Lechtenschans (Bocholt)

De schansreglementen van Tessenderlo, Zelem, Meldert (Geenmeer-Oude Schans), Houthalen (Brelaarschans), Genebos + Mellaar + Geneiken (Lummen), Houterschans (Wijchmaal), Genebroek (Meerhout), Bocholt (Lechtenschans), Obglabbeek, Eksel (Hoxenterschans), Overlaar (Mol)

en in Nederland: Moeselschans + Swartbroek (Weert), Elsenschans + Keyserbosch (Neer) + Swalmen (Roermond)

Schansreglement Bocholt (Lechtenschans)

  1. die borgemeesters sullen die schansmeesters kiesen voor een jaer.
  2. als aen die schants moet gewerkt worden oft gegraven sullen die hoefve twe mannen ofte persoenen doen ende die coeters (hoevenaars en keuterboeren) eenen man ende alsmen moet vaeren sullen die hoefve met een kerre vaeren ende twee persoenen coemen ende die coeters met een kerre ende eenen man.
  3. die schantsmeesters ofte rotmrs sullen die naebuyren aenstouwen dat sij wel wercken waer rneede sij soe veel doen sullen als oft sij werckden.
  4. als daer wat aen die schans gemaeckt moet woorden sal men met raet der schansrnrs ende rotmrs doen ende die meesten varen sullent deur draegen.
  5. indijen daer ijemandt sich weijgerachtig mackt ende niet gehoorsaem en is sullen verliesen hun plaetse op de schants ende hunnen gerechticheyt ende men sal ijernandt anders die plaetse vergunnen.
  6. indijen daer ijemandt gevonden woordt die den eenen den anderen vouragie ofte wat anders niempt die werdije van eenen stuijver, sal oock sijnen plaetse verliesen.
  7. oft daer ijemant waer die de schansmrs oft rotrnrs injurieerden ende ongelijck deeden ofte berispden sonder redenen, sullen verliesen hun plaetse, mits die redenen van beijde sijden wel examinerende.
  8. indijen die knechts ofte booden sich misbruyckden sullen die boeden die breucken selfs betaelen ende niet den meester.
  9. item oft den eenen den anderen int jaegen eenigen schaede deden aen die beesten sullen beijde die parthijen hun stucken aen die schansmrs te kennen geefven.
  10. ende oft geviel datter eenigen twist oft twedracht tusschen die naebuyren viel ter oorsaecken der schansen, sullen die schansmeesters ende rottrneesters vrindelijcker accordeeren, soniet zullen de schepen alles slichten met vrindschap sender sich te behelpen met eenich recht.
  11. oft saecke waere datter ijernant int vaeren oft graeven absent bleef, 4 schellingen, die rotmeesters 8 schellingen, die schansmeesters 16 schell. ende daer van promptelijek te panden - zijn ze buiten het dorp, dan moet er een ander bekwame man in de plaats gesteld. Die breuken half te verdrincken, ende half den heer.
  12. alst geviel datter eenen rotmr met sijn rott gecommandeert woordt die porte te bewaeren salt die jongens ende vrouwen uyter porten doen gaen ende indijen niet wijereken en willen, sullen verbeuren een half aem biers. Insgelijcken als graetsaem is van de wallen te doen gaen op peene vors.
  13. als die wachten oft rotten gestelt sien omte waecken en sullen hun wacht niet quijteren sonder consent des rotmr andersints sullen naer behoeren een kuitje biers verbeuren ende indijen den rotmr oorsaecke is sal den rotmr verbeuren een half aem.
  14. niemand mag zich vrij op die schans kennen: salt sijnen naeme eerst goed maecken op peenen van verlies hunder gerechticheyt.
  15. daer en sal nijcrnant vier (vuur) op die scans sroocken die geen schouwen hebben sender eerst consent van die schansmts te hebben op peene van twee rijckdaelders en niernandr en sal vier over die straeten draegen op die scants ten sij in eenen pot daer niet uyt en kan weijen.
  16. is expresselijck verboeden eenige roers opdie schans af te schieten sonder consent des schants- oft rotrnr op peen van eenen goudtgulden.
  17. indijen daer ijernandts wa er die de schans onnuttelijck versuijmden ende quaem deur sijn versuym af te branden sal verbeuren alle sijne goederen gerijt ende ongereijt.
  18. als daer eenige rotrnrs gekoosen woorden ende niet en willen gehoorsaernen, sullen eerstmael 4 schell., ten twedemael dobbel, derdemael vierdobbel verbeuren.
  19. wie bij nacht oft ontijden oever die wallen uyt oft in quuem, 12 rijcksduelders boete, een deel voor den heer, een deel voor die armen, een deel te verdrincken.

25. daer en sal sich niemandt gelusten opdie voorschans still te halden met kerre oft beesten op peene van 4 schell.

26. die vischerije inden schantsgraef tot profijtt der gemeijnte, heer ende scholtus.

28. het holt dat om die schans wast tot profijt der gerneijnten te gebruijcken.

Over deze schans staat nog iets vermeld betreffende een «verdrach der gemeijnte van Bocholtz toucherende het bewoonen der schanse ende andere puncten»:

  1. wie op de schans wil tymmeren, woonen ofte vaste domicilie houden moet cautie ende borge stellen ter somme van 3.000 gl.
  2. die opde selve schanse begeren te wonen sullen hen moeten bij sufficiante probatie goet ende vroem maecken van naem ende faeme soo aen den heer baron de Bocholtz als grondtheere als oock aen de gemeijnte.
  3. niemand mag voor zonsopgang of na zonsondergang op de schans komen tenzij bij merckelijcke noijdt. Boete: een patacon , per keer.
  4. wie de schans op komt moet bij den portier een teecken haelen int opcoemen, tselve teecken bij affgaen aen den portier afgeven, zoniet een boete van eenen patacon.
  5. wie op de schans van Bocholt wonen en de borgsom niet stellen, moeten de schanse metter wooninge ruyrnen binnen den tijdt van vier toecomende weecken op peene vande eerste reijse te verbeuren een amende van xxv goltgl., de tweede reijse dobbel, etc.

Tenslotte nog een ordonnatie van het bruggeld (1725).

Aan de schans was er een (ophaal) brug en daarbij woonde een portier. De schansbrug werd door 't vaeren van de vreemdelinghen seer bedorven ende versleeten , zodat de burgemeesters Ghoosen Jans, Peeter Grouls, Thijs Lemkens, Thijs Meuvis, Peeter Gielen, respectievelijk van de vijf omschrijvingen Loozen, Veldhoven, Dorp met Lechten, Creyel en Golder met Hees, zich verplicht zagen volgend reglement te publiceren :

  • vrij van bruggeld zijn alle Bocholtenaren tenzij ze voor buijtendorpschen vaeren.
  • niemand mag voortaan turf op de schans varen.
  • alle vreemdelingen moeten voor een eenspannighe kerre rnet een perdt oft ossenkerre oft twee ossen neffens malkanderen gespannen: 2 stuyvers betalen.
  • voor een dobbel kerre met twee peerden voor malkanderen oft een perdt ende een os, 3 st.
  • wie aan de opbeurder van het bruggeld weigert te betalen kan door dezelfde vervolgd worden tot aan de grenzen van Bocholt. Achterhaalt hij de vluchter, dan zal deze kunnen beboet worden met 25gl.
  • wie hooij, stroij, koeren, boeckweijt oft anders voor vreemden op de schans brengt zal betalen.
  • wie jet verkoopt buytens dorp hooij, stroij enz. passeerende de brugge, moet ook betaelen.