Tongeren (Betho)

Historiek: de oudste verwijzingen naar heren van Betho bevinden zich op grafstenen in verschillende Tongerse kerken. De oudst gekende heer van Betho overleed in 1282. Een Elisabeth van Betho, dochter van Willem van Hamal, overleed in 1309. Haar echtgenoot was ridder en wordt tweemaal als "Dominus" betiteld: "Hic iacet Domina ELISABETH D(OMI)NA DE BETUES, uxor quondam D(omi)ni WALTERI milites D(omi)ni DE BETUES et filia D(omi)ni GUILLELMI DE HAMALIA militis ob: 1309". Andere grafstenen van de Betues, armiger dateren van 1330, 1339 (Werner) en 1367 (Waiterus). Het eerste vermelde leenverhef dateert van 1412: "maison et cour de Bethounee delez Tongres avoec terres, prez ... par Arnold de Eldris par reportation de Walter de Betouwe, son proche parent" . In 1478 spreekt men effectief van: Tour, doch in 1582 wordt het opnieuw: Mayson, in 1657: maison de Betho en in 1688: Chasteau . Het gebruik van baksteen laat niet toe deze toren in de 13de of de 14de eeuw te dateren. Daarom menen we de constructiedatum te mogen situeren in de 15de eeuw, doch vóór 1478.



Beschrijving: de donjon van Betho is in baksteen; daarvan is nu niets meer te merken sedert de bekleding, nog vóór het aanbrengen van de 17de-eeuwse vensters, met een nieuw mergelstenen parement. Daardoor zijn bepaalde primitieve openingen alleen aan de binnenzijde te zien; van andere, zoals het oude keldergat (a) met ijzeren raster, is de oude kalkstenen om raming achter het nieuwe parement nog waarneembaar. Van de kelder (0) werd het houten plafond vervangen door een betonplaat. Het binnen parement werd grotendeels vernieuwd en de vloer zo sterk opgehoogd dat men er nu van in het portaal (b) kan in afdalen. We nemen aan dat men hem in het begin via een nu niet meer zichtbare steektrap bereikte, vertrekkend vanaf het nissen complex (c) op niveau 1. Vanaf de rechthoekige donjoningang met twee klembalken vertrekt een bakstenen overwelfde steektrap met houten treden naar een door een spleet (d) verlichte overloop tot op het ontvangstniveau (1). Hij loopt ook verder langs een draaitrap tot op niveau 2 (e). Op niveau 1 was er een klein segmentboogvormig venster (f) in een dito nis, origineel met twee zitbankjes. Ook de aankomst van de primitieve keldertrap (c) was door een spleet verlicht. De grote muurkast (g) interpreteren we als een venster of een verbouwd werpgat (?) boven de ingang: er bestaat ook nu nog een erker boven de 17de-eeuwse ingangsdeur van het kasteel op de binnenkoer. Het huidige niveau 2 is te laag: op de oorspronkelijk hogere vloer wijzen nog de verdunning van de muur en één balkgat (h). We nemen aan dat de trap toen zal verder gedraaid hebben tot op het niveau van het oude residentieel niveau (2). Hier bevinden zich twee grote spitsboogvormige nissen (i) en een latrine 0), waarschijnlijk van het uitkragende type. Een t.o.v. het mergelstenen binnenparement enigszins verzonken kalkstenen rondboogdeur was er de ingang van. Deze hangt nu halfweg ter hoogte van de posterieure vloer (k) van het huidige niveau 3. Deze verdieping bewaart belangrijke resten van de muurschildering: rond de spitsboognissen en de latrinedeur een rode band; op de muren en in die nissen rode versierde valse voegen (Fig. 128); in het boogveld van de nissen rode cirkels. Het nachtelijk niveau, te bereiken met een houten trap, werd in de 17de eeuw vervangen door een bakstenen zolderverdieping.

  • Fr. Doperé en W.Ubreghts, De Donjon in Vlaanderen, architectuur en wooncultuur, Gemeentekrediet, 1991 (de tekst bovenaan + plan + foto zijn hieruit over genomen).
  • A.Claassen, Van Mottoren tot kasteel, Provinciaal Gallo Romeins museum, Publicatie 14, 1970.
  • Middeleeuwse Burchten, Colloquium te Tongeren, 12.09.1970, Tongeren, Provinciaal Gallo-Romeins Museum, Publicatie 17, 1972.
  • Tongeren, Mulkerstraat 2, kasteel van Betho, IBE-37305.
  • Kasteel van Betho, Wikipedia.
  • Kastelen in Limburg, Kasteel Betho, website.