Worship - Aanbidding

Worshipping a Glory

Since ancient times man has felt that he is only a small thing in universe that has to be indebted to a Higher Source. Who or What that Higher Source was or is has been very different to the many peoples. Some chose to worship an Invisible God, while others focused more on something visible and tangible, such as natural phenomena (thunder for example) or natural elements (trees for example)

Aanbidden van een Heerlijkheid

Sinds de oudheid heeft de mens het gevoel gehad dat hij maar een kleinigheid in het universum is, dat schatplichtig is aan een hogere Bron. Wie of wat die hogere bron was of is, is heel anders geweest voor de vele mensen. Sommigen verkozen een Onzichtbare God te aanbidden, terwijl anderen zich meer richtten op iets wat zichtbaar en tastbaar was of is, zoals natuurverschijnselen (donder bijvoorbeeld)of natuurelementen (bomen bijvoorbeeld)

Wortship

The English word "worship" is the modern form of the early English word "worthship".

By "worship" is meant to give "dignity" to something or someone.

For us our eyes are focused on worship in the sense of bringing honour or giving homage rendering to The God Who wants to have the honour. That God is the God of gods, the God above all gods, Jehovah greater than all other gods.

That One Major God Who created the world is a god who desires pure worship.

“1 And God spoke all these words: 2 "I am the LORD your God, who brought you out of Egypt, out of the land of slavery. 3 "You shall have no other gods before me. 4 "You shall not make for yourself an idol in the form of anything in heaven above or on the earth beneath or in the waters below. 5 You shall not bow down to them or worship them; for I, the LORD your God, am a jealous God, punishing the children for the sin of the fathers to the third and fourth generation of those who hate me, 6 but showing love to a thousand generations of those who love me and keep my commandments.” (Ex 20:1-6 NIV)

That purity of worship is something that many people overlook.
The God of gods has to be considered as the Highest Being, praised in gestures and appropriate words, but also, the *prophets insisted, in ethical conduct.

“21 "I hate, I despise your religious feasts; I cannot stand your assemblies. 22 Even though you bring me burnt offerings and grain offerings, I will not accept them. Though you bring choice fellowship offerings, I will have no regard for them.” (Am 5:21-22 NIV)

God also requires that worship of Him be voluntary and not something that is obligatory performed as an enforced gesture.
Prayers and singing can be part of a worship that may take place in any place, be it a temple or house of worship or in a private room.


Waardigheid

Het Engelse woord voor "aanbidding" , "worship", is de moderne vorm van het vroege Engelse woord "worthship" of "waarde" / "waardigheid".

Onder "aanbidden" verstaat men "waardigheid" geven aan iets of iemand.

Voor ons zijn onze ogen gericht op aanbidding in de zin van het brengen van eer of het geven van eerbetoon aan de God die de eer wil hebben. Die God is de God der goden is, de God boven alle goden, Jehovah de intelligente Ontwerper, groter dan alle andere goden.

Die Ene Belangrijke God Die de wereld heeft geschapen is een god die zuivere aanbidding wenst.

“1 Toen sprak God deze woorden: 2 ‘Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. 3 Vereer naast mij geen andere goden. 4 Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. 5 Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik, de HEER, uw God, duld geen andere goden naast mij. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten; 6 maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht.” (Ex 20:1-6 NBV)

Die zuiverheid van aanbidding is iets dat heel wat mensen over het hoofd zien.
De God der goden moet worden beschouwd als het hoogste wezen, geprezen in gebaren en passende woorden, maar ook, zo drongen de profeten aan, in ethisch gedrag.

“21 Ik heb een afkeer van jullie feesten, ik wijs ze af, jullie samenkomsten verdraag ik niet. 22 Ik schep geen behagen in de brand- en graanoffers die jullie mij brengen; de vetgemeste beesten van jullie vredeoffers keur ik geen blik waardig.” (Am 5:21-22 NBV)

God verlangt eveneens dat aanbidding van Hem op vrijwillige basis gebeurt en niet iets is dat als een afgedwongen gebaar verplicht wordt uitgevoerd.
Gebeden en gezang kunnen deel uitmaken van een eredienst die overal kan plaatsvinden, of het nu een tempel of een huis van aanbidding is of in een privékamer.


False Worship

Worship offered to a false object is the most obvious and easily recognized form of false worship. Many people are not conscious about the seriousness for The Divine Creator about the way one tries to bring worship. For Jehovah worship of idols is but a part of false worship. It is namely very important how people worship Him in truth.

Many times other gods were worshipped, not because of the appeal of the idols or images but out of a false sense of the power of the “god.” The most consistent problem with false worship seen in the OT is with the nature or fertility deities — Baals and Ashtaroth, Anath, Astarte — the male and female representations of reproduction and growth.

Baal was commonly believed to have control over growth of all crops and reproduction of all flocks. Many of the forms of this false worship involved sexual acts — activities abhorred in the OT laws. Yet the appeal and practice of these rituals continued, probably because of Baal’s reputed power in those areas so entwined with life and livelihood of the ancient Hebrews.

To “bow down” to gods or idols, being them as taken to be on earth or in the heavens is something the Real God does not like and even detests.

After the Syrian commander was cured of his leprosy, he requested a “two-mules’ burden” of dirt from Israel to take with him to Syria so that he could worship the true God.

In the Hebrew Scriptures we can find many references to false gods with obviously false worship. The Nazarene Jew Jeshua (Jesus Christ - the Messiah) also warned people that they should only worship his heavenly Father, Him being the Only One True God.

The world of the first century of this common era was filled with religions other than Judaism and Christianity. The presence of falseness in worship because it was directed to false gods continued to be a religious problem. Native national gods and fertility deities similar to Baal and Ashtaroth of the OT period still abounded. A new force was present in the mystery religions — Hellenistic religions that focused on the hope for life beyond death. From that Greek philosophy, false teachings trickled into Christianity (bringing Christendom to the world), such as an independent spirit being (the soul) leaving the body after death. The Orphic and Eleusinian mysteries were perhaps the most common of these. Emperor worship was a serious challenge in the days of the early church. Probably most Romans saw the emperor cult as merely an expression of patriotism and loyalty to the state. However, the Christian standard was to “give back to Caesar the things that are Caesar’s, and to God the things that are God’s” . Often the Christian was faced with imperial orders to participate in this kind of false worship. Refusal could bring serious penalties, often execution. In late NT times and the years following, Mithraism became the primary competitor with Christianity. This pagan worship of Mithra, represented by sol invictus (the invincible sun) was a powerful challenge to Christianity. Exclusively a male religion, emphasizing power and strength, Mithraism was especially popular in the Roman army. Yet the Roman Catholic Church also fell for this false worship and introduced the glorification of light with a feast for the goddess of light on December 25, deceiving people that this is the birthday of Christ, while he was born on October 17.

Valse Aanbidding

Aanbidding aangeboden aan een vals object is de meest voor de hand liggende en gemakkelijk te herkennen vorm van valse aanbidding. Veel mensen zijn zich niet bewust van de ernst voor De Goddelijke Schepper over de manier waarop men probeert aanbidding te brengen. Want voor Jehovah is het aanbidden van afgoden slechts een onderdeel van valse aanbidding. Het is namelijk heel belangrijk hoe mensen Hem in waarheid aanbidden.

Vaak werden andere goden aanbeden, niet vanwege de aantrekkingskracht van de afgoden of beelden, maar vanuit een vals gevoel van de macht van de "god". Het meest consistente probleem met valse aanbidding dat in het OT wordt gezien, betreft de aard of vruchtbaarheidsgoden - Baals en Ashtaroth, Anath, Astarte - de mannelijke en vrouwelijke representaties van voortplanting en groei.

Algemeen werd aangenomen dat Baäl de controle had over de groei van alle gewassen en de reproductie van alle kuddes. Veel van de vormen van deze valse aanbidding hadden betrekking op seksuele handelingen - activiteiten die in de OT-wetten worden verafschuwd. Maar de aantrekkingskracht en praktijk van deze rituelen gingen door, waarschijnlijk vanwege de befaamde macht van Baäl in die gebieden die zo verweven waren met het leven en het levensonderhoud van de oude Hebreeën.

Om te ‘buigen’ voor goden of afgoden, hen te beschouwen als zijnde op aarde of in de hemelen, is iets wat de echte God niet leuk vindt en zelfs verafschuwt.

In de Hebreeuwse Geschriften kunnen we veel verwijzingen vinden naar valse goden met duidelijk valse aanbidding. De Nazarener Jood Jeshua (Jezus Christus, de Messias) waarschuwde de mensen ook dat ze alleen zijn hemelse Vader moesten aanbidden, omdat Hij de Enige Ware God was en is.

De wereld van de eerste eeuw van deze gewone tijdrekening was gevuld met andere religies dan het jodendom en de christenheid (of het christendom). De aanwezigheid van valsheid in de eredienst omdat deze gericht was op valse goden, bleef een religieus probleem. Inheemse nationale goden en vruchtbaarheidsgoden vergelijkbaar met Baäl en Ashtaroth uit de OT-periode waren nog steeds in overvloed aanwezig.
Een nieuwe kracht was aanwezig in de mysteriereligies - hellenistische religies die zich concentreerden op de hoop op leven na de dood. Vanuit die Griekse filosofie sijpelde valse leerstellingen in het christendom, zoals een onafhankelijk geestelijk wezen (de ziel) dat het lichaam na de dood zou verlaten. De orfische en Eleusinische mysteries waren misschien wel de meest voorkomende hiervan. Keizeraanbidding was een serieuze uitdaging in de dagen van de vroege kerk. Waarschijnlijk zagen de meeste Romeinen de keizercultus slechts als een uitdrukking van patriottisme en loyaliteit aan de staat. De christelijke norm was echter om 'aan caesar terug te geven wat van caesar is, en aan God wat van God is'. Vaak kreeg de christen te maken met keizerlijke bevelen om aan dit soort valse aanbidding deel te nemen. Weigering kon leiden tot zware straffen, vaak tot executie. In de late NT-tijden en de jaren daarna werd het Mithraïsme de belangrijkste concurrent van het christendom. Deze heidense aanbidding van Mithra, vertegenwoordigd door sol invictus (de onoverwinnelijke zon) was een krachtige uitdaging voor het christendom. Het mithraïsme was uitsluitend een mannelijke religie, met de nadruk op macht en kracht, en was vooral populair in het Romeinse leger. Toch viel de Romeins Katholieke Kerk ook voor deze valse aanbidding en voerde zij de verheerlijking van het licht in met een feest voor de godin van het licht op 25 december, de mensen wijsmakend dat dit de geboortedag van Christus is, terwijl deze op 17 oktober geboren is.

True worthy worship and false worship

False worship does not necessarily centre in practice of pagan or idolatrous cults. It is often a problem for those who proclaim worship of the One True God though they worship a two or threeheaded god, like the Trinity. False worship of this sort usually centres in some form of deliberate or unintentional disobedience to God. Its presence in the Bible extends from the self-exalting disobedience in the Garden of Eden to compromising accommodation with the emperor cult and other pagan religions seen in the book of Revelation.

The primary forms of false worship are addressed in the Decalogue where The Elohim Hashem Jehovah, God above all gods, clearly demands to have no other gods before or in addition to Him.

“"You shall have no other gods before me.” (Ex 20:3 NIV)

Many in this world do forget that command of God and do not mind to praise and pray before other gods, saints and idols. They should know that True Worship has to be in line with the command of the Only One True God for exclusive loyalty to the One Who can not be compared to any other. He requires not to make an idol or graven image to bow down and to use such image for worship.

“"You shall not make for yourself an idol in the form of anything in heaven above or on the earth beneath or in the waters below.” (Ex 20:4 NIV)

“"‘Do not make idols or set up an image or a sacred stone for yourselves, and do not place a carved stone in your land to bow down before it. I am the LORD your God.” (Le 26:1 NIV)

“so that you do not become corrupt and make for yourselves an idol, an image of any shape, whether formed like a man or a woman,” (De 4:16 NIV)

“"To whom will you compare me? Or who is my equal?" says the Holy One.” (Isa 40:25 NIV)

“"I am the LORD; that is my name! I will not give my glory to another or my praise to idols.” (Isa 42:8 NIV)

“"Therefore since we are God’s offspring, we should not think that the divine being is like gold or silver or stone— an image made by man’s design and skill.” (Ac 17:29 NIV)

“So then, about eating food sacrificed to idols: We know that an idol is nothing at all in the world and that there is no God but one.” (1Co 8:4 NIV)

“The rest of mankind that were not killed by these plagues still did not repent of the work of their hands; they did not stop worshipping demons, and idols of gold, silver, bronze, stone and wood—idols that cannot see or hear or walk.” (Re 9:20 NIV)

Not only should we worship only Jehovah, but when we pray to Him or talk about Him we should do that with words worthy of Him. We also should never take the name of This True God in vain. Never we should forget that command to honour in all of life the God whose name the Hebrews claimed and bore.

“"You shall not misuse the name of the LORD your God, for the LORD will not hold anyone guiltless who misuses his name.” (Ex 20:7 NIV)

“"‘Do not swear falsely by my name and so profane the name of your God. I am the LORD.” (Le 19:12 NIV)

“Otherwise, I may have too much and disown you and say, ‘Who is the LORD?’ Or I may become poor and steal, and so dishonour the name of my God.” (Pr 30:9 NIV)

“I had concern for my holy name, which the house of Israel profaned among the nations where they had gone.” (Eze 36:21 NIV)

True worship does not need extra symbols or processions with statues or books. The mixing of heathen elements or symbols with the worship of the God who delivered the Hebrews from their Egyptian bondage must be viewed as false worship.

False worship includes also trusting in military power (Isa. 31:1), trusting in the “works of your hands” (Jer. 25:7), serving God in order to receive physical and material blessings (as Job’s friends), offering unacceptable, tainted or maimed sacrifices to God instead of the best (Mal. 1:6-8). False worship also occurs when one prays, fasts, or gives alms before men “to be seen by them” instead of in sincere devotion to God.

“Woe to those who go down to Egypt for help, who rely on horses, who trust in the multitude of their chariots and in the great strength of their horsemen, but do not look to the Holy One of Israel, or seek help from the LORD.” (Isa 31:1 NIV)

“5 They said, "Turn now, each of you, from your evil ways and your evil practices, and you can stay in the land the LORD gave to you and your fathers for ever and ever. 6 Do not follow other gods to serve and worship them; do not provoke me to anger with what your hands have made. Then I will not harm you." 7 "But you did not listen to me," declares the LORD, "and you have provoked me with what your hands have made, and you have brought harm to yourselves."” (Jer 25:5-7 NIV)

“You shall not bow down to them or worship them; for I, the LORD your God, am a jealous God, punishing the children for the sin of the fathers to the third and fourth generation of those who hate me,” (Ex 20:5 NIV)

“for the LORD your God, who is among you, is a jealous God and his anger will burn against you, and he will destroy you from the face of the land.” (De 6:15 NIV)

“If you forsake the LORD and serve foreign gods, he will turn and bring disaster on you and make an end of you, after he has been good to you."” (Jos 24:20 NIV)

“They made me jealous by what is no god and angered me with their worthless idols. I will make them envious by those who are not a people; I will make them angry by a nation that has no understanding.” (De 32:21 NIV)

“6 "A son honours his father, and a servant his master. If I am a father, where is the honour due to me? If I am a master, where is the respect due to me?" says the LORD Almighty. "It is you, O priests, who show contempt for my name. "But you ask, ‘How have we shown contempt for your name?’ 7 "You place defiled food on my altar. "But you ask, ‘How have we defiled you?’ "By saying that the LORD’s table is contemptible. 8 When you bring blind animals for sacrifice, is that not wrong? When you sacrifice crippled or diseased animals, is that not wrong? Try offering them to your governor! Would he be pleased with you? Would he accept you?" says the LORD Almighty.” (Mal 1:6-8 NIV)

“1 "Be careful not to do your ‘acts of righteousness’ before men, to be seen by them. If you do, you will have no reward from your Father in heaven. 2 "So when you give to the needy, do not announce it with trumpets, as the hypocrites do in the synagogues and on the streets, to be honoured by men. I tell you the truth, they have received their reward in full. 3 But when you give to the needy, do not let your left hand know what your right hand is doing, 4 so that your giving may be in secret. Then your Father, who sees what is done in secret, will reward you.
5 "And when you pray, do not be like the hypocrites, for they love to pray standing in the synagogues and on the street corners to be seen by men. I tell you the truth, they have received their reward in full. 6 But when you pray, go into your room, close the door and pray to your Father, who is unseen. Then your Father, who sees what is done in secret, will reward you. 7 And when you pray, do not keep on babbling like pagans, for they think they will be heard because of their many words. 8 Do not be like them, for your Father knows what you need before you ask him.
9 "This, then, is how you should pray: "‘Our Father in heaven, hallowed be your name, 10 your kingdom come, your will be done on earth as it is in heaven. 11 Give us today our daily bread. 12 Forgive us our debts, as we also have forgiven our debtors. 13 And lead us not into temptation, but deliver us from the evil one.’ 14 For if you forgive men when they sin against you, your heavenly Father will also forgive you. 15 But if you do not forgive men their sins, your Father will not forgive your sins.
16 "When you fast, do not look sombre as the hypocrites do, for they disfigure their faces to show men they are fasting. I tell you the truth, they have received their reward in full. 17 But when you fast, put oil on your head and wash your face, 18 so that it will not be obvious to men that you are fasting, but only to your Father, who is unseen; and your Father, who sees what is done in secret, will reward you.” (Mt 6:1-18 NIV)

The subjects of false and true worship are best presented in Mic. 6:8, where we are told that Jehovah God requires but to do justice, and to love kindness, and to walk humbly with Him. Also, God's son makes it clear that true worshippers will have to worship the heavenly Father in spirit and in truth, this also meaning to live according His Wishes.

“He has showed you, O man, what is good. And what does the LORD require of you? To act justly and to love mercy and to walk humbly with your God.” (Mic 6:8 NIV)

“23 Yet a time is coming and has now come when the true worshippers will worship the Father in spirit and truth, for they are the kind of worshippers the Father seeks. 24 God is spirit, and his worshippers must worship in spirit and in truth."” (Joh 4:23-24 NIV)


Ware waardige aanbidding en valse aanbidding

Valse aanbidding is niet noodzakelijk het centrum van de praktijk van heidense of afgodische culten. Het is vaak een probleem voor degenen die aanbidding van de Ene Ware God verkondigen, hoewel ze een twee- of driekoppige god aanbidden, zoals de Drie-eenheid. Dit soort valse aanbidding gaat meestal over een of andere vorm van opzettelijke of onopzettelijke ongehoorzaamheid. Haar aanwezigheid in de Bijbel strekt zich uit van de zelfverheerlijkende ongehoorzaamheid in de Hof van Eden tot een compromisloze aanpassing aan de keizercultus en andere heidense religies die in het boek Openbaring te zien zijn.

De primaire vormen van valse aanbidding komen aan de orde in de Decaloog, waar de Elohim Hashem Jehovah, God boven alle goden, duidelijk eist om naast Hem geen andere goden te hebben.

“Vereer naast mij geen andere goden.” (Ex 20:3 NBV)

Velen in deze wereld vergeten dat gebod van God en vinden het niet erg om voor andere goden, heiligen en afgoden te loven en te bidden. Ze zouden moeten weten dat ware aanbidding in overeenstemming moet zijn met het gebod van de Enige Ware God voor exclusieve loyaliteit aan Degene die niet met een ander kan worden vergeleken. Hij vereist geen afgodsbeeld of gesneden beeld te maken om neer te buigen en een dergelijk beeld voor aanbidding te gebruiken.

“Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde.” (Ex 20:4 NBV)

“Maak geen afgodsbeelden, zet geen godenbeelden neer, richt geen gewijde stenen op en plaats in jullie land geen stenen met afbeeldingen om je daarvoor neer te buigen, want ik, de HEER, ben jullie God.” (Le 26:1 NBV)

“misdraag u niet door een godenbeeld te maken, een afbeelding van welk wezen dan ook, man of vrouw,” (De 4:16 NBV)

“Met wie wil je mij vergelijken, zegt de Heilige, aan wie ben ik gelijk te stellen?” (Jes 40:25 NBV)

“Ik ben de HEER, dat is mijn naam. Ik deel mijn majesteit niet met een ander, noch de lof die mij toekomt met een beeld.” (Jes 42:8 NBV)

“Maar als wij dan uit God voortkomen, mogen we niet denken dat het goddelijke gelijk is aan een beeld van goud of zilver of steen, het werk van een ambachtsman, door mensen bedacht.” (Hnd 17:29 NBV)

“Wat nu het eten van offervlees betreft: wij weten dat er in de hele wereld niet één afgod echt bestaat en dat er maar één God is.” (1Co 8:4 NBV)

“Maar de andere mensen, die deze plagen overleefden, keerden zich niet af van hun zelfgemaakte goden. Ze bleven die goden aanbidden en de beelden van goud, zilver, brons, steen en hout, die niet kunnen horen of zien en zich niet kunnen verroeren.” (Opb 9:20 NBV)

We moeten niet alleen Jehovah aanbidden, maar als we tot Hem bidden of over Hem praten, moeten we dat doen met woorden die Hem waardig zijn. We mogen ook nooit de naam van Deze ware God ijdel gebruiken. Nooit mogen we dat gebod vergeten om in heel het leven de God te eren wiens naam de Hebreeën claimden en droegen.

“Misbruik de naam van {Jehovah} de HEER, uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat hij niet vrijuit gaan.” (Ex 20:7 NBV)

“Leg geen valse eed af als je bij mijn naam zweert, want daarmee ontwijd je de naam van je God. Ik ben {Jehovah} de HEER.” (Le 19:12 NBV)

“Want als ik rijk zou zijn, zou ik u wellicht verloochenen, zou ik kunnen zeggen: ‘Wie is de HEER?’ En als ik arm zou zijn, zou ik stelen en de naam van mijn God te schande maken.” (Spr 30:9 NBV)

“Het deed mij verdriet dat mijn heilige naam zo door het volk van Israël ontwijd werd, bij alle volken waar het kwam.” (Eze 36:21 NBV)

Ware aanbidding heeft geen extra symbolen of processies met beelden of boeken nodig. De vermenging van heidense elementen of symbolen met de aanbidding van de God die de Hebreeën uit hun Egyptische slavernij verloste, moet aanschouwd worden als valse aanbidding.

Valse aanbidding omvat ook vertrouwen op militaire macht (Jes. 31: 1), vertrouwen op de “werken van je handen” (Jer. 25: 7), God dienen om fysieke en materiële zegeningen te ontvangen (als Jobs vrienden), verrichten van onaanvaardbare offers, bedorven of verminkte offers aan God geven in plaats van de beste (Mal. 1: 6-8). Valse aanbidding komt ook voor wanneer iemand bidt, vast, of aalmoezen geeft voor de mensen "om door hen gezien te worden" in plaats van in oprechte toewijding aan God.

“Wee hun die naar Egypte gaan om hulp, die hun heil zoeken bij paarden, vertrouwen op een groot aantal wagens en een overmacht aan ruiters. Voor de HEER hebben zij geen oog, de Heilige van Israël zoeken zij niet.” (Jes 31:1 NBV)

“5 Ze zeiden: “Geef je verdorven levenswandel op, breek met je kwalijke praktijken, dan mogen jullie in het land blijven wonen dat de HEER jullie en je voorouders gegeven heeft. Zo is het altijd geweest, zo zal het dan altijd zijn. 6 Loop niet achter andere goden aan, dien ze niet en buig je niet voor hen neer, krenk mij niet met wat je zelf gemaakt hebt, dan zal ik jullie niet met onheil treffen.” 7 Maar jullie hebben niet naar mij geluisterd-spreekt de HEER -,jullie hebben mij gekrenkt met wat jullie zelf gemaakt hebben, tot jullie eigen ondergang.” (Jer 25:5-7 NBV)

“Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik, de HEER, uw God, duld geen andere goden naast mij. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten;” (Ex 20:5 NBV)

“u zou daarmee de toorn van de HEER over u afroepen en hij zou u van de aardbodem wegvagen. Want de HEER, uw God, die in uw midden is, duldt geen andere goden naast zich.” (De 6:15 NBV)

“Wanneer u de HEER verlaat en andere goden gaat dienen, zal hij zich tegen u keren. Dan zal hij u niet langer weldaden bewijzen, maar u kwaad doen en u vernietigen.’” (Joz 24:20 NBV)

“Ze tergden mij met wat geen god is en daagden mij uit met hun nietige afgoden. Daarom terg ik hen met wat geen volk is, ik daag hen uit met een volk zonder verstand.” (De 32:21 NBV)

“6 Een zoon eert zijn vader, een dienaar zijn heer. Als ik jullie vader ben, waar is dan je eerbied voor mij; als ik jullie heer ben-zegt de HEER van de hemelse machten-, waar is dan je ontzag voor mij? Jullie, priesters, minachten mijn naam, en zeggen dan: ‘Hoezo minachten wij uw naam?’ 7 Jullie brengen verwerpelijk voedsel naar mijn tafel, en zeggen dan: ‘Hoezo hebben wij u verworpen?’ Door te beweren dat mijn altaar de moeite niet waard is! 8 Als jullie met een blind offerdier aankomen, zeggen jullie: ‘Wat geeft dat nu?’ En ook als jullie met een kreupel of ziek dier aankomen, zeggen jullie: ‘Dat geeft toch niets?’ Bied de gouverneur zo’n dier maar eens aan en zie of hij er tevreden mee is en jullie goedgezind zal blijven-zegt de HEER van de hemelse machten.” (Mal 1:6-8 NBV)

“1 Let op dat jullie de gerechtigheid niet beoefenen voor de ogen van de mensen, alleen om door hen gezien te worden. Dan beloont jullie Vader in de hemel je niet. 2 Dus wanneer je aalmoezen geeft, bazuin dat dan niet rond, zoals de huichelaars doen in de synagoge en op straat om door de mensen geprezen te worden. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. 3 Maar als je aalmoezen geeft, laat dan je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. 4 Zo blijft je aalmoes in het verborgene, en jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.
5 En wanneer jullie bidden, doe dan niet als de huichelaars die graag in de synagoge en op elke straathoek staan te bidden, zodat iedereen hen ziet. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. 6 Maar als jullie bidden, trek je dan in je huis terug, sluit de deur en bid tot je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen. 7 Bij het bidden moeten jullie niet eindeloos voortprevelen zoals de heidenen, die denken dat ze door hun overvloed aan woorden verhoord zullen worden. 8 Doe hen niet na! Jullie Vader weet immers wat jullie nodig hebben, nog vóór jullie het hem vragen.
9 Bid daarom als volgt: Onze Vader in de hemel, laat uw naam geheiligd worden, 10 laat uw koninkrijk komen en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel. 11 Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben. 12 Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was. 13 En breng ons niet in beproeving, maar red ons uit de greep van het kwaad. 14 Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven. 15 Maar als je anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie je misstappen evenmin vergeven.
16 Wanneer jullie vasten, zet dan niet zo’n somber gezicht als de huichelaars, want zij doen dat om iedereen te laten zien dat ze aan het vasten zijn. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. 17 Maar als jullie vasten, was dan je gezicht en wrijf je hoofd in met olie, 18 zodat niemand ziet dat je aan het vasten bent, alleen je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.” (Mt 6:1-18 NBV)

De onderwerpen van valse en ware aanbidding worden het best gepresenteerd in Mic. 6: 8, waar ons wordt verteld dat Jehovah God slechts vereist om gerechtigheid te doen, goedheid lief te hebben en nederig met Hem te wandelen. Ook maakt Gods zoon duidelijk dat ware aanbidders de hemelse Vader in geest en in waarheid zullen moeten aanbidden, wat ook betekent om naar zijn wensen te leven.

“Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de HEER van je wil: niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God.” (Mic 6:8 NBV)

“23 Maar er komt een tijd, en die tijd is nu gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt, hem aanbidt in Geest en in waarheid. De Vader zoekt mensen die hem zo aanbidden, 24 want God is Geest, dus wie hem aanbidt, moet dat doen in Geest en in waarheid.’” (Joh 4:23-24 NBV)