Halen

Halen behoort tot het Hageland en maakte tot voor de Franse bezetting deel uit van het Hertogdom Brabant. Net zoals Zoutleeuw was Halen een middeleeuwse vestingstad die de verdedigingslinie vormde tegen aanvallen van het Graafschap Loon en het Prinsbisdom Luik. In Halen vloeien de Gete, Velp en Herk in de Demer. Tijdens de Middeleeuwen was Halen een overslagplaats waar de lading van de grotere binnenvaartschepen overgeladen werd op kleinere binnenvaartschepen die als bestemming Zoutleeuw, Tienen of Sint-Truiden hadden.

Te Halen was de lakenhandel de grootste economische activiteit. Op de locatie van het huidige gemeentehuis stond in de Middeleeuwen de Lakenhal.

De verdediging van Halen bestond uit een slotgracht met een ringmuur gebouwd uit ijzerzandsteen.

De kerk van Halen dateert uit de 11e eeuw. Het bovenste gedeelte van de toren werd na de Eerste Wereldoorlog bijgebouwd.

De Gete en de Velp stromen door de gemeente. De graanwatermolen Rotemse molen op de Velp werd in 1646 gebouwd in opdracht van de cisterciënzerinnen van de abdij van Rotem, een gehucht van Halen. Deze molen is samen met een poortgebouw uit 1669 en een hoeve alles wat er nog rest van de abdij.

In Halen zelf en in de deelgemeente Loksbergen waren er geen schansen

In de deelgemeente ZELEM waren er echter drie.