Het spoor naar Frans (van) Roen, gieter van Geluckstadt
In de akten rond de verkoop van de Kamper klok- en geschutgieterij duikt twee keer een onbekende naam op. Waarschijnlijk ging het om een medewerker van de gieterij en mogelijk een leerling van Kiliaen Wegewaert. Maar wie ging schuil achter deze verwijzingen? Een lange zoektocht eindigde bij een Deense gieterij.
Der Weg zu Frans (van) Roen, dem Waffengießer von Geluckstadt.
In den Urkunden zum Verkauf der Glocken- und Waffengießerei in Kampen taucht zweimal ein unbekannter Name auf. Es handelte sich wahrscheinlich um einen Angestellten der Gießerei und möglicherweise um einen Schüler von Kiliaen Wegewaert. Aber wer steckte hinter diesen Hinweisen? Eine lange Suche endete in einer dänischen Gießerei.
Eerste akte van 11 september 1656
In 1656 duikt opeens de naam ''mr. Fransch Roer, geschutgieter'' in een Kamper akte op. Op 11 september van dat jaar gaf hij een volmacht aan Peter Hendricksz van de Muelen en Gijsbert Meijer (schoonzoon van Hendrick Woltersz Wegewaert) om zijn zaken waar te nemen en uitstaande schulden te innen. Verder dienden deze twee Kamper burgers zijn huizen op de Burgwal en Achter de Nieuwe Muur te verkopen tegen de hoogste prijs en alle zaken verder af te wikkelen. Hier beëindigde iemand zijn zaken en verblijf in Kampen. Was de overdracht van de Kamper klok- en geschutgieterij door Anthoni Wilckes aan potgieter Wolter Gerritsz Pott de directe aanleiding?
Erster Akt vom 11. September 1656
Im Jahr 1656 taucht der Name „Mr. „Fransch Roer, Waffengießer“ in einer Kamper-Urkunde auf. Am 11. September desselben Jahres erteilte er Peter Hendricksz van de Muelen und Gijsbert Meijer (Schwiegersohn von Hendrick Woltersz Wegewaert) die Vollmacht, seine Angelegenheiten zu verwalten und ausstehende Schulden einzutreiben. Darüber hinaus mussten diese beiden Kampener Bürger seine Häuser am Burgwal und Achter de Nieuwe Muur zum höchsten Preis verkaufen und alle Angelegenheiten weiter regeln. Hier beendete jemand seine Geschäfte und seinen Aufenthalt in Kampen. War die Übertragung der Glocken- und Kanonengießerei Kamper durch Anthoni Wilckes an den Topfgießer Wolter Gerritsz Pott die direkte Ursache?
Maar wie was Fransch Roer? Clara Welcker, gemeentearchivaris van Kampen 1917-1946, noemde in haar ''Kort overzicht der Geschiedenis van Kampen, in Overijssel'' Anthoni Wilckes en Frans Toon als opvolgers van de weduwe Wegewaert. Als Frans Toon dezelfde is als mr. Fransch Roen, werd er dan in de eerste periode onder Anthoni Wilckes nog steeds geschut gegoten in de Kamper gieterij?
Nergens in de Nederlandse overzichten van klok- en geschutgieters is een Fran(t)s(sch) Roen/Roer/Rock/Toon te vinden. Alleen de Amsterdamse gieter Asuerus Coster jr blijkt getrouwd te zijn met een Sara Roen. Zou dit een familielid van Frans zijn? Klok- en geschutgieters trouwden vaak met dochters van andere klok- en geschutgieters. De verschillende families waren dan ook aan elkaar ''verzwagerd''.
Aber wer war Fransch Roer? Clara Welcker, Stadtarchivarin von Kampen 1917-1946, erwähnte Anthoni Wilckes und Frans Toon als Nachfolger der Witwe Wegewaert in ihrem „Kurzen Überblick über die Geschichte von Kampen in Overijssel“. Wenn Frans Toon derselbe ist wie Mr Fransch Roer, wurde dann in der ersten Periode unter Anthoni Wilckes noch Kanonen in der Kamper-Gießerei gegossen?
Nirgendwo in den niederländischen Übersichten über Glocken- und Waffengießer ist ein Fran(t)s(sch) Roen/Roer/Rock/Toon zu finden. Nur der Amsterdamer Waffengießer Asuerus Coster jr scheint mit Sara Roen verheiratet zu sein. Könnte sie eine Verwandte von Frans sein? Glocken- und Waffengießer heirateten oft Töchter anderer Glocken- und Waffengießer. Die verschiedenen Gießerfamilien waren also miteinander „verbunden“.
Tweede akte van 11 augustus 1662
Frans (van) Roen bleef onvindbaar tot ........ een tweede merkwaardige akte opdook in het Kamper archief, gedateerd 11 augustus 1662 . Gijsbert Meijer, in 1656 één van de gevolmachtigden van mr Fransch Roer, was in 1658 overleden. Ter afdoening van de schulden van het ''gemene sterfhuis'' verzochten de mombers over de onmondige kinderen van burgemeester Meijer om aflossing van 559 caroli gulden aan de geschutgieter. De volgende zin begint dan met: ''Gieter van Geluckstad, om te mogen opnemen, een som van 500 goutgulden van Pieter Olican en daarbij de renteverschrijving uit het huis De witte Arent in de Nieuwstraat naar buiten (= Buiten Nieuwstraat) gelegen''. De zinnen op zich zijn best te volgen, alleen dat stukje ''gieter van Geluckstadt'' is zo ongerijmd. Stel nu dat de interpunctie hier een fout heeft gemaakt en de geschutgieter, die nog 559 caroligulden van de kinderen Meijer krijgt, de gieter van Geluckstadt is. Wie is dan deze gieter? En niet onbelangrijk: is Kampen Geluckstadt of gaat dit over een andere stad?
Zweiter Akt vom 11. August 1662
Frans (van) Roen blieb unauffindbar, bis …..... eine zweite bemerkenswerte Urkunde vom 11. August 1662 im Kamper-Archiv auftauchte. Gijsbert Meijer, einer der Bevollmächtigten von Mr Fransch Roer im Jahr 1656, war 1658 gestorben. Um die Schulden des „gemeinsame Todeshauses“ zu begleichen, forderten die Vormunde der minderjährigen Kinder von Bürgermeister Meijer 559 Karoli-Gulden an den Waffengießer zurückzuzahlen. Der nächste Satz beginnt dann mit: „Gießer von Geluckstad, um abheben zu dürfen, eine Summe von 500 Goldgulden von Pieter Olican und die Zinsübertragung vom Haus De Witte Arent in der Nieuwstraat nach außen (=Buiten Nieuwstraat) gelegenen.“ Die Sätze selbst sind leicht zu verstehen, aber der Teil „Gießer von Geluckstadt“ ist so unpassend. Nehmen wir nun an, dass die Interpunktion hier einen Fehler gemacht hat und der Waffengießer, der immer noch 559 Caroligulden von den Meijer-Kindern erhält, der Gießer von Geluckstadt ist. Wer ist denn diese Gießer? Und nicht unwichtig: ist Kampen Geluckstadt oder handelt es sich hier um eine andere Stadt?
Janderup Kirke
Geluckstadt
Het is jammer voor de Kampenaren, maar Geluckstadt bleek Glückstadt in Holstein (Duitsland) te zijn. Een door koning Christiaan IV van Denemarken (en hertog van Schleswig-Holstein) in 1617 gestichte stad. In Glückstadt stond een door Nederlandse emigranten (Leonard Marcelis en zijn schoonzoon Albert Baltser Bernts) aangelegde klok- en geschutgieterij. Aan het hoofd van deze gieterij stond vanaf 1645 tot zijn dood in 1678 Frans Roen. Frans Roen was een zeer goede vakman, onder wiens leiding de nieuwe gieterij zich uitstekend ontwikkelde. In de loop van de jaren kon de gieterij in Glückstadt concurreren met de oudere Deense gieterijen. Twee door hem in 1646 in Glückstad gegoten klokken hingen in de kerktoren van Janderup Kirke, Denemarken (zie hierboven). Zij waren van een bijzonder fijne klank, maar verdwenen in de 19e eeuw toch in de smeltoven.
In 1666 bestelde de Franse regering kanonnen bij Roen in Glückstadt, maar met deze gieting had Frans Roen weinig geluk. Het geschut moest tot twee maal toe opnieuw worden gegoten en nog functioneerde het niet naar behoren. In 1667 werd de gieterij van Glückstad overgenomen door de Deense staat. De klok- en geschutgieterij in Glückstadt werd vrij kort na de dood van Frans Roen in 1678 gesloten. Ter vervanging werd in Kopenhagen een nieuwe geschutgieterij gesticht onder leiding van Asueres Coster jr.
Schade für die Kampener, aber Geluckstadt entpuppte sich als Glückstadt in Holstein. Eine Stadt, die 1617 von König Christian IV. von Dänemark (und Herzog von Schleswig-Holstein) gegründet wurde. In Glückstadt gab es eine Glocken- und Geschützgießerei, die von niederländischen Auswanderern (Leonard Marcelis und seinem Schwiegersohn Albert Baltser Bernts) erbaut wurde. Frans Roen war von 1645 bis zu seinem Tod im Jahr 1678 der Leiter dieser Gießerei. Frans Roen war ein sehr guter Handwerker, unter dessen Führung sich die neue Gießerei hervorragend entwickelte. Im Laufe der Jahre konnte die Gießerei in Glückstadt mit den älteren dänischen Gießereien konkurrieren. Zwei von Frans Roen 1646 in Glückstad gegossene Glocken hingen im Kirchturm von Janderup Kirke, Dänemark (sehe oben). Sie hatten einen besonders feinen Klang, verschwanden aber im 19. Jahrhundert im Schmelzofen.
1666 bestellte die französische Regierung Kanonen bei Roen in Glückstadt, doch Frans Roen hatte mit diesem Guss wenig Glück. Die Geschütze mussten zweimal neu gegossen werden und funktionierten immer noch nicht richtig. 1667 wurde die Glückstad-Gießerei vom dänischen Staat übernommen. Die Glocken- und Geschützgießerei in Glückstadt wurde kurz nach dem Tod von Frans Roen im Jahr 1678 geschlossen. Als Ersatz wurde in Kopenhagen eine neue Geschützgießerei unter der Leitung von Asueres Coster Jr gegründet.
Een door Frans Roen in 1645 in Glückstadt gegoten 6-ponder, nu Armémuseet in Stockholm, Zweden
Ein 6-Pfünder, gegossen von Frans Roen im Jahr 1645 in Glückstadt, heute Armémuseet in Stockholm, Schweden
Opleiding in Kampen
Over de afkomst van Frans Roen valt niets te vinden. De Denen vermoeden dat hij werd opgeleid in Nederland, maar van Franse afkomst was (Roen = Rouen in Frankrijk). Het lijkt waarschijnlijker dat de familie Roen tijdens de Tachtigjarige oorlog, vanuit de zuidelijke Nederlanden naar het noorden vluchtte. Frans Roen werd (gedeeltelijk) opgeleid in de Kamper klok- en geschutgieterij onder leiding van Kiliaen Wegewaert. Misschien hoopte hij, net als Henrick Vestrinck, de gieterij in de toekomst over te kunnen nemen. In augustus 1645 vroeg een Frans Sweerts toestemming om een tweede geschutgieterij te mogen beginnen in Kampen. Of Frans Sweerts de zelfde is als Frans Roen valt niet te achterhalen. Frans Sweerts, Frans Roen en Henrick Vestrinck: twee of drie meesterknechten, die allemaal meedongen naar de overname van de klok- en geschutgieterij in Kampen. Het zou zomaar de verklaring kunnen zijn voor de trage verkoop (1641-1645) na het overlijden van Kiliaen Wegewaert.
Ausbildung in Kampen
Über die Herkunft von Frans Roen lässt sich nichts finden. Die Dänen vermuten, dass er in den Niederlanden ausgebildet wurde, aber französischer Abstammung war (Roen = Rouen in Frankreich). Wahrscheinlicher ist, dass die Familie Roen während des Achtzigjährigen Krieges aus den südlichen Niederlanden in den Norden floh. Frans Roen wurde (teilweise) in der Glocken- und Waffengießerei in Kampen unter der Leitung von Kiliaen Wegewaert ausgebildet. Vielleicht hoffte er, wie Henrick Vestrinck, die Gießerei in Zukunft übernehmen zu können. Im August 1645 bat Frans Sweerts um Erlaubnis, in Kampen eine zweite Waffengießerei eröffnen zu dürfen. Es lässt sich nicht feststellen, ob Frans Sweerts mit Frans Roen identisch ist. Frans Sweerts, Frans Roen und Henrick Vestrinck: zwei oder drei Handwerksmeister, die alle um die Übernahme der Glocken- und Waffengießerei in Kampen konkurrierten. Dies könnte leicht die langsamen Verkäufe (1641-1645) nach dem Tod von Kiliaen Wegewaert erklären.
Nadat de Kamper klok- en geschutgieterij begin 1645 door Verstrinck was gekocht, vertrok Frans Roen naar Glückstadt. Toch hield hij nog lang zijn huizen in Kampen aan. Pas toen duidelijk werd dat de ''grote gieterij'' niet meer gebruikt zou worden, verkocht hij ook zijn huizen in Kampen. In 1662 bleken de kinderen van burgemeester Gijsbert Meijer, en daarmee kleinkinderen van Kiliaen Wegewaert, nog geld aan hem schuldig te zijn.
Nachdem die Glocken- und Kanonengießerei in Kampen Anfang 1645 von Verstrinck gekauft worden war, reiste Frans Roen nach Glückstadt ab. Dennoch behielt er seine Häuser in Kampen noch lange. Erst als klar wurde, dass die „Große Gießerei“ nicht mehr genutzt werden würde, verkaufte er auch seine Häuser in Kampen. Im Jahr 1662 stellte sich heraus, dass die Kinder des Bürgermeisters Gijsbert Meijer, und damit die Enkel von Kiliaen Wegewaert, ihm immer noch Geld schuldeten.
Sara Roen
Veel Deense gieterijen hadden in de 17e eeuw een uit de Nederlanden afkomstige gietmeester. Een van hen was Asuerus Coster, de tweede zoon van Asuerus Coster, stadsgieter van Amsterdam. De jonge Asuerus werd klok- en geschutgieter in Kopenhagen. Misschien reisde hij hij over land via Glückstadt, waar hij trouwde met Sara, dochter van Frans Roen.
Im 17. Jahrhundert hatten viele dänische Gießereien einen Gießmeister aus den Niederlanden. Einer von ihnen war Asuerus Coster jr, der zweite Sohn von Asuerus Coster, dem Stadtgießer von Amsterdam. Der junge Asuerus wurde Glocken- und Waffengießer in Kopenhagen. Möglicherweise reiste er über Land über Glückstadt, wo er Sara, die Tochter von Frans Roen, heiratete.
©cultuurZIEN, 2022 / 2025