Moeselschans (Weert-NL)

De schansreglementen van Tessenderlo, Zelem, Meldert (Geenmeer-Oude Schans), Houthalen (Brelaarschans), Genebos + Mellaar + Geneiken (Lummen), Houterschans (Wijchmaal), Genebroek (Meerhout), Bocholt (Lechtenschans), Obglabbeek, Eksel (Hoxenterschans), Overlaar (Mol)

en in Nederland: Moeselschans + Swartbroek (Weert), Elsenschans + Keyserbosch (Neer) + Swalmen (Roermond)

Schansreglement

Aangezien de rampzalige tijd en de zware oorlogslast voor de onderdanen van de Stad en de Heerlijkheid Weert een dagelijkse ellende met zich meebrengen en tot steeds verder verval en ondergang leiden tengevolge van inkwartieringen en voortdurende overlast van de wederzijdse krijgstroepen, die de voornoemde onderdanen veelal plotseling en onverwachts overvallen en verrassen, terwijl zij verschillende malen werden gedwongen tot levering van levensmiddelen, vee en allerlei huisraad en hun huizen en bezittingen werden beschadigd en geplunderd en zij zelfs met hun leven werden bedreigd, hebben de inwoners van Moesel en Keent om zich hiertegen enigszins te kunnen beschermen met toestemming van de Landsvrouwe de Prinses van Chimay en na advies van burgemeester en schepenen van de stad Weert een stuk grond van de gemeente gekocht om deze plaats in te richten tot een schans en hebben daartoe het volgende reglement opgesteld:

  1. Vooreerst is bepaald, dat allen, die eenmaal begonnen zijn met de werkzaamheden aan de schans, deze met Gods hulp ook moeten voltooien ten behoeve van henzelf en hun nakomelingen en dat zij zich zullen houden aan het reglement op straffe van boeten.
  2. De gecorens zullen rotten samenstellen en de rotmeesters zullen met meerderheid van stemmen twee schansmeesters aanstellen, waarvan er elk jaar één zal moeten aftreden De schansmeesters zullen te allen tijde de rotmeesters mogen wijzigen en zij zullen toezicht houden op alle werkzaamheden.
  3. De schansmeesters zullen alles doen wat in het belang van de schans is en zij zullen van alle inkomsten en uitgaven rekening doen aan de rotmeesters.
  4. Eenieder moet de straat voor zijn huis op de schans in goede staat houden en zodanig ophogen, dat het water kan aflopen.
  5. Als de schansmeesters dit verzoeken zullen allen, die een gespan hebben, moeten varen voor de schans en wel naargelang de grootte van hun plaats op de schans.
  6. Wie op verzoek van de schans- of de rotmeesters werkzaamheden verricht ten behoeve van de schans, krijgt uitbetaald al naargelang hij gewerkt heeft.
  7. Alles wat de schans- of de rotmeesters nodig oordelen, zal geschieden zonder dat iemand te kort zal worden gedaan.
  8. Iemand, die weigerachtig of rebels is, zal zijn rechten op een schansplaats verliezen. De schansmeesters mogen met advies van de rotmeesters hem van de schans verwijderen en de plaats aan een ander verkopen.
  9. Als iemand tijdens zijn vlucht naar of van de schans een ander besteelt al is het maar ter waarde van een ei, verliest hij alle aanspraken op zijn plaats op de schans.
  10. Als iemand meent de schansmeesters te moeten berispen of als de rotmeesters van oordeel zijn, dat de schansmeesters onrecht is aangedaan, zal zo iemand van de schans verwijderd moeten worden.
  11. Als iemand komt te sterven of als iemand gaat verhuizen zullen de anderen en de buren de plaats moeten onderhouden.
  12. Als iemand zijn plaats op de schans aan een vreemde wil verkopen, dan mogen de rotmeesters of iemand uit zijn rot dat tegenhouden. Wil niemand uit de rot de plaats overnemen, dan kunnen de schansmeesters of iemand van de schans de openbare verkoop 8 dagen tegenhouden.
  13. Wanneer kinderen, knechten of dienstmeiden ergens schuldig aan bevonden worden, zullen zijn ouders of meesters de schade vergoeden en hun ondergeschikten daarover onderhouden.
  14. Bij onenigheid over het gebruik van de schans of het vee zal men de zaak voorleggen aan de schansmeesters, die in ernstige zaken zo nodig de rotmeesters kunnen raadplegen. Aan hun beslissing zullen allen zich moeten onderwerpen.
  15. Wanneer iemand zich verzet tegen de schans meesters en met hen in proces raakt, zullen allen moeten meewerken en meebetalen om tot een oplossing te geraken.
  16. Wanneer iemand in gebreke blijft t.a.v. zijn schansverplichtingen zal hij een boete van 4 schellingen moeten betalen; in geval een schans- of rotmeester nalatig is geweest, zal hij een boete van 8 schellingen moeten betalen.
  17. Met algemene stemmen is overeengekomen dat iemand die niet heeft geholpen met de aanleg van de schans en niet heeft bijgedragen in de kosten ervan, alléén met vee, have en goed op de schans mag komen als hij per dag en per nacht een bedrag betaalt dat door de schans- en rotmeesters voor hem is vastgesteld.
  18. Een ieder moet zijn plaats zodanig beplanten, dat deze niet verdort; anders zal hij een nader vast te stellen boete moeten betalen.
  19. Een ieder moet zijn deel van de gracht goed zuiver houden en het zand uitschieten en de boorden van de wal onderhouden.
  20. Zodra het nodig is zal eenieder wacht moeten lopen al naargelang de grootte van zijn plaats.
  21. Op straffe van 4 schellingen boete zullen de rotmeesters zich moeten melden bij de schansmeesters als deze hen ontbieden.
  22. Als het nodig is zullen allen zich op straffe van 4 schellingen moeten beschikbaar stellen met hun geweer.
  23. Eenieder, die overdag of 's nachts aan de beurt is voor de wacht, zal een weerbare man moeten leveren. Bij in gebreke blijven zal hij de schade moeten vergoeden.
  24. De wachtmeester moet er op toezien dat niemand over de wal klimt of daaraan schade toebrengt door hout af te snijden en dat niemand in de gracht gaat vissen of daarin een kind laat baden. Op straffe van 4 schellingen boete moet hij dergelijke mistoestanden doorgeven aan de schansmeesters.
  25. Eenieder moet er voor zorgen, dat er geen brand ontstaat. De schuldige zal alle schade moeten vergoeden en als er geen verhaal mogelijk is, zal hij lijfstraffen krijgen.
  26. De schans- en rotmeesters zullen nauwlettend toezien op het gebruik van vuur op gevaarlijke plaatsen en dit vuur moeten doven en de schuldige straffen.
  27. De wachtmeesters zullen vooral de toegang in het oog moeten houden en deze gesloten houden.
  28. De schansmeesters hebben het toezicht op de staat van onderhoud van de schans, op de gebouwen, de grachten, de wacht, het waterverbruik enz. Bij verzuim zullen zij boete moeten betalen.
  29. Alle boeten zullen ten bate van de schans aangewend worden. De schansmeesters zullen daarvan rekening doen aan de rotmeesters.
  30. Alle hout op de schans en alle vissen in de gracht komen ten bate van de schans.
  31. Alle noodzakelijke werkzaamheden zoals het slaan van putten of de bouw van ovens zullen voor gezamenlijke rekening geschieden.
  32. Iemand die boete heeft moeten betalen of bestraft is, mag dat nooit de schans- of rotmeesters verwijten op straffe van een nieuwe boete.
  33. De schansmeesters moeten zorgen voor de inning der boeten zo nodig na aanmaning.
  34. Die aangewezen wordt als schans- of rotmeester mag niet weigeren op straffe van 4 schellingen boete voor de eerste keer, 8 schellingen voor de tweede keer; een derde keer verliest hij alle rechten op de schans.
  35. Iemand, die een plaats op de schans wil kopen zal 1 schelling per roede moeten betalen aan de schansmeesters.