5. Controle

Controle (Zijde 3.)

Bij de prioriteit controle is de bevordering van de veiligheid het duidelijkste kenmerk. Het afbakenen van het eigen gebied, het optrekken van muren om inmenging van buiten te verhinderen, het organiseren, ordenen, reglementeren van dit wereldje om de toekomst veilig te stellen en verrassingen uit te sluiten, moeten het gevoel van veiligheid bevorderen. Het contact met de buitenwereld verloopt gedoseerd via de ophaalbrug.

A. Omdat deze vorm van veiligheid zoeken geen passief wegkruipen is, maar een actief bezig zijn aan het bouwen van een goed georganiseerd wereldje kan het toenemen van de veiligheid vergezeld gaan van een gevoel van groei, vooruitgang, benadering van het ideaal. De vaste baan, het appeltje voor de dorst, het verzekeringspakket, voor alles een plaats, alles op zijn plaats, de gezonde levenswijze, de goed bijgehouden agenda zijn maar enkele voorbeelden van de handvaten voor deze vorm van groeiende veiligheid.

B. Ook hier zijn verschillen in verschijningsvorm waar te nemen die, voorzover ze niet situationeel bepaald zijn, te maken kunnen hebben met de volgorde en sterkte van de overige prioriteiten. Evenals bij de beschrijving van het streven naar superioriteit en naar acceptatie, zal ik ook hier alleen de mogelijke invloed van een tweede prioriteit schetsen. De invloed van de derde en vierde prioriteit maken het aantal mogelijkheden veel groter. De "regelaar" die superioriteit als tweede prioriteit heeft, wordt daardoor gestimuleerd het gebied van zijn ordenende invloed te vergroten, zijn zaak uit te breiden, bestuursfuncties te aanvaarden, zijn positie te verbeteren, maar alles op een voorzichtige manier, niet verder springend dan zijn polsstok lang is. Heeft hij acceptatie als tweede doelstelling dan zal hij door zijn afhankelijkheid van de mening van anderen, zijn ordelijkheid aan de man willen brengen en goedkeuring vragen voor zijn evenwichtigheid en betrouwbaarheid. Heeft hij echter gemak als tweede doelstelling dan zal hij als het ware zijn comfort organiseren en zorgvuldig zijn privacy beschermen tegen inmenging.

C. De waardeschaal die de "regelaar" hanteert, is een persoonlijke keus van het subdoel dat hem de stevigste greep op de situatie schijnt te beloven. Als hij bezit kiest als waardeschaal zal hij daarvoor een ander motief hebben dan de heerser. Hij wil er geen macht mee uitoefenen, maar grotere veiligheid erdoor verwerven. Zijn streven zal minder luidruchtig en gewaagd zijn en meer de kenmerken van goed beheer en zuinigheid dragen tot krampachtigheid en gierigheid toe. De tweede waardeschaal die bruikbaar is, is die van de onafhankelijkheid, de privacy, de uitschakeling van de inmenging van anderen. De derde is de continuïteit, de vermijding van veranderingen, die immers altijd verrassingen en onzekerheden meebrengen.

D. De methode die bij het streven naar een van deze subdoelen wordt gekozen doet vaak traditioneel aan, zoals de 'law-and-order' methode van het strikt reglementeren en bewaken. Maar ook het angstig - egocentrische valt dikwijls op, zoals bij zuinigheid, zwijgzaamheid, isolering, herhaaldelijk controleren, vermijden van risico's.

E. Een levensstijl waarbij de controle het hoofdstreven is, wordt door de betrokkene en door de toeschouwer met verschillende benamingen aangeduid. Deze namen, zoals productiviteit, ordelijkheid, evenwichtigheid, zakelijkheid, betrouwbaarheid, dwangmatigheid, perfectionisme, eenzaamheid houden een beoordeling in. Ze geven aan hoe ver iemand geacht wordt verwijderd te zijn enerzijds van het stuurloze, de wanorde, de chaos, anderzijds van de verstarring, de vervreemding, het totale isolement. Evenals dat ten aanzien van de twee andere beschreven levensstijlen bepleit is, lijkt het me gewenst deze levensstijl niet zonder meer als neurotisch te kwalificeren. Binnen een ruime marge kan de "regelaar" door zijn bestuurlijke en organisatorische kwaliteiten, zowel in kleinere als in grotere verbanden een nuttige, zelfs belangrijke rol vervullen. Pas als de corrigerende werking van de andere vormen van communicatie te zeer ontbreekt en vooral als het gemeenschapsgevoel te weinig ontwikkeld is, kan een neurotisch gedrag het gevolg zijn. Magische handelingen ter bescherming van het voortdurend bedreigde zelfgevoel verdringen dan meer en meer alle coöperatie en alle zorg voor de ander.

6. Gemak