Tussen gisteren en vandaag

uitgeverij De Nieuwe Tijd, Antwerpen, 1955

colofon

Mark Braet

contact & copyright: Nèle Ghyssaert

niets dan uw handen moeder

niets dan uw handen

leeg van verlangen.

Niets dan uw tranen moeder

niets dan uw tranen

over uw wangen.

Niets dan uw ogen moeder

niets dan uw ogen

gedoofde sterren.

Niets dan uw zonen moeder

niets dan uw zonen

oneindig verre

Door alle waan verlaten

van alle dromen moe

wat kunnen tranen baten

voor ogen stil en toe ?

Wat kunnen handen raken ?

Een voorhoofd en wat haar

en verder ‘t witte laken

in teer sereen gebaar.

Zo eindigt dan een leven :

zacht heengaan tot de rust.

Een mond met pijn omweven

en door de dood gekust.


uw zonen moeder

vlees van uw vlees

bloed van uw bloed.

En slechts dit simpel weten

boven de wrangheid om uw dood

maakt alles goed.

van je gelaat

het aanschijn steeds bewaren

en van je ogen nog het wijkend licht

en van je handen nog het aarzelend gebaren

en van je lippen nog het laatste woord

en alles

wat jou eenmaal heeft behoord.

novembermaand en alle vogels zwijgen.

Wit vlekken de chrysanten langs de straat

en weer komt door mijn oud verdriet zich nijgen

mijn moedertje je lief-bemind gelaat.

Ik zal de zerk der vrienden gaan bezoeken

hun strijd herdenken en hun schoonste daad

jij moedertje moet ik niet vèrder zoeken

wijl jij steeds schoon en levend vóór me staat.

Waar ik ook ben met mijn doorstreden dromen

waar ik ook leef tussen de liefde en haat

ten alle tij zal helpend tot mij komen

moedertje mijn je eeuwig-goed gelaat.

boven de treurnis om voorbije dagen

rijst klaarder mij uw beeld

ontdaan van alle vragen

schaduw en verdriet

en van vertwijfeld klagen.

Rijst klaarder mij uw beeld

met onbevangen lach

zo open en zo goed

in deze winterdag.

Ik had niet durven wagen

uw beeld te teeknen in mijn droom

zoals het vóór me staat.

Boven de treurnis heen

van de vergeten dagen

rijst klaarder uw gelaat.

nu groei je

elke dag mij nader moeder

ook deze avond zijn wij weer bijeen.

Ik leefde ver van je verwijderd moeder

je waart zo lang vergeten en alleen.

Nu blijf je elke dag mij dichter

moeder

ben je me dierbaarder dan ooit voorheen.

Ik moet je vragen om vergeven moeder

je bleef zo lang vergeten en alleen.

niets is er schoner moeder

dan deze avond met zijn tere kleuren

die zacht zijn donkre vleugels vouwt

boven de huizen van de straat

waar wij nu wonen.

Dit

is een groot geluk

dat jij nooit hebt geweten.

Jij waart zo ver van mij

begraven en vergeten.

Maar nu

in deze avond

die zo teder rust

op de goede aarde

heb ik je foto uitgestald

die ik sinds zoveel jaar

diep in mijn hart bewaarde.

jij

moeder

zult geen roze-rode lucht

noch sterrenglans meer weten

geen vogels en geen zon

geen bloeien van de rozen

geen vreugde die ik won.

Als ik nu door de dagen schrijd

de zon ontmoet

mijn vrouw omhels

en met de vrienden

voor een schoner morgen strijd

dan wou ik

moeder

dat jij naast ons stond

met je ogen door liefde gewijd

met je handen naar het licht gespreid

met je trotse Mond

die slechts waarheid spreekt

met je open hart

waar de zon uit breekt.

zeepbelletje

gouden lichtje

dag moe dag ma dag moedertje-mijn

dagen met hun blauwe schijn

nachten waar de maan door reist

haren met de tijd vergrijsd.

Tijd :

manneke-maan

en dag zon

en dag moe

en ma en moedertje-mijn.

Hartje

vergeet-mij-nietje

zonnetje

dansend ballonnetje

zwevend bij de ochtendster

zo dicht

en zo ver.