2. Veiligheid

Door zijn kwetsbaarheid, sterfelijkheid, de beperktheid van zijn weten en kunnen, leeft de mens in een gevaarlijke wereld. Uit deze wereld bedreigen hem ongevallen, ziekten, rampen, mislukkingen, de dood, waartegen hij zich onvoldoende bewapend en opgewassen weet.

Wie niet wil ondergaan in een toestand van panische angst of troosteloos fatalisme, zal een antwoord op deze bedreigingen moeten zoeken.

In principe kan dit langs twee wegen, die elkaar niet behoeven uit te sluiten. De eerste weg is die van de wetenschap en techniek. Ziekten kunnen bestreden worden, ongevallen en rampen kunnen voorkomen worden, mislukkingen kunnen tot lering strekken, de gemiddelde levensduur van de mens kan verlengd worden. De vorderingen op deze weg kunnen bemoedigend werken, maar ze geven geen totale en blijvende oplossingen.

De tweede weg is die van het geloof. Op deze weg ontmoeten we naast de gemeenschappelijke keus en naast de persoonlijke verschillen duidelijk twee stromingen, die niet alleen tussen, maar ook binnen de levensbeschouwelijke of politieke groeperingen steeds aanleiding tot discussie en strijd geven.

De orthodoxen hebben de meest radicale en onwrikbare uitgangspunten en kunnen daarop dan ook een sluitend systeem van antwoorden bouwen op alle levensvragen. God bestaat. Hij is almachtig, streng, maar ook goedertieren. Weliswaar staat alles wat gebeuren gaat van tevoren vast, maar God kan een gebed om in te grijpen verhoren. Hij zal dit niet doen als het in strijd zou zijn met zijn Heilsplan, met de Voorzienigheid. Binnen zo'n geloof kan alle onveiligheid worden opgeheven. De dood is de overgang naar het eeuwige leven, smarten werken louterend en verzoenend. De mens heeft weliswaar als zondig wezen nergens recht op, maar Gods genade zal hem redden. Er zijn echter ook orthodoxen, die hun eigen zondigheid zo groot achten, dat zij Gods oordeel met vrezen en beven tegemoet zien. Vooral deze laatsten zullen geneigd zijn tot algehele onderwerping aan de wil van God, zoals deze geopenbaard is en wordt door als heilig beschouwde personen en geschriften. Ze kunnen hopen zo alsnog verlicht, bekeerd, gered te worden en de eeuwige veiligheid te verwerven. Het zijn de orthodox gelovigen, die het meest geneigd zijn hun God te beschrijven als een liefderijk vader, een zorgzame herder en een machtige, beschermende koning, die gehoorzaamheid en volgzaamheid beloont met eeuwige vrede en veiligheid en die ongehoorzaamheid straft.

Orthodox marxisten hebben een komende heilstaat achter de hand, die dezelfde functie vervult als het heilsplan Gods. Mensen kunnen de komst van deze heilstaat wel versnellen of vertragen, maar niet verhinderen. Een evolutietheorie met een vastliggend einddoel geeft achtergrond aan deze opvatting.

De andere groep gelovigen, de vrijzinnigen, zullen andere accenten leggen. Zij zullen een deel van hun veiligheid prijs geven voor meer vrijheid. Zij zijn er zich van bewust, dat hun godsbeeld projecties van hun verlangens bevat. Zij verdedigen hun recht op eigen interpretaties tegen de autoriteit van de bijbel of de kerkelijke hiërarchie en proberen de dogma's bespreekbaar te maken.

Wat heeft het Humanisme aan veiligheid te bieden? In ieder geval niet de veiligheid van een hiernamaals, van een hemel, van een heilsplan, van een voorzienigheid, van een eeuwige rust, vrede en zaligheid. De meeste humanisten zullen aan een levensbeschouwing ook niet de eis stellen dat deze leidt tot een zo statische eindtoestand, niet alleen omdat ze in het bestaan ervan niet kunnen geloven, maar vooral omdat zo'n toestand hen niet aanlokt. Wel zullen de meeste humanisten, evenals de meeste godsdienstigen, bereid zijn zich in te zetten voor de bestrijding van allerlei vormen van leed en voor de bevordering van de veiligheid, van het welzijn en het welbevinden van hun medemensen. Samenvattend kunnen we stellen dat volgens de humanistische opvatting een redelijke mate van zekerheid alleen bereikbaar is voor wie afziet van een onmiddellijke, totale en permanente veiligheid.

3. Zelfverwezenlijking