Vechten of onderhandelen ?

De rurale oorlogsmiserie vinden we soms terug in geschilderde oorlogstaferelen.

Hoe werd een schans verdedigd? In het neutrale Prinsbisdom was een militie niet toegestaan en evenmin gewenst, noch door de prinsbisschop, noch door de steden.

Voor de zwaar getergde bevolking was de persoonlijke verdediging geen vanzelfsprekendheid.

In de 12de en 13de eeuw werden stadsrechten toegekend aan strategische centra. De steden kregen vrijheden o.a. in ruil voor militaire ondersteuning. Zij versterkten zich en trokken wallen op. Binnen deze wallen ontstonden allerhande gilden maar vanzelfsprekend ook militaire korpsen. Boogschutters (hand-, kruis- en voetboog) waren hierbij erg belangrijk. Samen met de opkomst van vuurwapens in de 15de eeuw ontstaan schutterskorpsen met buksen. Vaak kozen de handbooggilden Sint Sebastiaan als patroon, de kruisbooggilden Sint Joris en de buksgilden of kolveniers Sint Barbara.

De prinsbisschop riep vanaf 1564 een systeem van huyslieden in het leven: een algemene mobilisatie van alle weerbare mannen onder bevel van de prinsbisschop.

Blijkbaar vertrouwde men toch meer op een eigen lokale organisatie dan op een overkoepelende gedirigeerd van uit Luik. In de woelige 16de eeuw (en begin 17de eeuw) werden in de Kempen dan ook tal van schutterijen opgericht die aan de ene zijde probleemloos werden gedoogd als 'militie' gezien het nadrukkelijke folkloristische karakter, maar anderzijds toch de gelegenheid boden aan weerbare mannen om zich te bekwamen in het gebruik van een wapen en met wat hulp van bier ook een gelegenheid tot 'teambuilding' bood.

Op de schutterijen werd dan ook beroep gedaan om baanstropers op te sporen, ruziestokers te kalmeren, of om heidegronden, bossen, dijken en goederen te bewaken.

Zij traden dan ook op als bewakingsmilitie en civiele bescherming avant-la-lettre. Anderzijds waren ze streng katholiek en namen ze deel aan processies.

In 1795 schafte een Franse wet de schutterijen af als een gevaar voor de openbare veiligheid. Maar niet veel later verrezen ze reeds uit hun as...

In het arme Kempense deel van Loon ziet men aldus tegelijkertijd het ontstaan van schansen en de oprichting van schutterijen. Ieder gehucht had zijn schans maar ook zijn schutterij. Hun organisatie verliep allicht parallel (verder gaand op de terug gevonden reglementen) maar zal in de kleine leefgemeenschappen zeker overlapt hebben.

Maar vechten? Een soldaat doden was een misdrijf dat zwaar werd bestraft. Men was dus verplicht om (voor de schans) te onderhandelen tot er een akkoord werd bereikt. Maar zo kon wel volledige plundering worden verhinderd.