Waarschijnlijk werd Kiliaen Wegewaert in 1626 meerderjarig en nam hij in dat jaar de klok- en geschutgieterij van zijn moeder over. Hij trouwde in december 1626 voor de eerste keer. Mechteltje Hoff, de zus van de Kamper stadsecretaris, was de bruid. Samen kregen zij een dochtertje, Hillegien. Mechteltje overleed in september 1636, waarna er voogden over dochter Hillegien werden aangesteld. Na het overlijden van zijn vrouw bleken er flinke bezittingen buiten Kampen te zijn. Zoals landerijen met huis, hof en (hooi)berg in Wezep; een erf op het Wolthland en een erf op Het Oever; een erf in Kamperveen en verder delen van erven. In plaats van deze landerijen overdragen, mocht Kiliaen ook 20.000 carolusguldens aan zijn dochter uitkeren.
Het moeten zware jaren zijn geweest voor Kiliaen. In de zomer van 1637 overleed zijn zus Femmeke. Zij was getrouwd met Caspar van Breda, een kleinzoon van stadssecretaris Johan van Breda.
Kiliaen Wegewaert wurde vermutlich 1626 volljährig und übernahm in diesem Jahr die Glocken- und Waffengießerei seiner Mutter. Im Dezember 1626 heiratete er zum ersten Mal. Mechteltje Hoff, die Schwester des Kamper Stadtsekretärs, war die Braut. Zusammen hatten sie eine Tochter, Hillegien. Mechteltje starb im September 1636, woraufhin Vormunde für Tochter Hillegien ernannt wurden. Nach dem Tod seiner Frau stellte sich heraus, dass außerhalb von Kampen beträchtliche Besitztümer vorhanden waren. Wie zum Beispiel Ackerland mit Haus, Hof und (Heu-)Haufen in Wezep; ein Hof am Wolthland und ein Hof am Oever; ein Hof in Kamperveen und weiter Teile von Bauernhöfen. Anstatt diese Ländereien zu übertragen, durfte Kiliaen seiner Tochter auch 20.000 Carolusgulden auszahlen.
Das müssen harte Jahre für Kiliaen gewesen sein. Im Sommer 1637 starb seine Schwester Femmeke. Sie war mit Caspar van Breda verheiratet, einem Enkel des Stadtsekretärs Johan van Breda.
In juni 1638 hertrouwde Kiliaen in Deventer met Geertruyd Mentinck. Zij was de dochter van Lambert Jans Mentinck (1580-1618), koopman in wijnen, en Aeltien Roevers. Uit dit huwelijk werd zoon Henrick geboren, maar over hem zwijgen de archieven. Waarschijnlijk is hij jong overleden.
Ook een tweede dochter, Mechteltje, zag het levenslicht. Mechteltje was nog een peuter toen Kiliaen Wegewaert in 1641 overleed. Net als zijn vader (en oom Willem) werd hij begraven op het koor van de Bovenkerk in Kampen. Zijn weduwe Geertruijdt Mentinck, achtergebleven met twee jonge dochters, hertrouwde in 1642 met Roelof Thonisz Steenbergen (1619-1680), burgemeester van Deventer.
Im Juni 1638 heiratete Kiliaen in Deventer erneut Geertruyd Mentinck. Sie war die Tochter von Lambert Jans Mentinck (1580–1618), Weinhändler, und Aeltien Roevers. Aus dieser Ehe ging Sohn Henrick hervor, über den die Archive jedoch Stillschweigen bewahren. Er ist wahrscheinlich jung gestorben.
Eine zweite Tochter, Mechteltje, erblickte ebenfalls das Licht der Welt. Mechteltje war noch ein Kleinkind, als Kiliaen Wegewaert 1641 starb. Wie sein Vater (und Onkel Willem) wurde er im Chor der Bovenkerk in Kampen beigesetzt. Seine Witwe Geertruijdt Mentinck, die mit zwei kleinen Töchtern zurückblieb, heiratete 1642 erneut Roelof Thonisz Steenbergen (1619–1680), Bürgermeister von Deventer
stamboom (Stammbaum) Kiliaen Wegewaert
(groen / Grün = werkzaam / arbeitet in Kampen, turquoise / Türkis = klokken- en geschutgieter / Glocken- und Waffengießer)
Henrick-de-oude Wegewaert x Geesken Lochums
↓
Kiliaen Wegewaert - Femmeke - Roloffken
x x x
Mechtelt Hoff Caspar van Breda Gijbert Gerrits Meijer, ↓ burgemeester
Hilligien ↓
Geertruidt Mentinck Kiliaen Meijer, Enkhuizen ↓
Henrick †
Mechtelt x Wolter Gerritsz Pott, potgieter / Topfgießer
Welstand
Kiliaen Wegewaert komt een aantal keren in de Kamper archieven voor in verband met het uitlenen van geld aan derden. Zo leende hij in 1637 aan stadsapotheker Peter Jansz Veene en zijn vrouw Constantia van Nieuwenhove een bedrag van f 950, - goudgulden tegen 5% per jaar voor de aankoop van een huis. Pas na zijn overlijden in 1641 was dit bedrag volledig afgelost. In dit zelfde jaar 1637 beschikte Kiliaen Wegewaert over voldoende financiele middelen om ook nog het Holtsende Goed (of Balland) aan de Grafhorsterweg buiten IJsselmuiden aan te kopen. Tijdens zijn leven maakte Kiliaen Wegewaert gebruik van een hof met wijngaard buiten de Broederpoort, in het verleden aangeplant door zijn schoonfamilie Hoff. Het ging Kiliaen dus financieel voor de wind.
Wohlstand
Kiliaen Wegewaert taucht mehrfach in den Kamper-Archiven auf im Zusammenhang mit der Kreditvergabe an Dritte. Beispielsweise lieh er 1637 dem Stadtapotheker Peter Jansz Veene und seiner Frau Constantia van Nieuwenhove einen Betrag von 950 Goldgulden zu 5% pro Jahr für den Kauf eines Hauses. Erst nach seinem Tod im Jahr 1641 wurde dieser Betrag vollständig zurückgezahlt. Im selben Jahr 1637 verfügte Kiliaen Wegewaert über ausreichende finanzielle Mittel, um auch das Gut Holtsende (oder Balland) am Grafhorsterweg außerhalb von IJsselmuiden zu erwerben. Zu seinen Lebzeiten nutzte Kiliaen Wegewaert einen Weingarten außerhalb des Broedertores, in der Vergangenheit von seiner Schwiegerfamilie Hoff gepflanzt.
Na zijn overlijden werden veel landerijen door de voogden verkocht ten bate van zijn dochters Hillegien en Mechteltje: twee hoven bij Grafhorst, zes schepen ingezaaid land nabij Hattem, verschillende landerijen in Oosterwolde, een huis, erf en aangelegde hof naast de gieterij in de huidige Graafschap (erfenis van Kiliaens voogd en buurman Thijmen Henrix) en een aandeel in een erf op Kamperveen.
Nach seinem Tod verkauften die Vormunde viele Ländereien zugunsten seiner Töchter Hillegien und Mechteltje: zwei Höfe in der Nähe von Grafhorst; sechs Stücken gesätes Land in der Nähe von Hattem; verschiedene Ländereien in Oosterwolde; ein Haus, Hof und ein begrünter Innenhof neben der Gießerei im heutigen De Graafschap (Erbe von Kiliaens Vormund und Nachbarn Thijmen Henrix) und ein Anteil an einem Hof in Kamperveen.
gieterij
In 1627 stemde de Raad in met een verzoek van Kiliaen Wegewaert om de huur van 20 goudgulden per jaar voor de St. Catharijneschuur niet meer te hoeven betalen. Kiliaen Wegewaert kreeg vrijstelling, zolang hij de schuur als gieterij gebruikte. Ook mocht hij een eigen waag in het complex aanbrengen op voorwaarde dat hij de pachters van de stadswaag schadeloos stelde.
Op zeker moment moet het gehuurde complex door Kiliaen Wegewaert zijn aangekocht. Zou het jaartal 1632 aan de achterzijde van de huidige jaartalsteen daarmee te maken hebben? In 1634 investeerde de Amsterdamse koopman en zeilmaker Anthonij Lodewijcks honderden guldens in het werkhuis van Kiliaen Wegewaert.
Gießerei
Im Jahr 1627 stimmte der Rat einem Antrag von Kiliaen Wegewaert zu, die Miete von 20 Goldgulden pro Jahr für die St. Catharijnescheune nicht mehr zahlen zu müssen. Kiliaen Wegewaert erhielt eine Enthebung, solange er die Scheune als Gießerei nutzte. Unter der Bedingung, dass er die Mieter des Stadtwaagehauses entschädigte, durfte er auch ein eigenes Waagehaus in der Anlage installieren.
Irgendwann muss der gemietete Komplex von Kiliaen Wegewaert gekauft worden sein. Könnte die Jahreszahl 1632 auf der Rückseite des aktuellen Datumssteins etwas damit zu tun haben? Im Jahr 1634 investierte der Amsterdamer Kaufmann und Segelmacher Anthonij Lodewijcks Hunderte Gulden in das Arbeitshaus von Kiliaen Wegewaert.
Van de hand van Kiliaen Wegewaert zijn nu nog 5 klokken over. Dat waren er ooit meer. Toch lijkt hij vooral een inkomen te hebben verworven uit het gieten van kanonnen. Zijn klokken zijn fraai gegoten, maar niet heel mooi van klank.
Von Kiliaen Wegewaert sind jetzt nur noch 5 Glocken übrig. Früher waren es mehr. Sein Einkommen scheint er jedoch hauptsächlich mit dem Kanonengießen verdient zu haben. Seine Glocken sind wunderschön gegossen, aber nicht sehr schön im Klang.
Kiliaen Wegewaert lijkt vooral een geschutgieter te zijn geweest. Hij goot o.a. kanonnen voor de VOC en de WIC. In 1633 snoefde Kiliaen tegen een Amsterdamse koopman, dat hij binnen drie weken twintig 4-, 5-, en 6-ponders kon gieten van 300 tot 570 pond per stuk.
Kiliaen is de eerste Kamper klok- en geschutgieter waarvan nog enkele kanonnen bewaard zijn gebleven. Zo staat er in het juttersmuseum Kaap Skil op Texel een 6-ponder (vergelijkbaar met het kanon op het fimpje, link hierboven), gegoten voor de admiraliteit van Amsterdam. Deze 6-ponder is afkomstig uit het wrak van De Rob, een voor de kamer van Amsterdam gebouwd schip. De Rob was vanaf 1639 in gebruik en het schip nam o.l.v. Maarten Harmesz Tromp deel aan de slag bij Duins tegen Spanje. Tijdens een storm op 15 (of 5) januari 1640 verging het schip op de rede van Texel. Er zijn aanwijzingen dat aan boord ook een door vader Hendrick Wegewaert gegoten kanon aanwezig was.
Verder staan er nog kanonnen van Kiliaen Wegewaert op de Bahama's, in Engeland, Portugal en de Verenigde Staten.
Kiliaen Wegewaert scheint in erster Linie ein Kanonengießer gewesen zu sein. Er warf unter anderem Kanonen für die VOC (Niederländische Ostindien-Kompanie) und die WIC (Westindische Kompanie). Im Jahr 1633 prahlte Kiliaen gegenüber einem Amsterdamer Kaufmann damit, dass er innerhalb von drei Wochen zwanzig 4-, 5- und 6-Pfünder mit einem Gewicht von jeweils 300 bis 570 Pfund herstellen konnte.
Kiliaen ist der erste Kamper Glocken- und Geschützgießer, von dem einige Kanonen erhalten geblieben sind. Im Strandräubermuseum Kaap Skil auf Texel steht beispielsweise ein 6-Pfünder (ähnlich der Kanone im Film, link oben), der für die Admiralität von Amsterdam gegossen wurde. Dieser 6-Pfünder stammt aus dem Wrack De Rob (Der Robbe), einem Schiff, das für die Amsterdamer VOCkammer gebaut wurde. De Rob war ab 1639 in Gebrauch und das Schiff nahm unter dem Kommando von Maarten Harmesz Tromp an der Schlacht bei Duins gegen Spanien teil. Während eines Sturms am 15. (oder 5.) Januar 1640 sank das Schiff auf der Reede von Texel. Es gibt Hinweise darauf, dass sich auch eine von Vater Hendrick Wegewaert gegossene Kanone an Bord befand.
Auch auf den Bahamas, in England, Portugal und den USA gibt es Kanonen von Kiliaen Wegewaert.
Verkoop gieterij
Op 23 januari 1641 vroegen de voogden over Kiliaens kinderen toestemming het gieterijcomplex, bestaande uit huis, hof en stal en een gerenommeerde gieterij, te mogen verkopen. Van de vier voogden -Henrick Steenbergen, Gijsbert Gerrits Meijer, Caspar van Breda en Johan Hoff- waren de laatste drie zwagers van Kiliaen. Henrick Steenbergen was de stiefvader van de beide meisjes. Pas in 1645 werd de gieterij verkocht aan Henrick Vestrinck.
Verkauf Gießereikomplex
Am 23. Januar 1641 baten die Vormunde von Kiliaens Kindern um die Erlaubnis, den Gießereikomplex, bestehend aus Haus, Hof und Stall sowie einer renommierten Gießerei, verkaufen zu dürfen. Von den vier Vormunden – Henrick Steenbergen, Gijsbert Gerrits Meijer, Caspar van Breda und Johan Hoff – waren die letzten drei Kiliaens Schwager. Henrick Steenbergen war der Stiefvater beider Mädchen. Erst 1645 wurde die Gießerei an Henrick Vestrinck verkauft.
©cultuurZIEN, 2022 / 2025