28 april 2008
De Spanjaarden kwamen gisteren pas laat in bed. Het werd een nacht waarin van slapen weinig sprake was vanwege …………… Maar goed, niet uitgerust staan we op en rond 8:00 u vertrekken we. Indien de omstandigheden het toelaten willen we tot Boadillo del Camino lopen, omdat onderweg weinig herbergen zijn. We maken nog een praatje met de Spanjaard die in het verleden een internationale voetbalscheidsrechter is geweest. Hij straalt dat ook wel een beetje uit. We bereiken eerst de verlaten ruïnes van het klooster van San Antón.
Dit klooster, dat stamt uit de 12e eeuw, werd vroeger bewoond door Franse monniken. Hier werden passerende pelgrims goed verzorgd. Er werd eten en drinken voor hun klaargezet. Zieke pelgrims, die leden aan het zogenaamde Antoniusvuur ( een infectieziekte) werden verpleegd. We lopen onder de 2 bogen door en even later zien we in de verte Castrojeritz liggen. Op een heuvel ligt de ruïne van een voormalige burcht van de Tempeliers.
Vroeger was dit een belangrijke stad, maar tegenwoordig staan veel huizen leeg en wonen er nauwelijks 1000 mensen. Er staan wel 4 kerken! In het “stadje” aangekomen gaan we eerst wat eten. Daarna gaan we op zoek naar een bank om geld te pinnen, maar vinden er geen. Ook in een winkel kan men ons niet helpen. Dus vervolgen we onze voettocht. Als we het plaatsje verlaten zien we gelijk waar we naar toe moeten, of beter gezegd overheen. Via een oude Romeinse brug over de Rio Odrilla komen we aan de voet van de Mostelares, een helling die we moeten nemen. Eigenlijk valt de beklimming mee, het hoogteverschil is ruim 200 mtr.
Boven komen we op de meseta ( hoogvlakte), die op dit punt niet zo breed is. Hier hebben we een mooi uitzicht over de vlakte waar we gelopen hebben. We beginnen aan de afdaling. Dit valt niet mee vanwege de stenen die op het pad liggen, maar ook omdat hij behoorlijk steil bergaf loopt. Na de afdaling lopen we door akkers en komen we bij een afgelegen kerkje dat een herberg blijkt te zijn. Dit is de Ermita de San Nicolas, Het gebouw is wel open, maar nodigt niet bepaald uit om daar te blijven overnachten. We lopen verder en via een brug komen we even later in het dorp Itero de la Vega waar we pauzeren en wat eten. Als we het dorp verlaten gaat onze weg geleidelijk weer bergop en krijgen we weer mooie vergezichten voorgeschoteld. En een stille omgeving. Dan zien we in de verte Boadilla del Camino, waar ons eindpunt voor deze dag gepland is. Echter, ons cash-geld is nagenoeg op. We zijn min of meer verplicht om door te lopen naar Frómista, omdat ook in Boadilla geen bank is. Dus lopen we door. Als we langs het Canal de Castilla lopen zien we Ernst weer, nu samen met een Amerikaanse jongedame.
Bij een bijzonder sluizencomplex steken we het Canal de Castilla over en komen we behoorlijk moe aan in Frómista. Frómista is een redelijk grote plaats, en hier zijn meerdere banken. Jack heeft een vervelend gevoel, zijn linkerknie begint te protesteren. Er zijn veel pelgrims in Frómista, en het is druk in de plaatselijke herberg. Het was een lange en warme dag. Frómista heeft meerdere kerken, de bekendste is de Iglesia de Sán Martín.
's Avonds eten we in een leuk en gezellig restaurantje. Daarna gaat we vroeg slapen.
Lees verder Frómista - Carrion de los Condes