Tongeren (Mulken)

Tongeren, Mulken, Burchttoren

(plan: uit De Donjon in Vlanderen)

Historiek: de oudste van Mulken klimt op tot in de 12de eeuw. Ridder Egidius II van Muiken wordt vermeld vanaf 1272 en stierf in 1301 of 1304. Hij bezat een allodium te Mulken in de vrijheid Tongeren. Zijn zoon, ridder Egidius III van Mulken, wordt vermeld vanaf 1314 en overleed in 1336. Beiden werden begraven in de door hen in de 14de eeuw herbouwde Sint-Gillis- of Sint-Egidiuskapel te Mulken, waar hun figuratieve grafplaat bewaard gebleven is: beiden worden erop vernoemd als DOMINUS EGIDIUS DE MULKlS MILES. De oudste vermelding van de toren, als Luiks leengoed, dateert van 29 April 1340: Un manoir séant à Mulken. De volgende leenverheffingen spreken van een burchttoren met woonhuis, hoeve en aanhorigheden.

Beschrijving: de toren van Mulken staat op het uiteinde van een landtong. Zijn "motte" (a) is in werkelijkheid een deel van de landtong, geïsoleerd door het graven van een droge gracht (b). De cirkelvormige fundering (c) in onregelmatige silex is gedeeltelijk bloot gekomen door erosie van de "motte". In deze tienhoekige toren kan men nog een cirkelvormige kern terugvinden: met de fundering (c) aan de buitenzijde komt ook een cirkelvormig deel (d) aan de binnenzijde van de kelder (0) overeen. Bovendien is ook boven het gewelf een cilinder in silex bewaard (e), De huidige tienvlakkige mergelstenen koepel (f) is er dus klaarblijkelijk in een tweede fase ingebracht. De hoge cilindervormige gemoulureerde consoles (g) wijzen erop dat het de bedoeling was om hier ook ribben aan te brengen. In de tienhoekige sluitsteen (h) zit een conische stop (i) met een zeslobbig geometrisch motief als decoratie. De trap (j) behoort, tenminste voor wat het onderste deel betreft, tot de eerste cirkelvormige fase: de buitenwand is er gebogen en de twee onderste treden liggen lager dan de weggehakte benedendorpel (k) van de rechthoekige deur, die uit dezelfde periode dateert als het gewelf waarmee ze constructief verbonden is. Overigens volgt de trap het tienhoekige tracé van de buiten- en binnenwand met een lichte afwijking naar buiten (I) bij de aankomst op niveau 1 teneinde aan de binnenzijde nog een muurdikte van ongeveer 25 cm (m) te kunnen overhouden. Gleuven in de zijmuren boven elke trede duiden aan dat die met een plank waren bedekt. Het ontvangstniveau-keuken (1) is van bij het begin als tienhoekige constructie geconcipieerd. Van de deur blijft nog een klein stuk van de linker dagkant (n) over. Van de toegang (0) tot de trap (p) naar niveau 2 is juist genoeg bewaard om af te leiden dat de trap in dezelfde richting draaide als de onderste. In de overeenstemmende muurvlakken kon men dan ook alleen maar nissen (q) aanbrengen. In de muurvlakken, rechts hiervan, vindt men nog de achterwand van een schouw (r) met bakstenen in visgraatpatroon. Aan weerszijden zijn grote nissen (s) bewaard, waarin haast zeker ook de vensters waren aangebracht. Tenslotte was er nog een lavabo (t) met kalkstenen bak en afloop rechtstreeks naar buiten.

Deze tienhoekige donjon is duidelijk op bewoning afgestemd in tegenstelling tot die van Kolmont, op 1.800 m hier vandaan, die hoofdzakelijk voor militaire doeleinden werd gebouwd. We kunnen deze constructie, zoals ze zich nu voordoet, niet laten opklimmen tot in de 12de eeuw, wanneer de eerste van Mulken opduikt, doch menen dat de "man oir" van 1340 door Egidius III kan zijn opgetrokken in het begin van de 14de eeuw. Het perfect samengaan van de tienhoek van het gewelf (f) met de rest van het tien hoekige bouwwerk doen ons aannemen dat al deze elementen op Egidius III teruggaan. Het inrichten van de Sint-Gillis kapel als grafkapel voor hem en zijn vader zijn o.i. manifestaties van welstand en prestige die ook het bouwen van de donjon van Muiken kunnen uitleggen. Of we de aanwijzingen voor een primitieve cirkelvormige constructie werkelijk als een eerste bouwfase, opklimmend tot de eerste van Mulkens op het einde van de 12de eeuw, dan wel als aan planwijziging tijdens de opbouw in de 14de eeuw moeten aanzien, is niet duidelijk. Toch zijn we eerder geneigd de tweede hypothese aan te kleven omdat het ons haast onmogelijk lijkt om een tienvlakkig gewelf als posterieure inbreng nog te doen overeenstemmen met een bestaande tienhoek aan de buitenzijde. Joannes Herckenroy (1585-1649), liet de toren in 1628 restaureren en verbouwen. Daarvan getuigen de kalkstenen deur (u), die waarschijnlijk de vergroting is van een primitieve spleet, en misschien ook de bakstenen kelder (-1), die lager 0) dan de torenfunderingen werd uitgegraven. Boven de deur (u) staat een wapensteen met inscriptie: JOANNES. HERC. / KENROY / ME FIER(I) / CIRAVIT / ANNO J6Z8.


-

  • Fr. Doperé en W.Ubreghts, De Donjon in Vlaanderen, architectuur en wooncultuur, Gemeentekrediet, 1991 (de tekst bovenaan + plannen zijn hieruit overgenomen).
  • A.Claassen, Van Mottoren tot kasteel, Provinciaal Gallo Romeins museum, Publicatie 14, 1970.
  • Middeleeuwse Burchten, Colloquium te Tongeren, 12.09.1970, Tongeren, Provinciaal Gallo-Romeins Museum, Publicatie 17, 1972.
  • Mulken (Tongeren), De Locht 9-11, burchttoren, IBE-37425, Wikipedia
  • Burchttoren van Mulken, Wikipedia