Geert van Wou als koopman
Geert van Wou als Kaufmann
Geert van Wou als Kaufmann
Bijzonder was de vondst van twee akten uit 1482 in het Kamper archief
In de eerste akte van 25 april 1482 gaat het over het opheffen van een maatschap in Bergen, Noorwegen. Dit betekent dat Geert van Wou vrij snel na zijn vestiging in Kampen aan een maatschap van Bergenvaarders heeft deelgenomen. Het betekent ook dat Geert van Wou handelde in stokvis, het belangrijkste exportproduct uit Bergen. De maatschap was met een aantal aanzienlijke Kamper burgers: Berent Lampe, Doede Allertsz, Wycher Geye en Jacop Clinge. Geert van Wou wordt in de akte Ghrert Glugkemaker genoemd.
Besonders war der Fund zweier Urkunden aus dem Jahr 1482 im Kamper-Archiv
Die erste Urkunde vom 25. April 1482 betrifft die Auflösung einer Partnerschaft im norwegischen Bergen. Das bedeutet, dass Geert van Wou schon bald nach seiner Ansiedlung in Kampen einer Partnerschaft mit Bergenvaarders (Bergenfahrer) beitrat. Das bedeutet auch, dass Geert van Wou mit Stockfisch handelte, dem wichtigsten Exportprodukt Bergens. Der Partnerschaft gehörten eine Reihe namhafter Kamper-Bürger an: Berent Lampe, Doede Allertsz, Wycher Geye und Jacop Clinge. Geert van Wou heißt in der Urkunde Ghrert Glugkemaker.
Aan het einde van het jaar, op 14 december, komt hij nog een keer voor in een akte waarin de stad Kampen in staat voor haar burgers Dode Alertsz, Jacop Klinge, Johan Geye, Wycher Geye en Geert Glucgenmaker.
Am Ende des Jahres, am 14. Dezember, erscheint er erneut in einer Urkunde, in der die Stadt Kampen für ihre Bürger Dode Alertsz, Jacop Klinge, Johan Geye, Wycher Geye und Geert Glucgenmaker bürgt.
Wie waren deze compagnons van Geert van Wou?
Do(e)de Alartsz (†1509) kwam uit Friesland en was koopman en Bergenvaarder. Hij was getrouwd met Cleijs Wolters.
Jacob Klinge (ca 1440-1522) was raadslid. Hij was getrouwd met Barbara Wolters. Dode en Jacob waren zwagers.
Wycher Geye handelde ook in 1483 met Jacob Klinge, want toen ontving hij van Jacob 1500 ton Berger vis + 3 tonnen as, Lübecker maat.
Wer waren diese Kompagnons von Geert van Wou?
Do(e)de Alartsz († 1509) stammte aus Friesland und war Kaufmann und Bergenvaarder. Er war mit Cleijs Wolters verheiratet.
Jacob Klinge (ca. 1440–1522) war Ratsherr. Er war mit Barbara Wolters verheiratet. Dode und Jacob waren Schwager.
Wycher Geye trieb 1483 auch Handel mit Jacob Klinge, denn damals erhielt er von Jacob 1500 Tonnen Berger Fisch + 3 Tonnen Asche, Lübecker Größe.
Aankoop van een klok in 1519
Begin 1519 wordt Geert van Wou opnieuw genoemd in een getuigenis. Van Wou vertelde toen dat hij in het voorjaar van 1518 een klok kocht van de kerkmeesters van Geverden. Welke plaats hiermee bedoeld wordt, is nog onduidelijk. De aankoopkosten bedroegen 7 herenponden per 100 pond gewicht. De klok werd op kosten van de kerkmeesters naar Kampen vervoerd. Schipper Ditmar Alartsz en Dirick Philips† brachten de klok naar Kampen. Na weging op de stadswaag bleek de klok slechts 3114 pond zwaar.
Kauf einer Glocke im Jahr 1519
Anfang 1519 wird Geert van Wou erneut in einer Zeugenaussage erwähnt. Van Wou sagte dann, dass er im Frühjahr 1518 eine Glocke von den Kirchenvorstehern von Geverden gekauft hatte. Es ist noch unklar, auf welchen Ort sich dies bezieht. Die Anschaffungskosten betrugen 7 Herrenpfunde pro 100 Pfund Gewicht. Auf Kosten der Kirchenvorsteher wurde die Glocke nach Kampen transportiert. Skipper Ditmar Alartsz und Dirick Philips† brachten die Glocke nach Kampen. Nach dem Wiegen in der städtischen Waage stellte sich heraus, dass die Glocke nur 3.114 Pfund wog.
scheepswerf / Werft, tekening va / Zeichnung vonn Hendrik Avercamp (Amsterdam 1585-1634 Kampen)
Schipper Ditmar Alartsz
Schipper Ditmar Alarts is goed te volgen in de Kamper archieven. In augustus 1517 verkochten Ditmar en zijn vrouw Stijne een everschip (kustvaarder, oorspronkelijk Duits). Een maand eerder had Ditmar zelf bij mr Rycolt, scheepstimmerman in de Hagen, een schip gekocht. In 1519 volgde de getuigenis van Geert van Wou over de levering van een klok (hierboven). Begin 1520 kocht Ditmar Alartsz een rijnschip bij werfbaas mr Rycolt. Hiervan was Ditmar nog 29 philipsguldens schuldig aan mr Rycolt. Overeengekomen werd dat Ditmar, na zijn eerste reis naar Holland, 5 philipsguldens van de schuld zou afbetalen. Hij mocht dit ook in goederen doen, zoals boerenkool. Na iedere reis zou Ditmar weer een aflossing doen, waarbij geen termijn of bedrag werd afgesproken. Zo'n ''losse'' afspraak zou op een familieverband kunnen wijzen, maar het is en blijft een onverstandige afspraak. Al in maart 1520 was schipper Ditmar Alartsz overleden. Waarschijnlijk is schipper Ditmar Alartsz nooit meer teruggekeerd van zijn reis naar Holland. De schuld aan mr Rycolt was nog net zo groot, 29 philipsguldens. Gelukkig voor mr Rycolt was het rijnschip met toebehoren verkocht en ontving hij alsnog de afbetaling van de schuld.
Skipper Ditmar Alartsz
Skipper Ditmar Alarts lässt sich in den Kamper-Archiven gut verfolgen. Im August 1517 verkauften Ditmar und seine Frau Stijne einen Everschip (Küstensegler, ursprünglich Deutsch). Einen Monat zuvor hatte Ditmar selbst ein Schiff von Mr Rycolt, einem Schiffszimmermann im Hagen (vorort von Kampen), gekauft. Im Jahr 1519 bezeugte Geert van Wou die Lieferung einer Glocke (oben). Anfang 1520 kaufte Ditmar Alartsz vom Werftchef Mr Rycolt ein Rheinschiff. Ditmar schuldete Mr Rycolt noch 29 Philipps-Gulden. Es wurde vereinbart, dass Ditmar nach seiner ersten Reise nach Holland 5 Philipps-Gulden der Schulden begleichen würde. Dies war ihm auch in Waren gestattet, wie Grünkohl. Nach jeder Reise leistete Ditmar eine weitere Rückzahlung, ohne dass eine Laufzeit oder ein Betrag vereinbart worden war. Eine solche „lose“ Vereinbarung könnte auf eine familiäre Verbindung hindeuten, es ist und bleibt jedoch eine unkluge Vereinbarung. Kapitän Ditmar Alartsz war bereits im März 1520 gestorben. Ditmar Alartsz kehrte wahrscheinlich nie von seiner Reise nach Holland zurück. Die Schulden gegenüber Mr Rycolt waren ebenso hoch, nämlich 29 Philips-Gulden. Zum Glück für Mr Rycolt waren das Rheinschiff und das Zubehör verkauft worden und er erhielt dennoch die Zahlung der Schulden.
© cultuurZIEN 2024