Hasse en Clara

Het gezelschap Firlitanz uit Soest tijdens het Van Woufestival 2013 in Kampen

Hasse

Hasse, Geert Clockgieters vrouw, komt weinig in Kamper acten voor. In 1486 leende Roloff Zwarte, de kistenmaker, 1 Rijnse gulden van haar. Het is hetzelfde jaar waarin zij het zilveren dienblad uit Osnabrück kreeg. Het is goed voorstelbaar dat Geert van Wou in dat jaar trouwde. Sinds zijn komst naar Kampen in 1481/82 zal hij voldoende bemiddeld zijn geraakt om te kunnen trouwen. Het dienblad van zijn gastheer in Osnabrück zou dan als huwelijkscadeau kunnen worden gezien. Maar zeker is dit niet.

Hasse's voornaam wordt genoemd in de lijst met overleden leden van het Cuneramemorie en in het necrologium van de St. Nicolaas- of Bovenkerk. In 1503 overleed ''Hasse meyster Ghert clockgieters husfrou''. Van kinderen lijkt geen sprake.


Clara Jansz.

Clara was ook getrouwd met Geert van Wou. Zij schreef namens hem brieven aan het Utrechtse Domkapittel, toen men weigerde haar man te betalen. Op basis van deze brieven concludeerde dr. C. N. Fehrmann dat zij van goede komaf moest zijn en een broer had, Thoenis. Clara van Wou lijkt een krachtdadige vrouw te zijn geweest. Zij overleed in 1521. Er waren toen zes kinderen: Willem, Jan, Jasper, Geert jr. Mette en Jutte.

In het huidige digitale tijdperk valt er in het Kamper archief meer te achterhalen over Clara van Wou. Zij was Kamper van geboorte en de dochter van Jan Coperslager uit de Geerstraat. Clara Jansz. had nog twee broers en twee zussen.

Ook broer Reyner Jansz. werd als koperslager aangeduid. Waarschijnlijk is dit dezelfde Reyner Jansz, koperslager, en echtgenote Mette, waarvan Geert en Clara van Wou in 1513 de hele inboedel opkopen en weer aan hen terug verhuren. In 1523 is Mette Coperslager weduwe.

Broer Thoenis/Thonijs Jansz komt het meeste voor in de archieven. Hij is getrouwd met Aleijt en er is een dochter Mette. In 1507 schreef Clara een brief aan haar broer Thonijs, die toen in Amsterdam in herberg ''In die gulden Handt'' verbleef. Zij stelde toen voor dat hij haar man zou vertegenwoordigen tijdens een volgend overleg met het Utrechtse Domkapittel. En passant vraagt zij Thonijs om voor haar suiker en zeep te kopen en dit mee te geven naar Kampen met een ''kundig'' vrouwspersoon. Thonijs was reder en werkte in een handelsmaatschap samen met Johan Straetken. Johan was getrouwd met (alweer een) Mette, die een herberg had en waardin was. Johan Straetken overleed in de eerste helft van 1523 in Lijfland, waarna Henrick van der Hoeven Johans deel van de maatschap kocht. Thonijs Jansz. overleed in 1529.

Zus Henrickje Jansz. was getrouwd met Henrick van der Hoeven, waarschijnlijk een broer van de bekende brouwer Johan van der Hoeve alias Johan in de Zwaan (Zwanenbrouwerij). Henrickje en Henrick hadden een dochter Engele. Henrickjes man Henrick van der Hoeve kocht zich in 1523 in in de maatschap van zijn zwager Thonijs Jansz. Dat duurde maar kort, want begin 1524 overleed Henrick zelf. In oktober 1524 komt Geert van Wou samen met schoonzus Henrickje voor in een akte, waarin zij beloven de schuld van Thonijs Jansz te betalen, zodra de schepen in Dantzig liggen of de schippers hier in het land komen. In het vervolg van deze acte beloven Thonijs Jansz en zijn dochter Mette mr. Geert en zijn zuster Henrickje te vrijwaren van alle kosten en schade, met als onderpand de schepen te Danzig, Thonijs' deel van de maatschap met Henrick van de Hoeven en al zijn overige goederen. Het geeft de indruk dat Thonijs Jansz niet thuis was, toen medefirmant Henrick van der Hoeven overleed.

Zus Geertruyt Jansz. was getrouwd met Gheert van Reess, een graanhandelaar. Van dit echtpaar zijn de kinderen Johan, Berent/Bernt, Gheert en Griete bekend. Geertruyt van Reess komt regelmatig in de archieven voor, wanneer zij geld uitleent of handelt. Waardin Mette Straetken, de vrouw van compagnon Johan van broer Thonijs, had in 1522 een schuld bij Geertruyt van Reess, vanwege de aankoop van twee ton zout. Net als Clara lijkt Geertruyt een daadkrachtige vrouw te zijn geweest.


Getuigenis Johan van Breda

Johan van Breda, de stadssecretaris was een goede bekende van de familie Van Wou. Hij reisde in 1507 met Clara naar Utrecht om te overleggen met het Domkapittel over de betaling voor de Domklokken. Johans tweede vrouw (1537) was Jutte Cluppell, aangetrouwde familie van Geert van Wou. Geert van Wou's dochter Jutte was getrouwd met Gheert Cluppell. In de getuigenissen en gichten van de stad Kampen treffen we een opmerkelijke getuigenis van Johan van Breda aan uit februari 1523. Dit vertelde Johan van Breda over Clara van Wou:

''Clara van Wou kwam ongeveer twee jaar eerder bij hem en vertelde dat zij graag wilde dat haar nichtje Engele, de dochter van Henricke, zou trouwen met van Wou's knecht Jan. Jan was een goede, trouwe knecht, die zijn werk goed deed. Op deze manier zou haar nichtje haar leven lang verzorgd zijn. Clara nodigde Johan van Breda die avond uit in het huis van haar zwager Gheert van Reess. Clara zou knecht Jan meenemen om het huwelijk te regelen. Die avond kwam iedereen bijeen in het huis van Gheert van Reess. Clara, haar zus Geertruyt en zwager Gheert stonden na verloop van tijd op van tafel en gingen met knecht Jan naar het kantoor van Gheert. Daar begon Clara over het huwelijk te praten, maar Jan had daar helemaal geen zin in. Jan vond zichzelf nog te jong om te trouwen. Hij was nog vier jaar verplicht om bij Gheert van Wou te dienen, daarna kon hij trouwen. Volgens Clara kon het huwelijk nog wel even wachten, als Jan dit wilde. Clara zou Engele als huwelijksgave 100 gulden geven, afkomstig uit de nalatenschap van haar oom Reyner. Ook kreeg Engele 100 gulden van Clara's renten uit Groningen. Clara en Geertruyt zouden Henricke, hun zus en de moeder van Engele, vragen het meisje 50 gulden te geven. Henricke zou de bruiloft bekostigen en de bruidskleding. Hiermee was het huwelijk geregeld''.

Het eerste wat opvalt is dat Geert van Wou, inmiddels rond de 70 jaar oud, nog steeds leerlingen opleidde. Verder roept het de vraag op waarom tante Clara haar nichtje Engele zo graag aan knecht Jan koppelde. De belangrijkste ontdekking is, dat bekend is wie knecht Jan was.


Het gezin Jansz.:

Jan Coperslager x n.n

Reyner Jansz Coperslager Thonijs Jansz Clara Jansz. - Henrickje Jansz Geertruyt Jansz.

x x x x x

Lutgart ? Aleyt Geert van Wou sr. Henrick van der Hoeve Geert van Reess
Mette
Mette Willem Engele Johan

Jan Ber(e)nt

Jasper x Anna Warnersz. Geert

Geert jr. x Kunne van Bolten Griete

Mette x Peter Bonga; Herman van Assendorp

Jutte x Gheert Cluppell

©cultuurZIEN, 2022