2 mei 2009
De eerste pelgrims staan al om 06:00 u op, maar wij blijven tot 07:00 u liggen. In een “eetruimte” voor in het gebouw staat een koffieautomaat. Hier eten we een sober ontbijt, en dan vertrekken we. Bij de splitsing komen wij uit op een pad dat langs een beekje loopt. We bevinden ons in een groen dal. Na een half uurtje komen we in een klein gehucht, A Balsa.
A Balsa
Het gehucht ligt er verlaten bij, met oude krotten die deels ingestort zijn. We herkennen het straatbeeld van de dorpjes waar we voorgaande dagen waren. Een oudere Duitser uit Dresden die we hier ontmoeten vindt dit maar niks. Maar ach, er zijn toch ook veel mensen die dit wel prachtig vinden. Nadat we het gehucht verlaten hebben gaat het modderige pad steil omhoog. Als we bij een bron komen nemen we een korte pauze. Hier is het pad beter begaanbaar. Inmiddels is het ook warm geworden, de zon schijnt heerlijk en dus gaan de jassen uit. We lopen langs een berghelling en komen langs het dorpje San Xil. Nu gaat het weer omhoog naar de Alto de Riocabo.
Het uitzicht dat we hier hebben is adembenemend mooi. Een half uurtje later gaat het weer omlaag. We passeren aan onze linker kant het dorp Montán dat iets lager ligt.
We verlaten het karrenspoor waar we over lopen en vervolgen onze tocht over een oud Galicisch pad, een zogenaamde "corredoira". Vroeger waren dit de verbindingsweggetjes tussen de dorpen. Tegenwoordig worden ze alleen bewandeld door pelgrims, de bewoners van de dorpen nemen de auto.
We komen in het dorp Furela.
Furela
Furela is maar een klein dorp. We zien een boerin die haar koeien naar de stal drijft. We gaan meteen verder en komen in een dal bij het gehucht Pintín waar we even langs de weg uitrusten. Een bijzondere pelgrim groet ons terwijl hij ons passeert. Hij is gekleed in een soort kilt en heeft doeken om zijn benen. De muziek in Galicië klinkt als de Schotse doedelzakken, en de kleding lijkt ook Schots of misschien wel Keltisch. Eigenlijk heeft deze hele streek wel iets Keltisch, want ook het glooiende groene landschap met zijn wallen of muren van gestapelde natuurstenen ziet er heel anders uit dan de landschappen die we tot nu toe in Spanje doorkruist hebben. De weg loopt omlaag, het laatste stuk naar Sarria is vrij vlak.
Als we Sarria binnenlopen gaan we even langs bij het informatiebureau. Buiten speelt zich een leuk tafereeltje af. Twee oudere dames staan er te kwetteren. Het blijkt dat één van hen op het veld gewerkt heeft en er een slang gezien heeft die ze met een soort hooivork heeft weggejaagd. Daar kan ze nu hard om lachen, en de andere dame ook.
We lopen verder de stad in en vinden de herberg die we zoeken: Alberque Internacional.
Het is een vrij nieuwe – particuliere – herberg die heel netjes is. We nemen een tweepersoons kamer, die op de bovenste verdieping ligt.
Even later zien we dat in de kerk die vlak bij de herberg ligt een huwelijksmis is. Het is typisch Zuid-Europees, dames op hoge hakken, veel grote zonnebrillen, heren met lange haren in een paardenstaart en in een strak kostuum. En uiteraard veel gepraat.
Als we 2 uurtjes later op een terras aan het water zitten zien we dat het feest inmiddels is begonnen in een groot hotel. Pa moet toch wel een goed gevulde beurs hebben. Op het terras zitten ook zo’n 14 Spaanse dames gezellig bij elkaar. Zo te zien lopen ze ook de camino. Wij eten lekkere frisse gemengde salade, daarna verkennen we de stad. Sarria is best een grote stad met veel winkels en banken. Ook vinden we een winkeltje met alleen maar artikelen die betrekking hebben op de camino. Sleutelhangers, tegeltjes, T-shirts, van alles als er maar iets over de pelgrimstocht op staat.
Maar lekkernijen, zoals repen en tabletten chocolade, liggen natuurlijk ook volop in de schappen van de winkels.
’s Avonds eten we in de herberg en drinken we wat aan de bar. We maken ook een praatje met de jonge sympathieke eigenaresse die vertelt dat ze een tijdje in Zwitserland heeft gewerkt. Het geld dat ze verdiende heeft ze geïnvesteerd in deze herberg.
Lees verder Sarria - Portomarín