op de foto is het rechter pand waarschijnlijk nog een restant van het gieterijcomplex van Wegewaert/Vestrinck
Auf dem Foto ist das rechte Gebäude wahrscheinlich ein Überbleibsel des Gießereikomplexes Wegewaert/Vestrinck
Henrick Wegewaert liet een vrouw en drie nog minderjarige kinderen na: zoon Kiliaen en dochters Femmeken en Roloffken. Na het overlijden van Henrick Wegewaert zette de weduwe de gieterij met toestemming van de Raad voort. Het gebruik van de schuur van het St. Catharinagasthuis werd haar in december 1622 onder de zelfde condities gegund, als haar overleden man in 1601. Als toezichthouder waren haar beide zwagers Willem en Henrick-de-jonge Wegewaert, halfbroers van Henrick-de-oude, benoemd. Haar minderjarige zoon Kiliaen was op dat moment nog in opleiding.
Henrick Wegewaert hinterließ eine Frau und drei minderjährige Kinder: Sohn Kiliaen und die Töchter Femmeken und Roloffken. Nach dem Tod von Henrick Wegewaert führte die Witwe die Gießerei mit Genehmigung des Rates weiter. Im Dezember 1622 wurde ihr die Nutzung der Scheune des St. Catharijnehospitaals zu denselben Bedingungen gewährt wie ihrem verstorbenen Ehemann im Jahr 1601. Ihre beiden Schwager Willem und Henrick-der-Junge Wegewaert, Halbbrüder von Henrick-dem-Älteren, waren als Aufseher ernannt worden. Ihr minderjähriger Sohn Kiliaen befand sich zu diesem Zeitpunkt noch in der Ausbildung.
Het overnemen van de klokgieterij door Kiliaen enkele jaren later, viel ongeveer samen met het vervaardigen van nieuwe klokken voor de Buitenkerktoren. Deze toren was in 1607 ingestort en nam in haar val de drie klokken van Geert van Wou sr, gegoten in 1480 en 1481, mee. Rond 1625 was de Buitenkerktoren weer zo ver hersteld dat aan de aanschaf van een uurwerk en nieuwe klokken kon worden gedacht. Op 13 maart 1626 leverde Kiliaen Wegewaert een eerste klok, gevolgd door nog twee klokken in september 1626. Geesken Lochums, weduwe Wegewaert, ontving hiervoor een betaling van 579 goudguldens in januari 1628.
Die Übernahme der Glockengießerei durch Kiliaen einige Jahre später fiel ungefähr mit der Herstellung neuer Glocken für die Buitenkerktoren zusammen. Dieser Turm stürzte 1607 ein und nahm die drei Glocken von Geert van Wou Sr mit, die 1480 und 1481 gegossen wurden. Um 1625 war die Buitenkerktoren soweit restauriert, dass über den Kauf einer Uhrwerk und neuer Glocken nachgedacht werden konnte. Am 13. März 1626 lieferte Kiliaen Wegewaert die erste Glocke, im September 1626 folgten zwei weitere Glocken. Geesken Lochums, Witwe Wegewaert, erhielt dafür im Januar 1628 eine Zahlung von 579 Goldgulden.
©cultuurZIEN, 2022 / 2025