Klik op de titel hierboven voor het huidige gelui van de Domtoren:
7 klokken van Eijsbouts (1982) en op 2.43 min valt de eerste van zeven Van Wouklokken in (Magdalena)
1479
Een jonge Geert van Wou kreeg in 1479 de opdracht tot het gieten van een voorslag voor de Dom in Utrecht. Een opmerkelijke opdracht aangezien in Utrecht Steven Butendiic als klokkengieter werkzaam was. Van Wou woonde en werkte op dat moment nog in Den Bosch. Deze voorslag bestond waarschijnlijk uit zes klokken, samen 13.909 pond zwaar, en een uurklok. Van Wou ontving hiervoor 333 Rijnse guldens aan arbeidsloon. Deze voorslag is door François Hemony uit de Domtoren gehaald.
1504, het contract
In 1504 vond het Domkapittel van Utrecht het tijd voor de aanschaf van een gelui dat in West-Europa zijn weerga niet kende. De aangewezen persoon voor deze opdracht was Geert van Wou uit Kampen. Het werd de grootste opdracht die Van Wou ooit gekregen heeft. Het contract werd vóór 15 april 1505 gesloten, maar is verloren gegaan. De bewaard gebleven rekeningen van de Dom geven een beetje inzicht. Van Wou goot in 1505 dertien klokken voor de Domtoren. De grootste woog 16.454 pond en de kleinste 592 pond, het gehele gelui 62.128 pond. De klokken werden gegoten aan het Singel, nabij het Lucasbolwerk. Voordat Geert van Wou zijn gietoven kon bouwen, moest een Willem van Wou, waarschijnlijk een broer, zijn klokoven vanaf het Singel verplaatsen. In december 1504 kreeg Willem van Wou hiervoor een onkosten vergoeding.
1505, het gieten
Op 15 april schreef Van Wou een brief aan de Utrechtse kanunniken, waarin hij om een deugdelijke vrijgeleide vroeg. De laatste keer dat hij uit Utrecht vertrok, werd hij in De Bilt door soldaten aangehouden. Zij wilden hem gevangen nemen wegens leveranties van geschut aan de hertog van Gelre. Van Wou kwam met de schrik vrij.
Het lijkt erop dat Geert van Wou ervoor koos om in mei 1505 met zijn werklui en gereedschap over de Zuiderzee naar Amersfoort te varen. Vandaar werd hij opgehaald door ''die Meyster en die gesellen van die loedsen'', de meester en knechts van de bouwloods van de Domkerk. Dombouwmeester Cornelis de Wael en Geert van Wou kenden elkaar al van de Roelandklok voor de St. Bavo in Haarlem in 1503. Pas in november 1505 waren de eerste twee klokken gegoten, Salvator en Maria. In december volgden nog vier klokken, in februari 1506 gevolgd door drie klokken. Het is goed mogelijk dat de kleinste klokken in Kampen zijn gegoten:
☼ 1505 Salvator, 16.454 pond, Ø 227.7 cm , gesº
opschrift: Salvator dicor cieo templumqz forumqz Aetera tartareas ac stygias tenebrad Ventos astrigeros clangore soni diapason Perqz nemus sed mentes luvenumqz senum Sum pepetrans voce solida dulcore latente Talis honor nec post condita tecta fuit Gerhardus de wou me fecit Anno Domini M CCCCC V
reliëfs: op de flank van de klok tegenover elkaar twee maal Christus Salvator
☼ 1505 Maria, 11.830 pond, Ø 202 cm , asº
opschrift: Sum regina maria poli virgoqz Nempe potens matrona Sacri patria inclita mater Eterno mansurum que gero tempore nemen Insidias calcans astusqz dolosqzsuperbi Demonis et rabidas acherontis contero flamnas Gerhardus de wou me fecit Anno M CCCCC V
reliëfs: tegenover elkaar twee maal Maria met kind, staande op een maansikkel
☼ 1505 Martinus 8.545 pond, Ø 183 cm , besº
opschrift: Martinus mihi vox cum ditono modo Defensor patrie precipue chori Traiectensis ero civibus et meis Alter murus ubi tempora disgruunt Gerhardus de wou me fecit Anno M CCCCC V
reliëfs: tweemaal St. Maarten met mijter en bisschopsstaf en met de rechter hand aalmoezen gevend aan een bedelaar
☼ 1505 Michael 6.686 pond, Ø 170 cm, bº
opschrift: Tentat hic iustos sathanas prophanus subiugem reddam michael superbum nexibus diris ego cum ministris per diatesron Gerhardus de wou me fecit Anno domini M CCCCC V
☼ 1505 Baptista 4.795 pond, Ø 153 cm, des¹
opschrift: Est baptista ioannes sonus et tonus Dulcis cum diapente venio deo Charus sancta patrum lux qz fide fui Et spe vasti heremi decus Gerhardus de wou me fecit Anno domini M CCCCC V
☼ 1505 Magdalena 3.309 pond, Ø 135 cm, es¹
opschrift: peccatrix pia sum plenaqz laude magdalena tonus cum diapente sponsi perqz balsama nardi ac fudi lachrimas crine retersi gerhardus de wou me fecit anno m ccccc iiiii
Door Francois Hemony werden in 1664 versmolten: 1506 Agnes Maior, 2.451 pond; 1506 Agnes Minor, 2.312 pond; 1506 Poncianus, 2.006 pond en de kleine klokken Campana crucis, 1.370 pond; Beningnus, 959 pond; Thomas, 819 pond; Adrianus, 592 pond
1506, overleg met Clara van Wou
In totaal zou Geert van Wou voor het gieten van de dertien Domklokken ruim 8.000 courante guldens uitbetaald krijgen. Dat gebeurde niet. Het Domkapittel wilde aanvankelijk helemaal niets betalen, omdat Van Wou zich niet aan het contract gehouden zou hebben. Van Wou zag in 1506 geen kans om zelf naar Utrecht te reizen vanwege de politieke toestand en de onveiligheid van de wegen. Hij stuurde zijn vrouw Clara met de Kamper stadssecretaris Johan van Breda om te overleggen. Van Wou had op dat moment nog geen cent betaald gekregen en zou toch graag een deel van de kosten vergoed willen hebben. Van Wou beloofde om rond Pasen 1507 zelf naar Utrecht te reizen.
1507, Clara van Wou reist opnieuw naar Utrecht
Maar rond Pasen 1507 verscheen van Wou niet in Utrecht. Te veel werk (o.a. in Lübeck) en te onveilige wegen. In het conflict tussen Bourgondië en Gelre werden Kamper burgers in Gelderland herhaaldelijk beroofd en Kamper schepen op de Zuiderzee aangehouden. Juist in de periode 1505 – 1510 verdachten de Bourgondiërs het neutraal gebleven Kampen -en dus Van Wou- ervan wapens te leveren aan Gelre. Van Wou, inmiddels de vijftig gepasseerd, had geen zin in een volgende confrontatie met soldaten. Mochten onpartijdige klokkengieters oordelen dat er gebreken waren aan zijn gelui, dan was hij bereid met een inhouding op zijn honorering genoegen te nemen. Nogmaals wees hij het Domkapittel erop dat hij nog geen cent van zijn onkosten vergoed had gekregen. Hierop ontving van Wou een eerste betaling van 58 goudgulden.
Opnieuw werd zijn vrouw ingezet, maar haar reis naar Utrecht in augustus ging ook niet door. Van Wou zelf is dan niet thuis. Als nieuwe datum om met deskundigen de klokken te beoordelen, stelde Clara van Wou 8 september voor. Maar ook dan zijn de wegen te onveilig om deskundigen naar Utrecht te laten komen. Clara probeerde verder een aanbetaling van 500 Philipsguldens te regelen. De Van Wou's zouden daarna nog 600 Philipsguldens te goed hebben van het Domkapittel.
1508, weer een deelbetaling
Nog steeds zijn Van Wou's Domklokken niet door onafhankelijke meesters beoordeeld. Na veel heen en weer schrijven, ontving Geert van Wou een betaling van 300 Philipsguldens.
Onbekend is of Van Wou later nog naar Utrecht is gereisd om een beoordeling van de klokken bij te wonen. Onbekend is ook wat er volgens het Domkapittel mis was met de klokken. Het is wel duidelijk dat het om de grootste klokken ging. Van de dertien Domklokken van Geert van Wou zijn de zes grootste klokken bewaard gebleven. Zij worden nu hogelijk geprezen om hun kwaliteit, waarvan de Mariaklok als de klok met de mooiste klank wordt ervaren (in video op 7.06 min.).
1532, notaris kopieert akten
Het geschil met het Domkapittel is tijdens het leven van Geert van Wou sr. nooit opgelost. Nog in 1532 laten zijn nabestaanden door een notaris akten opmaken ten behoeve van een proces tegen het Dombestuur. Eindelijk werden toen de klokken door vier onafhankelijke deskundigen beoordeeld. Het lijkt erop dat dit oordeel in het voordeel van Van Wou uitviel, want het Dombestuur spande direct daarna een nieuw proces aan tegen de nazaten van Van Wou.
© cultuurZIEN 2022