12 mei 2008
We staan vroeg op, na toch wel goed geslapen te hebben. Om ongeveer 7:30 u vertrekken we voor een etappe waarvan Jack toch wel hoge verwachtingen heeft, mede vanwege het volgende mooie gedicht:
Rabanal
Mijn ziel vandaag
schuilt in mijn voeten
en draagt de pijn van staan en gaan.
Wat zou mijn ziel
nu anders moeten
dan in mijn schoenen staan?
De mist rondom
belet mijn ogen
om verder dan mijn neus te zien.
Ik knik mijn hoofd
en buig voorover
en zie mijn weg als nooit voordien.
De rotsgrond schots
en scheef gelegen
beschrijft de weg als mijn verhaal
waarin doorlopend
wordt gezegend
de adem die ik ademhaal.
We gaan inderdaad naar Rabanal del Camino. Rood en groen zullen vandaag de overheersende kleuren zijn. En dat merken we al vrij gauw. De paden waar we overheen lopen en de akkers zijn donkerrood gekleurd, terwijl de eikenbossen groen zijn.
Het eerste dorp waar we doorheen lopen is Murias de Rechivaldo. Als Jack een foto van Tiny maakt komt vanuit het dorp een redelijk grote vogel aangevlogen. Op de foto is hij rechts tussen het groen ( voor de gevel van de kerk) nog te zien. Het is maar een klein dorp, dus bevinden we ons al weer gauw tussen de donkerrode akkers
Maar als we verder in het open veld lopen komen we ook langs gele struiken en paarsgekleurde bloemen. Links en rechts zien we bosjes, en in de verte de bergen.
Rechts van ons zien we het dorp Castrillo de los Polvazares. Maar in dit authentieke dorp, waar de Maragatos ( bewoners van deze streek) nog in traditionele klederdracht lopen, komen we helaas niet. In Santa Catalina de Somoza houden we een korte pauze. Vervolgens gaat het verder naar El Ganso. Dit is een klein dorp, aan de rand van het plaatsje komen we langs een herberg die er leuk uitziet.
Ook hier zien we verschillende huisjes en stalletjes die van adobe ( rode leem) gemaakt zijn. Vanuit El Ganso is het nog 1½ uur lopen naar Rabanal. Het pad loopt omhoog, maar niet steil. Een pad dat door een bosschage loopt is echter niet zo prettig vanwege uitstekende wortels en takken die onze gewrichten pijnlijk tarten.
Uiteindelijk bereiken we om 12:30 u Rabanal na een mooie wandeltocht. Vooral het landschap met zijn fraaie uitzichten, die een rustgevend gevoel geven, maakte indruk op ons.
In Rabanal hebben we snel onderdak ( op een 4-persoonskamer). Daarna gaan we gelijk wat eten: ensalada. Onze kamer moeten we uiteraard delen, onze kamergenoten worden 2 Canadese dames waarvan er één ook slecht loopt ( last van knie!).
Ook treffen we weer de Franse meneer die sinds Mansilla de las Mulas alleen verder loopt tot Ponferrada. Het is druk in Rabanal, de herberg waar we verblijven is tegen de avond helemaal vol. Ook de dame uit Heerlen is in het dorp, zij heeft besloten niet meer in een herberg te slapen want dat is toch niets voor haar. In Astorga heeft ze nauwelijks een oog dichtgedaan vertelt ze. Maar de wandeling naar Rabanal ging haar gemakkelijk af. Ze heeft inmiddels gezelschap van 2 Duitse dames en overnacht in een hostal.
Wij besluiten dat Ponferrada voor ons de “voorlopige” eindbestemming van onze pelgrimstocht wordt, want de knie blijft pijnlijk. Het heeft weinig zin om verder te gaan, want 20 km per dag blijkt te veel, en zouden we 15 km lopen dan komen we in tijdnood. Daarnaast vragen we ons af in hoeverre het verantwoord is om pijnstillers ( Ibuprofen) te blijven slikken. En ’s middags en ’s avonds kunnen we weinig ondernemen vanwege de pijnlijke knie. Het “genieten” van de tocht wordt minder.
Lees verder Rabanal del Camino - El Acebo