b. Het dogma

Ook hier wordt iets voor waar aangenomen 'omdat', maar achter dit 'omdat' wordt niet de eigen waarneming als bewijs aangevoerd, maar het gezag van iemand of iets anders.

Zo iemand kan een deskundige zijn of althans die reputatie hebben. Hij is er geweest of hij heeft ervoor geleerd of hij heeft een hoge positie.

Vaak wordt aan iemand die eenmaal gezag draagt, bijvoorbeeld als vader, moeder, leraar, huisarts of geestelijke ook gezag toegekend op gebieden waarop alle deskundigheid ontbreekt.

Het 'iets anders' waaraan gezag kan worden toegekend kan van allerlei aard zijn: de krant, het spoorboekje, de traditie, het gerucht, de bijbel, de sterreclame en vele andere suggestieve zaken, ook van mystieke aard kunnen er toe dienen. De uitgebreidheid en ingewikkeldheid van de werkelijkheid van hier en nu maken het moeilijk zo niet onmogelijk begrijpend het verband met het verleden en voorspellend het verband met de toekomst te zien. Zonder wegwijzende autoriteiten zouden we ronddolen in bijna complete onwetendheid en hulpeloosheid. Het gebruik maken van informatie, kennis, inzicht, bekwaamheid van anderen is onmisbaar voor het uitbreiden van eigen kennis en voor het nemen van beslissingen en het omzetten daarvan in daden. Situaties, waarin op korte termijn beslist moet worden zonder de tijd en de mogelijkheid uit eigen onderzoek voldoende zekerheid over de consequenties van ons handelen te krijgen zijn er voortdurend.

Wie het niet waagt naast op zijn eigen ervaringen te vertrouwen op die van anderen, zal een aarzelende levensstijl ontwikkelen die leidt tot passiviteit, afgewisseld met paniekreacties.

De hier beschreven afhankelijkheid kan echter, zoals al werd aangeduid, gevaarlijke gevolgen hebben. De verleiding is aanwezig aan een instantie een zodanig absoluut gezag toe te kennen, dat men zichzelf tot een absolute, dus kritiekloze gehoorzaamheid verplicht. Deze 'Befehl ist Befehl'-houding ontleent zijn bekoring aan de mogelijkheid de verantwoordelijkheid voor al zijn daden, dus ook zijn wandaden, te delegeren aan de autoriteit, onder het behoud van de illusie dat men trouw, ijverig en zelfopofferend voor een ideaal strijdt.

Een andere mogelijkheid tot zelfbedrog is het achteraf zoeken van een autoriteit, die bereid is te bevestigen wat men zelf graag wil geloven. Men kan zo zijn heil zoeken bij een geselecteerde, geheiligde autoriteit, of dit nu een leider, meester, leraar, dokter is of een oude of nieuwe ideologie. Men kan dit argeloos doen, zolang men zijn eigen aandeel in het arrangement niet doorziet. De winst aan gevoel van geborgenheid, zekerheid, onbezorgdheid, duurzaamheid komt alleen in gevaar als het geloof in de autoriteit en de eraan ontleende dogma's wankelt. Dogma's, die immers uitspraken, formuleringen, statements, leerstellingen van een autoriteit zijn, verliezen hun geloofwaardigheid en dus ook hun geruststellend karakter, als het gezag - recht van zeggen - van die autoriteit wordt aangetast.

De spanning tussen de noodzaak en de risico's om dingen op gezag aan te nemen, zal wel samenhangen met de spanning binnen de individuele mens tussen zijn verlangen naar veiligheid en zijn verlangen naar vrijheid. Ook in het godsdienstig beleven van de gelovige is deze spanning. Omdat echter voor de gelovige God meer betekent dan toevluchtsoord en wetgever, moet op de religieuze beleving later worden teruggekomen.

c. De hypothese