Salvation is of the Jews - Redding komt vanuit de Joden

Salvation is of the Jews

For a very long time, the Catholic Church has blamed the Jews for the death of their god Jesus. For several centuries they cursed the Jews, who were victims of the hatred against their people in many countries.

Those Catholics like several other Christians forget first that God cannot be killed, because man cannot do anything to God and because God is an Immortal Eternal God. (Which means He has no beginning, no birth, and no death or end.) Then they forget that Jesus himself was a Jew and kept the Jewish precepts just as he worshipped the God of clarity and truth, the God of the Jewish people of Israel.

Those Christians who are against the Jews because they allegedly killed Christ should realize that Jehovah, the God above all gods, has Himself chosen and declared to provide a saviour and a king for the Jews as well as for the non-Jews. That announced deliverer was to come from the line or seed of King David.

Salvation is of the Jews,” even though all are not counted Jews unless they are so inwardly (John 4:22; Rom. 2:28, 29). They must have the faith of Abraham. This includes that they should believe in the same God of Abraham and should worship That God Who is One (and not two or three) in the right manner, not worshipping other gods or graven images.

But the time is near at hand when the Most High Elohim will pour upon them the spirit of prayer and supplication, and then, and not till then, they will recognize their King, the Lord Jesus Christ whom they pierced (Zech. 12:9-14; Jer. 31:1-14, 33-40,– the “whole valley of the dead bodies” referred to in Jer. 31:40 is the same as the valley of dry bones spoken of by Ezekiel in chapter 37. It is the valley of Jehoshaphat on the east side of Jerusalem, which even to this day is used constantly as a vast cemetery).

[The Jews could not comprehend that all the promises of God, and the logical outcome of everything spoken by the ancient prophets, depended upon God’s power to raise the dead. If God did not raise the dead, and bring them again to live on earth once more, how could He fulfil His promises to them? ]

Redding is van de Joden

Voor een heel lange tijd heeft de Katholieke Kerk de Joden de schuld gegeven van de dood van hun god Jezus. Meerdere eeuwen vervloekten zij dan ook de Joden, die dan ook in vele landen het slachtoffer waren van de haat tegen hun volk.

Die Katholieken zoals meerdere andere Christenen vergeten vooreerst dat God niet kan gedood worden, omdat de mens God niets kan doen en omdat God een Onsterfelijke Eeuwige God is. (Wat betekent dat Hij geen begin, geen geboorte en geen dood of einde kent.) Vervolgens vergeten zij dat Jezus zelf een Jood was en zich aan de Joodse leefregels hield net als dat hij de God van Klaarheid en Waarheid en het Joodse Volk Israël aanbad.

Die christenen die tegen de Joden zijn omdat ze zogezegd Christus zouden gedood hebben, moeten beseffen dat Jehovah, de God boven alle goden, zelf gekozen en verklaard heeft een verlosser en een koning te bezorgen voor de Joden zo wel als voor de niet Joden. Die aangekondigde verlosser zou uit het geslacht van koning David komen.

"Redding is van de Joden", ook al worden niet allen als Joden gerekend, tenzij ze dat innerlijk zijn (Johannes 4:22; Rom. 2:28, 29). Ze moeten het geloof van Abraham hebben. Dit houdt in dat ze in dezelfde God van Abraham moeten geloven (die niet twee of drie is maar slechts één) en die God Die Één Enige is, op de juiste manier moeten aanbidden, en niet andere goden of gesneden beelden.

Maar de tijd is nabij dat de Allerhoogste Elohim de geest van gebed en smeking over hen zal uitstorten, en dan, en niet eerder, zullen ze hun Koning herkennen, de Heer Jezus Christus die ze doorstoken hebben (Zach.12: 9-14; Jer.31: 1-14, 33-40, - de "hele vallei van de dode lichamen" waarnaar in Jer. 31:40 is hetzelfde als het dal van dorre beenderen waarover Ezechiël in hoofdstuk 37 spreekt. Het is het dal van Josafat aan de oostkant van Jeruzalem, dat zelfs tot op de dag van vandaag constant als een uitgestrekte begraafplaats wordt gebruikt).

[De Joden konden niet begrijpen dat alle beloften van God, en de logische uitkomst van alles wat door de oude profeten werd gesproken, afhing van Gods macht om de doden op te wekken. Als God de doden niet opwekte en hen weer terug bracht om weer op aarde te leven, hoe zou Hij dan Zijn beloften aan hen kunnen nakomen?]

Raised Christ and resurrection of man

The whole trouble with the Jews was that they would not acknowledge that Jesus Christ is the Son of God, and that he had been raised from the dead and became the first-fruits of them that slept. The Apostle Paul had had his eyes opened, and now could see the full significance of Christ’s resurrection from the dead, and how all things written in the law and in the prophets, with respect to the future, were now assured. As was said in a letter: “Because He [God] hath appointed a day [a 1000-year “day”–2 Pet.3:8], in which He will judge the world in righteousness by that man whom He hath ordained; whereof He hath given assurance unto all men in that He hath raised him from the dead” – Acts 17:31.

The more we realise the true meaning of our Lord’s resurrection, the more hope we have toward God, for the unjust or unrighteous no less than the just or righteous.

The Bible Students their hope is altogether centred in our Saviour Jesus Christ, who, the Apostle says, “hath abolished death, and brought life and immortality to light through the gospel,” and who gladly laid down his life for us that “through death he might destroy him that had the power of death, that is, the devil” – 2 Tim. 1:10; Heb. 2:14. No wonder, therefore, the Apostle exclaims,

“For I am not ashamed of the Gospel of Christ: for it is the power of God unto salvation to every one that believeth” – Rom.1:16.

“There is therefore now no condemnation to them which are in Christ Jesus,who walk not after the flesh, but after the spirit”–Rom. 8:1.

Let us remember always that it is we who “walk after the spirit” who are “the Israel of God”; and that, in the due time, natural, or fleshly, Israel who have not believed in the gospel of Jesus Christ in the past may yet obtain mercy through our mercy – See Rom. 11:25-32

Verhoogde Christus en opstanding van de mens

Het hele probleem met de Joden was dat ze niet wilden erkennen dat Jezus Christus de Zoon van God is en dat hij uit de dood was opgewekt en de eersteling werd van hen die sliepen. De apostel Paulus had zijn ogen geopend en kon nu de volledige betekenis zien van Christus 'opstanding uit de dood, en hoe alles wat in de wet en in de profeten geschreven stond, met betrekking tot de toekomst, nu verzekerd was. Zoals in een brief werd gezegd: "Omdat Hij [God] een dag [een 1000-jarige" dag "–2 Petr.3: 8] heeft vastgesteld, waarop Hij de wereld in gerechtigheid zal oordelen door die man die Hij heeft verordineerd waarvan Hij alle mensen verzekering heeft gegeven doordat Hij hem uit de doden heeft opgewekt”–Handelingen 17:31.

Hoe meer we de ware betekenis van de opstanding van onze Heer beseffen, hoe meer hoop we hebben op God, voor de onrechtvaardigen niet minder dan de rechtvaardigen.

De hoop van de Bijbelonderzoekers is volledig gericht op onze Heiland Jezus Christus, die, zo zegt de apostel, 'de dood heeft afgeschaft en leven en onsterfelijkheid aan het licht heeft gebracht door het evangelie', en die graag zijn leven voor ons heeft neergelegd 'door de dood zou hij hem kunnen vernietigen die de macht van de dood had, dat wil zeggen, de duivel ”- 2 Tim. 1:10; Heb. 2:14. Geen wonder, daarom roept de apostel uit:

"Want ik schaam mij niet voor het Evangelie van Christus: want het is de kracht van God tot zaligheid voor een ieder die gelooft" - Rom. 1:16.

"Er is daarom nu geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de geest" –Rom. 8: 1.

Laten we altijd bedenken dat wij het zijn die “naar de geest wandelen” die “het Israël van God” zijn; en dat Israël, dat in het verleden niet in het evangelie van Jezus Christus heeft geloofd, te zijner tijd, natuurlijk of vleselijk, toch barmhartigheid kan verkrijgen door onze barmhartigheid - zie Rom. 11: 25-32