Maaseik (Prinsenhof)

Maaseik, Prinsenhof

De graven van Loon bouwden hier een sterkte in de 13de eeuw (castellum de Eike). In 1375 bood ze schitterend weerstand aan de aanvallen van Rochefort. Karel de Stoute deed ze vernielen in 1468.

Over haar uitzicht is niets bekend.

De inventaris van het bouwkundig erfgoed vermeldt: Graaf Arnold IV bouwt zich bij de nederzetting een verblijfplaats; de eerste aanduiding hiervan dateert van 1249. Gezien de goede betrekkingen die de graven van Loon met die van het naburige Gelre onderhielden, mag men er van uitgaan dat het hier niet ging om één van de burchten die de graven van Loon in XII ter consolidatie van hun grenzen bouwden, maar veeleer om een residentie, zonder militaire functie. Deze lag in de Z.W.-hoek van de huidige stad. De stichting van Maaseik had waarschijnlijk ook geen militair-defensief karakter naar buiten toe, maar was veeleer bedoeld als consolidatie van de binnenlandse macht tegenover de kerkelijke en heerlijke enclaves binnen het graafschap zelf. Bovendien bood een stad fiscale en economische voordelen aan de heer. Pas na de inlijving van Loon bij Luik in 1366 is er sprake van een burcht; in 1373 wordt voor het eerst gesproken van de castrum de Eyke, waarop een kastelein verbleef. Deze burcht wordt in XIV d door de prins-bisschop ten minste tweemaal versterkt. Hij wordt ca. 1469 op last van Karel de Stoute gesloopt. De naam Gravenhuis komt in 1393 nog voor en het terrein bleef eeuwenlang in het bezit van de prins-bisschop van Luik; in 1753 bouwt Jean-Théodore de Bavière hier een jachtslot/buitenverblijf, het z.g. Prinsenhof, dat in 1818 op zijn beurt verdwijnt (cf. Prinsenhoflaan, p. … ).

  • Maaseik: IBE-21929
  • A.Claassen, Van Mottoren tot kasteel, Provinciaal Gallo Romeins museum, Publicatie 14, 1970, pag.68.
  • Middeleeuwse Burchten, Colloquium te Tongeren, 12.09.1970, Tongeren, Provinciaal Gallo-Romeins Museum, Publicatie 17, 1972.