na Van Wou
nach Van Wou
Kampen aan het einde van de 16e eeuw
Na de periode van Geert van Wou sr en jr lijkt er lange tijd geen echte klok- en geschutgieterij meer in Kampen werkzaam te zijn geweest. Van de economische stagnatie tijdens de Gelderse oorlogen (1502-1543) herstelde de stad zich moeizaam. Kampen dreef voor een deel op vergaard kapitaal uit eerdere gloriejaren. Economisch was de stad nu afhankelijk van de ontwikkelingen in de Hollandse steden. Aan een periode van betrekkelijke voorspoed kwam een einde met het uitbreken van de Tachtigjarige oorlog (1572). Tijdens het eerste decennium van de oorlog kalfde de economische positie van Kampen verder af. Het Kamper stadsbestuur ondernam aan het einde van de 16e eeuw verschillende pogingen om de lokale economie te stimuleren. Daarvan had vooral het doen opleven van de textielindustrie succes.
Kampen am Ende des 16. Jahrhunderts
Nach der Zeit von Geert van Wou Sr und Jr scheint es in Kampen lange Zeit keine echte Glocken- und Waffengießerei mehr gegeben zu haben. Die Stadt erholte sich nur schwer von der wirtschaftlichen Stagnation während der Gelderlandkriege (1502-1543). Kampen trieb auf Kapital, das aus früheren glorreichen Jahren angesammelt wurde. Wirtschaftlich war die Stadt nun auf die Entwicklung holländischer Städte angewiesen. Mit dem Ausbruch des Achtzigjährigen Krieges (1572) ging eine Zeit relativen Wohlstands zu Ende. Im ersten Jahrzehnt des Krieges verschlechterte sich die wirtschaftliche Lage Kampens weiter. Ende des 16. Jahrhunderts unternahm der Kamper Stadtrat mehrere Versuche, die örtliche Wirtschaft anzukurbeln. Besonders erfolgreich war die Wiederbelebung der Textilindustrie.
Een ander type klokkengieter
Sinds de dagen van Geert van Wou sr was er een ander type klokkengieter opgestaan. Niet langer was het nodig om reizend van stad naar stad op locatie klokken te gieten. Klokken werden nu vooral in eigen giethuizen gegoten en daarna op transport gesteld. Dit betekende voor de klokkengieters een andere positie in de samenleving. Zij konden nu stedelijke ambten vervullen.
Ein anderer Typus von Glockengießer
Seit den Tagen von Geert van Wou Sr hatte sich ein anderer Typus von Glockengießern herausgebildet. Es war nicht mehr notwendig, die Glocken vor Ort zu gießen, während man von Stadt zu Stadt reiste. Glocken wurden nun überwiegend in eigenen Gießereien gegossen und anschließend transportiert. Für die Glockengießer bedeutete dies eine andere Stellung in der Gesellschaft. Sie konnten nun kommunale Ämter bekleiden.
Weer een giethuis
De eerste aanwijzingen over activiteiten rond een nieuwe gieterij stammen uit 1596. Dan neemt het stadsbestuur bij de Venepoort een schuur over in huur van het St. Catharijnegasthuis. Het St. Catharijnegasthuis voor melaatsen stond buiten de stadsmuren ten zuiden van Kampen. Het complex werd tijdens de Tachtigjarige oorlog afgebroken. Alleen de schuur binnen de stadsmuren bleef behouden. De huurkosten bedroegen 20 goudgulden per jaar.
Deze schuur werd meteen aan Henrick Woltersz Wegewaert afgestaan om in te richten als giethuis tegen een huur van jaarlijks 20 goudguldens.
Eine weitere Gießerei
Erste Hinweise auf Aktivitäten rund um eine neue Gießerei stammen aus dem Jahr 1596. Dann übernimmt der Stadtrat eine Scheune vom St. Catharijnehospitaals in der Nähe des Venepoorts zur Miete. Das St. Catharijnehospitaal für Leprakranke stand außerhalb der Stadtmauern südlich von Kampen. Im Achtzigjährigen Krieg wurde die Anlage abgerissen. Nur die Scheune innerhalb der Stadtmauern blieb erhalten. Die Mietekosten beliefen sich auf 20 Goldgulden pro Jahr.
Diese Scheune wurde sofort an Henrick Woltersz Wegewaert übergeben, um ihn für eine jährliche Miete von 20 Goldgulden als Gießerei zu nutzen.
De schuur van het St. Catharijnegasthuis bleef zeker tot na 1653 in gebruik als gieterij. In deze periode werd er door de volgende klok- en geschutgieters gegoten:
Die Scheune des St. Catharijnehospitaals wurde bis nach 1653 als Gießerei genutzt. Während dieser Zeit wurde von folgenden Glocken- und Geschützgießern gegossen:
Geesken Lochums, weduwe / witwe Henrick Wegewaert
©cultuurZIEN, 2022 / 2025