Geert van Wou sr als mens
Geert van Wou Sr als Mensch
Geert van Wou Sr als Mensch
Over het persoonlijke leven van Geert van Wou is niet veel (meer) bekend. Voor het uitoefenen van een zwaar beroep is goed en veel eten noodzakelijk. Uit rekeningen van verschillende kerken blijkt dat Van Wou hield van veel en goed eten, weggespoeld met een pul bier of een glas wijn. Ondanks het vele reizen en de gevaren van zijn beroep, bereikte Geert van Wou een hoge leeftijd. Van Wou werd op 23 december 1527 onder het luiden van zijn eigen klokken begraven in de St. Nicolaas- of Bovenkerk in Kampen (blauwe cirkel, hieronder). Waarschijnlijk op het koor, bij een pijler aan de zijde van de Venestraat. Zijn graf was gedekt met een witte zerk, waarop zijn wapen was gebeiteld: een rad met ster er boven aan de ene zijde; een eekhoorntje aan de andere zijde. Dit werd in 1613 uit de mond van twee getuigen-op-leeftijd opgetekend: Govert van Telvoren en Philibert de Wolff. Zij vertelden toen ook dat Geert van Wou en Geert van Hengelen in 1517 samen een glas-in-loodraam aan de St. Nicolaas- of Bovenkerk schonken. Het is goed mogelijk dat deze twee zeer gefortuneerde heren samen een raam schonken, maar in april 1517 was er ook sprake van een ''koopmansglas'' waaraan diverse koopmannen in de stad ieder met 2 Hoornse guldens bijdroegen. Het is dus onduidelijk of de twee Geerten deelnamen aan het ''koopmansglas'' of samen een afzonderlijk raam schonken. Als Geert van Wou en Geert van Hengelen samen een glas-in-loodraam schonken, zegt dat genoeg over de status van beide heren in de Kamper gemeenschap.
Philibert de Wolff van Westerode was een kleinzoon van Geert van Hengelen, waarschijnlijk wist hij waarover hij sprak.
Über das Privatleben von Geert van Wou ist nicht viel bekannt. Für eine anspruchsvolle Arbeit ist ausreichend Nahrung notwendig. Aus Berichten verschiedener Kirchen geht hervor, dass Van Wou viel gutes Essen zu sich nahm, das er mit einem Krug Bier oder einem Glas Wein herunterspülte. Trotz vieler Reisen und der Gefahren seines Berufs lebte Geert van Wou bis ins hohe Alter. Van Wou wurde am 23. Dezember 1527 mit läuten seinem eigenen Glocken in der St. Nicolaas- oder Bovenkirche in Kampen beigesetzt (das blaue Oval, unten). Wahrscheinlich im Chor, in der Nähe einer Säule an der Seite der Venestraat. Sein Grab war mit einem weißen Grabstein bedeckt, auf dem sein Wappen gemeißelt war: ein Rad mit einem Stern darüber auf einer Seite; ein Eichhörnchen auf der anderen Seite. Dies wurde 1613 von zwei älteren Zeugen aufgezeichnet: Govert van Telvoren und Philibert de Wolff. Sie erzählten auch, dass Geert van Wou und Geert van Hengelen im Jahr 1517 gemeinsam ein Buntglasfenster der St. Nicolaas- oder Bovenkirche schenkten. Es ist durchaus möglich, dass diese beiden sehr wohlhabenden Herren gemeinsam ein Fenster gespendet haben, doch im April 1517 ist auch von einem „Kaufmannsfenster“ die Rede, zu dem verschiedene Kaufleute der Stadt jeder 2 Hoorn-Gulden beisteuerten. Es ist daher unklar, ob die beiden Geerten am „Kaufmannsfenster“ beteiligt waren oder gemeinsam ein eigenes Fenster spendeten. Wenn Geert van Wou und Geert van Hengelen gemeinsam ein Buntglasfenster gespendet haben, sagt das genug über den Status beider Herren in der Kamper-Gemeinschaft aus.
Philibert de Wolff van Westerode war ein Enkel von Geert van Hengelen, er wusste wahrscheinlich, wovon er sprach
(Utewael, plattegrond Kampen, 1598 / Utewael, Karte von Kampen, 1598: rode ster / Roter Stern = erf / Hof Geert van Wou; blauwe ovaal / blaue Oval = St. Nicolaas- of Bovenkerk; groene cirkel / grüne Kreis = Zwanenpoort / das Schwanentor; bruine cirkel / braune Kreis = De Graafschap; donker rode cirkel / dunkelrote Kreis = Klokgietershoeve / Glockengießerhof )
Van Wou trouwde twee maal. Naast betalingen voor zijn werk als klokkengieter, ontving hij regelmatig geschenken. Soms waren deze bestemd voor zijn vrouw, zoals de zilveren schaal met wapen van de stad Osnabrück (1585/86). In 1493 werd Geert van Wou samen met zijn vrouw lid van het Cuneramemorie. De dodenlijst van dit memorie meldt in 1502 het overlijden van ''Hasse , meyster Gert clockgieters husfrou''. Er lijkt geen sprake van kinderen te zijn.
Geert van Wou hertrouwde met Clara. Clara van Wou speelde een belangrijke rol binnen de gieterij als degene die zorgde voor betaling van de rekeningen. Het was Clara van Wou die de onderhandelingen moest voeren met het Domkapittel van Utrecht. Het Domkapittel weigerde te betalen voor het geleverde gelui, omdat men teleurgesteld was in de kwaliteit van de klokken. Volgens Geert van Wou kon hijzelf niet naar Utrecht reizen, omdat hij in Gelre gevaar liep. Een gevolg van zijn leveranties van geschut. Clara overleed in 1521 en liet haar man en zes volwassen kinderen na: Willem, Jan, Jasper, Geert jr , Mette en Jutte.
Van Wou heiratete zweimal. Neben Vergütungen für seine Tätigkeit als Glockengießer erhielt er regelmäßig Geschenke. Manchmal waren diese für seine Frau bestimmt, wie zum Beispiel die Silberschale mit dem Wappen der Stadt Osnabrück (1585/86). Im Jahr 1493 wurden Geert van Wou und seine Frau Mitglieder der Cuneramemorie. Die Sterbeliste dieses Memorie berichtet über den Tod von „Hasse, Meister Gert Clockgieters Husfrou“ im Jahr 1502. Es scheinen keine Kinder beteiligt zu sein.
Geert van Wou wiederheiratete Clara. Clara van Wou spielte in der Gießerei eine wichtige Rolle, da sie für die Bezahlung der Rechnungen sorgte. Es war Clara van Wou, die die Verhandlungen mit dem Domkapitel von Utrecht führen musste. Das Domkapitel lehnte die Bezahlung der gelieferten Glocken ab, da es von der Qualität der Glocken enttäuscht war. Geert van Wou zufolge konnte er nicht selbst nach Utrecht reisen, da er in Gelderland in Gefahr war. Eine Folge seiner Kanonenlieferungen. Clara starb 1521 und hinterließ ihren Mann und sechs erwachsene Kinder: Willem, Jan, Jasper, Geert Jr., Mette und Jutte.
meester van Wou
Van Wou heeft veel leerlingen opgeleid. Dat blijkt o.a. uit zijn antwoord aan het Domkapittel d.d. 20 maart 1507. Een goede oplossing bij conflicten over de kwaliteit van een klok was om onafhankelijke klokkengieters de klok te laten beoordelen. Volgens Geert van Wou was dit bij het conflict over de Domklokken niet mogelijk, omdat hij vrijwel alle werkzame klokkengieters zelf had opgeleid. Toch is het nauwelijks mogelijk om in archieven een schriftelijk verband aan te wijzen tussen Van Wou en andere klokkengieters. Het toewijzen van leerlingen aan Van Wou gaat vaak op basis van overeenkomsten in stijl: gebruikte lettertypen, ornamenten en reliëfs (Hinrich von Kampen in Lübeck; Johan Frese in Osnabrück; Wolter Westerhues in Münster). Zelfs familieleden van Van Wou, die qua naam en beroep aan hem verwant lijken te zijn, kunnen niet op archivalische bronnen als leerlingen aan hem gekoppeld worden (Arndt, Peter en Willem van Wou). CultuurZIEN heeft in 2022 voor het eerst op basis van archivalische bronnen een verband kunnen leggen tussen Geert van Wou sr en klokkengieter Johan ter Steghe.
Meister von Wou
Van Wou hat viele Schüler ausgebildet. Dies geht unter anderem aus seiner Antwort auf das Domkapitel vom 20. März 1507 hervor. Eine gute Lösung für Konflikte über die Qualität einer Glocke bestand darin, die Glocke von unabhängigen Glockengießern beurteilen zu lassen. Laut Geert van Wou war dies während des Konflikts um die Domglocken nicht möglich, da er fast alle aktiven Glockengießer selbst ausgebildet hatte. Dennoch lässt sich in den Archiven kaum eine schriftliche Verbindung zwischen Van Wou und anderen Glockengießern feststellen. Schüler werden Van Wou oft aufgrund stilistischer Ähnlichkeiten zugeordnet: verwendete Schriftarten, Ornamente und Reliefs (Hinrich van Campen in Lübeck; Johan Frese in Osnabrück, Wolter Westerhues in Münster). Selbst Verwandte von Van Wou, die namentlich und beruflich mit ihm verwandt zu sein scheinen, können aufgrund von Archivquellen nicht mit ihm als Gesellen in Verbindung gebracht werden (Arndt, Peter und Willem van Wou). Im Jahr 2022 konnte ultuurZIEN anhand von Archivquellen erstmals eine Verbindung zwischen Geert van Wou sr. und dem Glockengießer Johan ter Steghe herstellen.
Leerlingen en Gezellen
De opleiding tot klokkengieter duurde zes jaar. Dat was twee keer zo lang als de opleiding tot timmerman. In het Kamper archief is één (1) overeenkomst overgeleverd d.d. 5 oktober 1514 tussen Gheryt van Wou, klokkengieter, en Johan, knecht. Johan beloofde plechtig dat hij de meester en zijn vrouw trouw zou dienen, wat er ook gebeurde. Hij zou de orders opvolgen, aan tafel bedienen en alles doen wat een goed knecht betaamd. Johan ontving hiervoor 8 goudguldens als loon, de wijnkoop, eenmalig twee hemden en de meester zou hem het vak leren. Meestal reisden er 3 tot 4 knechten mee als Geert van Wou op weg was om ergens klokken-op-locatie te gieten. De voorbereidingen tot het gieten van een klok werden soms ook zelfstandig door knechten uitgevoerd.
Diener und Gesellen
Die Ausbildung zum Glockengießer dauerte sechs Jahre. Das war doppelt so lang wie die Schreinerausbildung. Im Kamper-Archiv befindet sich eine (1) Vereinbarung vom 5. Oktober 1514 zwischen Gheryt van Wou, dem Glockengießer, und Johan, dem Diener. Johan versprach feierlich, dass er dem Meister und seiner Frau treu dienen würde, egal was passierte. Er befolgte die Befehle, bediente am Tisch und tat alles, was ein guter Diener tun sollte. Johan erhielt 8 Goldgulden als Lohn, der Weinkauf, einmal zwei Hemden und der Meister brachte ihm das Handwerk bei. Normalerweise reisten drei bis vier Knechts mit ihm, wenn Geert van Wou unterwegs war, um vor Ort irgendwo Glocken zu gießen. Die Vorbereitungen zum Guss einer Glocke wurden in der Regel von der Gesellen selbständig durchgeführt.
Van Wou als zakenman
Geert van Wou was een goede zakenman. In de loop van zijn leven werd hij zeer vermogend. Zijn (tweede) vrouw Clara lijkt het hoofd financiën van de familiegieterij te zijn geweest. Nog tot ver na zijn dood probeerden zijn kinderen leveringen betaald te krijgen. Niet alle afnemers waren even vlot van betalen. De hertog van Gelre en de stad Groningen spanden hierbij de kroon. Toen Van Wou -na lang aandringen- een deel van zijn geld van de stad Groningen ontving, kon het bedrag nauwelijks nageteld worden omdat de munten vervuild waren met honing.
Hieronder een kwitantie van Van Wou uit 1503 voor een betaling door de kerkmeesters van de der Akerk in Groningen:
''Geryt van Wou, Klockgyeter, verklaart van Henrijck Klockgieter en vervolgens van Johan dye Make en Jacop Johanss uit naam der kerkvoogden van der Ae in Gruenyngen ontvangen te hebben resp. 100 Rijnsche gulden en XLII enkel Rijnsche gulden en 2 Haernsche gulden, volgens nader aangegeven koersberekening een totaal van 148 gulden min een half oert uitmakende''.
(Stadsarchief Groningen / Stadtarchiv Groningen)
Van Wou als Geschäftsmann
Geert van Wou war ein guter Geschäftsmann. Im Laufe seines Lebens wurde er sehr reich. Seine (zweite) Frau Clara scheint die Finanzchefin der Familiengießerei gewesen zu sein. Lange nach seinem Tod versuchten seine Kinder, für Lieferungen bezahlt zu werden. Nicht alle Kunden zahlten gleich schnell. Besonders negativ fallen der Herzog von Gelre (Gelderland) und die Stadt Groningen auf.
Als Van Wou – nach langem Beharren – einen Teil seines Geldes von der Stadt Groningen erhielt, konnte der Betrag kaum gezählt werden, da die Münzen mit Honig verunreinigt waren. Über finden Sie eine Quittung von Van Wou aus dem Jahr 1503 für eine Zahlung durch die Kirchenvorsteher der Akerk in Groningen:
„Geryt van Wou, Klockgyeter, gibt an, dass er von Henrijck Klockgieter und anschließend von Johan Dye Make und Jacop Johanss im Namen des Kirchenvorstehers van der Ae in Groningen erhalten hat jeweils 100 Rheingulden und XLII enkel Rheingulden und 2 Haerngulden laut der angegebenen Wechselkursberechnung, also insgesamt 148 Gulden minus einem halben Oert.“
Rijk werd Van Wou vooral door het gieten van kanonnen. Als geschutgieter was Geert van Wou in heel Europa bekend. Hij goot kanonnen op ''moderne, franse wijze''. Van zijn ''slangen'' is waarschijnlijk geen enkele bewaard gebleven.
Van Wou wurde vor allem durch das Gießen von Kanonen reich. Geert van Wou war als Kanonengießer europaweit bekannt. Er warf Kanonen auf „moderne, französische Art“. Wahrscheinlich ist keine seiner „Schlangen“ erhalten geblieben.
Geert van Wou belegde zijn geld in onroerend goed. Hij bezat diverse huizen of delen van huizen aan de Oudestraat, de hoofdstraat van Kampen, een huis aan de Koornmarkt en een huis in de Broederstraat, huizen in De Hagen, een wijkje buiten de stadsmuren. Daarnaast een molen buiten de Hagenpoort aan de noordzijde van Kampen en een molen bij Steenwijk. De verhuur van al deze panden zal ook het nodige geld hebben opgebracht.
Geert van Wou investierte sein Geld in Immobilien. Er besaß mehrere Häuser oder Hausteile an der Oudestraat, der Hauptstraße von Kampen, ein Haus am Koornmarkt und ein Haus in der Broederstraat, Häuser in De Hagen, einem Viertel außerhalb der Stadtmauern. Außerdem eine Mühle außerhalb des Hagentores auf der Nordseite von Kampen und eine Mühle in der Nähe von Steenwijk. Auch die Vermietung all dieser Immobilien wird das nötige Geld generiert haben.
''De drie golden Klokken'', het woonerf van Geert van Wou sr (rode ster, kaart boven)
Geert van Wou de oude woonde zelf aan het begin van de Oudestraat. Het blijft verbazen dat hij in die tijd aan de ''Kamper goudkust'' nog een groot dubbelerf kon kopen, dat doorliep tot aan de parallel lopende Hofstraat (rode vierkant, hieronder) en waarschijnlijk zelfs over de Hofstraat heen tot aan de Nieuwstraat (roze vierkant). Het erf omvatte de huidige nummers Oudestraat 10 en 12 en Hofstraat 9 en 11. Op dit erf stonden drie diephuizen, dus met de smalle zijde naar de hoofdstraat. Aan de parellel lopende Hofstraat stond zijn leemhuis. Bij het modelleren en gieten van klokken werd veel leem gebruikt.
„Die drei goldenen Glocken“, der Hof von Geert van Wou sr (roter Stern, Karte oben)
Geert van Wou der Ältere selbst wohnte am Anfang der Oudestraat. Es bleibt überraschend, dass er zu dieser Zeit noch einen großen Doppelhof an der „Kamper Goldküste“ kaufen konnte, die sich bis zur parallel verlaufenden Hofstraat fortsetzte (rotes Quadrat, unten) und wahrscheinlich sogar über die Hofstraat zur Nieuwstraat (rosa Quadrat). Der Hof umfasste die heutigen Nummern Oudestraat 10 und 12 sowie Hofstraat 9 und 11. Auf diesem Grundstück befanden sich drei tiefe Häuser, deren schmale Seite zur Hauptstraße hin ausgerichtet war. Sein Lehmhaus lag an der parallel verlaufenden Hofstraat. Beim Modellieren und Gießen von Glocken wurde viel Lehm verwendet.
detail kaart / Karte Utewael: Het erf/ Der Hof Geert van Wou sr
Het erf was op te splitsen in 2 delen: Oudestraat 10a (links) en Oudestraat 10b + 12 (rechts). Misschien treffen we dit complex aan als het huis uit een ongedateerde akte (maar tussen akten uit 1491), waarin Geert van Wou een huis koopt van Tyman (?) Cruse, de schout van Kuinre, en echtgenote.
Delen van dit grote erf bleven nog tot het begin van de 17e eeuw in handen van nazaten van Geert van Wou sr.
Der Hof könnte in zwei Teile geteilt werden: Oudestraat 10a (links) und Oudestraat 10b + 12 (rechts). Vielleicht finden wir diesen Komplex als das Haus aus einer undatierten Urkunde (aber unter Urkunden aus dem Jahr 1491), in der Geert van Wou ein Haus von Tyman (?) Cruse, dem Schulze von Kuinre, und seiner Frau kauft.
Teile dieses großen Hofes blieben bis zum Beginn des 17. Jahrhunderts im Besitz der Nachkommen von Geert van Wou sr.
opslag ''boven de poort''
Vanaf zijn vestiging in Kampen had Geert van Wou een opslag ''Boven de poort''. Dat was buiten de Zwanepoort, de zuidelijke toegang tot Kampen (groene cirkel, boven), gelegen tussen stadsgracht De Burgel en de nieuwe omwalling. Nu heet dit stadsdeel De Graafschap (bruine cirkel, boven). In september 1481 gebruikte Van Wou het Rademakershuis ''Boven de poort'' als opslag.
Lagerung „Oberhalb des Tores “
Von seiner Niederlassung in Kampen aus verfügte Geert van Wou über ein Lager „Oberhalb des Tores “. Das Lager lag außerhalb des Schwanentores (grüne Kreis oben), dem südlichen Eingang zu Kampen, zwischen dem Stadtkanal De Burgel und der neuen Mauer. Dieser Bezirk heißt jetzt De Graafschap (braune Kreis oben). Im September 1481 nutzte Van Wou das Rademakershuis (Rademachers-Haus) „ Oberhalb des Tores “ als Lager.
''De Klokgietershof' (donkerrode cirkel, boven)
Begin 16e eeuw bezat Van Wou ''De Klokgietershof'', een tuin, aan de Eylensteeg nabij het St. Bregittenklooster (nu Bregittenplein). Later was deze Klokgietershof in handen van zijn compagnon Johannes Schonenborch. Hieronder wijst de witte pijl naar de klokgietershof.
Der Glockengießerhof (dunkelrote Kreis oben)
Zu Beginn des 16. Jahrhunderts besaß Van Wou den Garten „De Klokgietershof“ (Der Glockengießerhof) am Eylensteeg in der Nähe des St. Bregittenklosters (heute Bregittenplatz). Später war dieser Garten im Besitz seines Partners Johannes Schonenborch. Unten zeigt der weiße Pfeil auf den Glockengießerhof.
© cultuurZIEN 2022 /2024
detail kaart / Karte Jacob van Deventer, ca 1560: De Klokgietershof / Der Glockengießerhof