4. Acceptatie

Acceptatie (Zijde 2.)

Ook het streven bij anderen in de smaak te vallen is een poging het minderwaardigheidsgevoel te overwinnen en dus het gevoel van eigenwaarde te versterken. De moed om op directe wijze respect af te dwingen is klein. Bij de zelfbeoordeling is er een grote afhankelijkheid van de meningen van anderen, zodat er een werving is naar goede beoordelingen. Agressiviteit, assertiviteit (het opkomen voor zichzelf), een eigen mening hebben moeten daarom zoveel mogelijk vermeden worden.

A. De "charmeur" kent wel een groeigevoel en 'een veiligheidsgevoel, maar voor beide is hij meer dan gewoon afhankelijk van een instantie buiten zichzelf: een mens, een groep mensen, de mensen of een traditionele of goddelijke autoriteit. Maar ook dit type zal zelden zo extreem te vinden zijn. Omdat ieder mens geacht mag worden de vier hoofdstrevingen in een bepaalde volgorde van intensiteit tot zijn beschikking te hebben, zal de eerste prioriteit door de invloed van de andere in een bepaalde richting en in een bepaalde mate worden bijgekleurd.

B. De "charmeur" die superioriteit als tweede prioriteit heeft, zal waarschijnlijk wat meer drang uitoefenen en meer vragen dan alleen maar aardig gevonden te worden. Hij zal zich pas geaccepteerd voelen als hij erkenning, respect ervaart. Als hij controle als tweede prioriteit heeft, zal hij trachten binnen de grenzen van zijn gehoorzaamheid een eigen rijkje op te bouwen. We zouden hem of haar kunnen denken als officier, afdelingschef, secretaresse, butler enz.. De "charmeur" die gemak als tweede prioriteit heeft, zal al ontwijkende niet veel meer als middel tot acceptatie overhouden dan onderdanigheid en slaafsheid.

C. Uit welke waardeschalen kan de "charmeur" kiezen? Welk subdoel schijnt hem de meeste kans op acceptatie te geven? Wie daarvoor de hulpvaardigheid kiest, kan er van uitgaan dat hem dit nuttig, gewenst en misschien wel onmisbaar maakt, zodat hij op dankbaarheid mag rekenen. De tweede mogelijkheid is de bescheidenheid, die zich kan uiten in tolerantie of nederigheid. Men loopt niemand in de weg, stelt geen eisen en kan dus makkelijk geduld worden. De derde is de belangstelling, die de ander streelt en opheft. De vierde schaal is die van de charme, waarmee de ander wordt ingepalmd. De vijfde is de zelfopoffering, die dankbaarheid en bewondering uitlokt.

D. De methode die men gebruikt om op de gekozen ladder te stijgen zal afhangen van de mate waarin men achter zijn keuze staat. Wie werkelijk gelooft dat het hier om geestelijke en maatschappelijke deugden gaat, zal de hierbij passende sociale vaardigheden zonder gewetensbezwaar kunnen beoefenen, omdat er geen bewuste bedoeling is op goedkope wijze veiligheid te zoeken of op slinkse wijze iemand om de tuin te leiden. Hoe minder iemand in zijn keuze gelooft, hoe meer methoden als vleierij, omkoping, veinzerij en ander bedrog een rol gaan spelen.

E. De vraag naar de gezondheidsbreedte kan ook hier het best bekeken worden aan de hand van de termen waarmee het streven naar acceptatie wordt gepresenteerd. Men beschrijft het als edelmoedigheid, hulpvaardigheid, gehoorzaamheid, charme, vleierij, afhankelijkheid, onderdanigheid, slaafsheid, zelfafwijzing. Deze woorden suggereren, dat een deel van deze strevingen zich binnen en een deel zich buiten de gezondheidsbreedte afspeelt. De ene grens van de gezondheidsbreedte moet dus daar liggen waar beïnvloedbaarheid door en aanpassing aan de gemeenschap grotendeels ontbreekt. Dit kan zich voordoen als egocentriciteit, narcisme of autisme en demonstreert dan hoe onnatuurlijk, hoe irreëel zo'n soort zelfstandigheid of onafhankelijkheid is. Een gezond gevoel van eigenwaarde, een groei naar de volwassenheid en een vruchtbare coöperatie zijn onmogelijk zonder de confronterende, corrigerende reflectie van de medemens. Zonder creatieve accommodatie, dat is een aanpassing aan medemens en samenleving, onder behoud van eigen recht op keuze in menings- en gewetenszaken, dreigt een totale verstarring. Hiermee wordt ook de andere grens van de gezondheidsbreedte aangeduid. Wie weinig zeker is van de eigen identiteit zal zich voortdurend bevestigd willen zien door anderen. De ander zal hem moeten accepteren, aardig vinden, nuttig vinden, prijzen om zijn gevoel van eigenwaarde op een aanvaardbaar peil te houden. Wie, om deze bevestiging te verkrijgen, hulpvaardigheid, tolerantie en charme inzet, kan hiermee binnen de grenzen van een gezonde communicatie blijven. Wie naar middelen als vleierij, onderdanigheid of zelfvernedering grijpt, is verslaafd aan de slaafsheid, die op een onvoldoend ontwikkeld gemeenschapsgevoel wijst.

5. Controle