dat hij zijn jaarlijkse pacht voldeed. Eens de troebele tijden voorbij, moest elkeen zijn "timmeragie" weghalen en konden de verhuurders het perceel beheren te eigen nutte.

Abdijschans (Tongerlo)

F.W. Van Spilbeeck, De Abdij van Tongerlo, geschiedkundige navorsingen deelt bij de oudst bekende afbeelding van de abdij, anno 1610, mede dat er op het voorplein van de abdij een aantal boerenhutten zijn te zien, die in momenten van nood en gevaar tot schuilplaats dienden voor de gezinnen. Ten gevolge van misbruiken moest men op de duur schuilplaats zoekenden weigeren. Ca. 1637 werden de huisjes gesloopt. Voortaan konden de mensen zich verschansen in de buurt, vb. op het kerkhof. Van die schansen bleef niets meer over.

Swartbroek (Weert-NL)

Toen er in 1658 brand uitbrak op de schans van Swartbroek, verbleven er boeren met vee op de schans en waren in de huisjes voorraden opgeslagen.

Tungelroy (Weert-NL)

De eerste vermelding van de schans betrof de verkoop van een schanshuis in 1647.

DEEL 2 : UITTREKSELS uit SCHANSREGLEMENTEN


Tessenderlo

  • Loopt iemand een uitsluiting op, dan moet zijn "timmer" binnen de veertien dagen worden afgebroken en weggevoerd.
  • Mocht iemands "timmer" door eigen nalatigheid vuur vatten, dan zal hij voor eeuwig zijn schansplaats verbeuren en mochten daardoor andere "timmeringhen" in de vlammen opgaan, dan zal hij aan allen die schade leden 100 goudpenningen uitkeren.
  • Staat iemand zijn schansplaats af, dan zal hem in ruil 5 gulden Brabants worden uitgekeerd : hij mag zijn "timmer" afbreken en tot eigen gebruik te nutte maken.
  • Heeft iemand een plaats op de schans en verhuist hij naar een ander gehucht of dorp, dan mag hij vrij over zijn "timmer" beschikken.

Zelem

  • 5. In geval deze geldelijke maatregel niet zal volstaan, dan zal «de misbruycker met gemeyn verdragh van de schanse afgedreven worden ent confisceeren syn plaetse met den timmer oft hem condemneren in alsulcke peen als sy sullen vinden te behooren
  • 11. De gouverneur zal de plaatsen en huizen die aan vreemden werden verkocht mogen veranderen ten bate van de schans, zonder dat de vrienden van de verkoper hiertegen iets in te brengen hebben «daer eenighe actie toe sullen hebben om te vernadere want dieselve gehouden woorden voer gereede have».
  • 15. Niemand mag 's nachts of overdag koeien, paarden of varkens op de schans laten lopen in schuren, stallen of huizen, zonder dat ze gebonden zijn, dit om geen beschadigingen aan te brengen, op de boete van 1 gulden en de betaling van de geleden schade.
  • 28. Niemand mag 's nachts in de stallen gaan, noch gevaarlijke 'plaatsen betreden met kaarsen of andere lichten zonder lantaarnen op de boete van 6 gulden.
  • 32. Eenieder zal «den solder boven die keucken ten minste een ghebondt doen solderen oft plecken met leem, sender dat hoey, strooy oft andere foeyeragie meer daer al door hangt daer peryeckel af komen kan» op de boete van 30 stuivers.
  • 33.Eveneens moeten alle schouwen «die te meer voor andere daecken komen gehooght worden naer behooren» op de boete van 30 stuivers.

Geenmeer / Oude Schans (Meldert)

  • Om te komen tot bewerkinge der schansen wordt eerst geconditioneert dat een ieder der gemeyntenaren van Meldert die op die voorsch. schanse zouden begeren eene timmerplaats oft immers hen vluchten daer op te nemen sullen brengen tot den werck goet en bestandigh volck wesende van ouderdom van 18 tot 20 jaren.
  • Dat een geheel plaetse sal hebben inde lengden 26 voeten en in de breeden 22 voeten waarover ook niemant en sal mogen timmeren op pene van synen timmer te korten eer dry dagen en soo niet op pene van 6 guldens.
  • Item en sal niemant op de schanse in syne getimmerde huysen mogen maecken haute schouwen oft stoken sonder schauwen op pene van verlies van syne plaetse ende bauwinge.

Houthalen

  • Zo een schansgezel zijn hut of huis zou verkopen of overmaken, moet hij de schansgezellen voorkeur geven...
  • De portier of schansmeester zal elke morgen, wanneer de schansgezellen in hun huis binnen de schans zijn, toezien dat de huizen in goede staat zijn, zoniet de luitenant verwittigen.

Genebos (Lummen)

  • Wanneer iemand binnen de schans steelt, zal hij van de schans worden verwijderd en zullen zijn plaats en huis worden verbeurd verklaard.
  • als de gevaarlijke tijd voorbij is en de bewoners de huizen of hutten niet meer nodig hebben, mogen zij deze afbreken en vervalt de plaats aan de gemeente.

Mellaer (Lummen)

  • Art.21 Niemand mag groter bouwen dan waarvoor toestemming is gegeven. De boete hierop is 20 stuivers Brabant. Tevens zal hij moeten afbreken hetgeen hij meer getimmerd heeft.

Houterschans (Wijchmaal - Peer)

  • 13. Is geordineert dat niemant van ons en sal vercoopen sijn plaetse op die schans op andere heerlijckheden dan onder die gemeijnte van Houdt, oft men sal die plaets met den huijse op die schans vercoopen tot profijt van ons schans.

Genebroek (Meerhout)

  • Elke bewoner van de "aertganck" Genebroek had het recht op de schans een onderkomen te timmeren en erin te vluchten, op voorwaarde dat hij elk jaar zijn aandeel in de pacht betaalde. De constructies, die hij er aanbracht, konden blijven staan zolang ze nodig waren voor "dese" oorlog, uiteraard op voorwaarde dat hij zijn jaarlijkse pacht voldeed. Eens de troebele tijden voorbij, moest elkeen zijn "timmeragie" weghalen en konden de verhuurders het perceel beheren te eigen nutte.

Lechtenschans (Bocholt)

  • 15. daer en sal nijcrnant vier (vuur) op die scans sroocken die geen schouwen hebben sender eerst consent van die schansmts te hebben op peene van twee rijckdaelders en niernandr en sal vier over die straeten draegen op die scants ten sij in eenen pot daer niet uyt en kan weijen.
  • wie op de schans wil tymmeren, woonen ofte vaste domicilie houden moet cautie ende borge stellen ter somme van 3.000 gl.

Moeselschans (Weert)

  • 18. Een ieder moet zijn plaats zodanig beplanten, dat deze niet verdort; anders zal hij een nader vast te stellen boete moeten betalen.
  • 19. Een ieder moet zijn deel van de gracht goed zuiver houden en het zand uitschieten en de boorden van de wal onderhouden.
  • Alle noodzakelijke werkzaamheden zoals het slaan van putten of de bouw van ovens zullen voor gezamenlijke rekening geschieden.

Elsenschans (Neer - NL)

  • 4. Niemant wie hij oeck is en sal georloft wesen meer plaats te betimmeren oft met oversteecken oft andersijnts te overdecken, als hem toecoembt op pene van confiscatie sesselven timmer tot profijt der schanssen dewelcke ingevalle profijtelijck geweijgert woert aff te breecken, bij die schansmeesters ende schants de ijlhebbers oft ijemant anders van hun last hebbende, tot profijt als voeschreven sal affgebroecken ende geprofitiert worden sonder enichsijnts doer die vingeren te sien, op pene dat soe die schansmeesters dat niet en doen, sullen daervoer verantwoerden, met dobbele betaelinghe van die weerdt der selver timmer ende selver naer behoerens gestraft woerden, sonder gelijckewoel te ontgaan die affbreeckinghe ende confiscatie als voerseijt, ende alle behoerlijck timmeragien huijsgewijs, sullen gestelt ende gericht woerden. Voer alle bouwen ende hutten, ende ingevalle op die plaetsen eenighe hutten oft bouwen standen, sullen die selven moeten wijcken tot profijt der behoerlijcker gehuchten, ende hun plaets mets affbreeckinghe der selven te ruijmen gehalden sijn.