1. Gemeenschap

Dit woord hebben we al enkele keren in het voorgaande ontmoet om een realiteit aan te duiden buiten het ik. Omdat de - of een gemeenschap het object is van de gevoelens die in dit hoofdstuk aan de orde zijn, is het nodig eerst in te gaan op de inhoud van het begrip.

Het blijkt dan dat het woord gebruikt wordt voor de relatie binnen groepen of eenheden van verschillende omvang. Men zou er zelfs de relatie tussen het ik en het zelf binnen de individuele mens mee kunnen aanduiden. In feite gebruikt men het voor de relatie tussen twee of meer mensen in uitdrukkingen als huwelijksgemeenschap, seksuele gemeenschap, gezinsgemeenschap, buurtgemeenschap, dorpsgemeenschap, werkgemeenschap, geloofsgemeenschap, belangengemeenschap.

Men kan met gemeenschap ook de maatschappij of de mensheid bedoelen. Verder kan men het begrip sociale verbondenheid overschrijden door het milieu, de levende en levenloze natuur in zijn relationele, esthetische en ethische gevoelens te betrekken.

Tenslotte kan men in religieuze of kosmische belevingen de grenzen van tijd en ruimte overschrijden. Deze suprasociale opvatting van gemeenschap vooronderstelt ficties als de eenheid van alle dingen, de continuïteit van een proces van evolutie of een heilsplan.

Deze en andere ficties zijn nuttig als zij leiden tot een gemeenschapsgedachte die verruimend of overkoepelend werkt. Ze zijn schadelijk als ze exclusieve, discriminerende tendensen van de deelgemeenschappen legaliseren en sanctioneren. Een echte gemeenschap 'sub specie aeternitatis' - in het licht der eeuwigheid gezien - kan nooit een gemeenschap van heiligen, uitverkorenen of verlichten zijn. Als elk ideaal is zo'n gemeenschap weliswaar onbereikbaar, maar als richtinggevend voor het functioneren zo belangrijk, dat onderzoek van de gebruikte fictie nuttig is.

Wat voor de suprasociale gemeenschap geldt, is echter nog duidelijker belangrijk voor de sociale gemeenschap. De medemens is voortdurend aanwezig als vriend of vijand, als helper of hulpbehoevende, als maatschappij, als cultuur. Deze aanwezigheid dwingt tot het bepalen van een standpunt, het geven van een antwoord. Dit leidt weer tot een toestand van onderlinge afhankelijkheid tussen mens en gemeenschap. Deze interdependentie gaat gepaard met positieve of negatieve gevoelens, zoals

Overheersen de positieve gevoelens, doordat de belangen en bedoelingen van mens en gemeenschap als dicht bij elkaar liggend worden beleefd, dan leidt dit tot coöperatie. Deze coöperatie is te omschrijven als een positieve, creatieve, integrerende wederkerigheid en aanpassing. Overheersen de negatieve gevoelens door tegengestelde bedoelingen, dan leidt dat tot polarisatie. Deze kan uitlopen op rebellie, onderwerping of vlucht in het isolement.

2. Gemeenschapszin