2. Zelfconcept, wereldbeeld en idealen

Shulman (1973, p.16) onderscheidt in het meningensysteem de meningen die de mens heeft over zichzelf, over de wereld en over wat waard is nagestreefd te worden. Zijn indeling en onderverdeling volgend kan het meningensysteem als volgt beschreven worden.

A: In het zelfconcept zijn drie aspecten te onderscheiden.

Het eerste is de lichaamsbeleving. Deze kan individueel zeer verschillen. Soms komen we daar iets van te weten als mensen er uitspraken over doen. "Ik ben mijn eigen lichaam", zegt iemand die zichzelf als een eenheid beleeft. "Ik zie mijzelf lopen", zegt iemand die het gevoel heeft de zeggenschap over het lichaam gedeeltelijk kwijt te zijn. Men voelt zich dan verlegen, onhandig, stuntelig.

Soms neemt de vervreemding ernstiger vormen aan. "Als ik in de spiegel kijk, zie ik een vreemde, die mijn bewegingen nadoet." "Ik durf niet te gaan slapen, omdat dan mijn hartslag of ademhaling zou kunnen stoppen."

Het tweede aspect van het zelfconcept is de zelfidentiteit. liet gaat hier om een plaatsbepaling door afgrenzing van een vergelijking met anderen. Het is de mate van gevoel van recht op eigenheid, recht op bestaan, op aanwezig zijn, het hebben van een eigen mening. Een zwakke zelfidentiteit kan zich bijvoorbeeld manifesteren als drempelvrees of een overmaat aan inschikkelijkheid. Een voorbeeld:

Een jonge vrouw voelde zich zeer angstig als ze alleen in de trein reisde. Ze had het gevoel daar niet te mogen zitten en ieder moment weggejaagd te kunnen worden. Op advies begon ze onderweg haar plaatsbewijs in de hand te houden, zichzelf te zeggen dat zij deze plaats gehuurd had en dit aan zichzelf te bewijzen, door zonodig meer dan een . aal te controleren dat datum, bedrag en bestemming op het kaartje vermeld stonden. Dit werd een van de trainingen waarmee ze haar zelfidentiteit versterkte.

Het derde aspect van het zelfconcept is het zelfimage. Dit is een schatting van de eigen waarde naar eigen normen en waardeschalen.. Het is dus meer een zelfevaluatie dan een plaatsbepaling. Het resultaat van dit onderzoek kan leiden tot uitspraken als "Ik ben een miskend genie." "Ik ben een onschuldig slachtoffer." "Ik ben een kunstenaar."

B.Het wereldbeeld is een geheel van overtuigingen over de buitenwereld. Het heeft zowel betrekking op"het leven" als op "de mensen". In allerlei uitspraken komen we deze meningen tegen. Het leven wordt gekwalificeerd als onvoorspelbaar, voorbeschikt, avontuurlijk, zorgelijk, afwisselend, chaotisch, bedreigend enz.. De mensen worden beoordeeld als betrouwbaar, onbetrouwbaar, goedwillend, hardvochtig, hulpvaardig of vijandig. De grote verschillen en tegenstellingen in deze beoordelingen wijzen op de subjectiviteit en de sterke gevoelslading ervan.

Eigen neigingen worden vaak in anderen geprojecteerd.'Zo de waard is, vertrouwt hij zijn gasten.' Vriendelijke beoordelingen kunnen pogingen zijn anderen te vriend te houden. Eigen onmachtsgevoel accentueert de macht van anderen. Eigen minderwaardigheidsgevoelens kunnen zowel aanzetten tot overschatting als tot depreciatie van anderen. Wie een beoordeling over anderen geeft, onthult vaak meer over zichzelf dan over anderen.

C.Idealen moeten hier voorlopig genoemd worden als behorend tot het meningensysteem. Ze geven antwoord op vragen naar de praktische en morele waardebepalingen van wat nagestreefd wordt of behoort teworden. Het gaat dus over meningen over wat wenselijk, belangrijk en waardevol is om na te streven tot instandhouding van individu en soort en tot verhoging van het zelfgevoel en gevoel van welzijn. Maar het gaat ook over vragen naar wat goed of slecht, behoorlijk of onbehoorlijk is. In ander verband, namelijk als het gaat om doelstelling, zingeving en ethische problemen moet hierop worden teruggekomen.

3. Van mening naar gedrag