Opgedragen aan alle strijders voor de Vrede,
in vrijheid of gevangenschap
waar ook ter wereld.
Vrede
Op mijn tafel op de muren
in het stof dat op de kast ligt
op de heenglijdende uren
op de glans van een gezicht
op de mond van de beminde
op het zonverlichte raam
op de voeten die niet vinden
op de zwervers zonder naam
op de snaren der violen
op de sterren en de maan
op de poorten van de scholen
op de dromen die vergaan
op de kort’ en lange golven
op het witte toverdoek
op het goud nog ongedolven
op het niet gelezen boek
op de lange meridianen
op de daverende zang
op de wapperende vanen
op de tralies van ’t gevang
op de staf der kardinalen
op de monstrans en het kruis
op de leugen-tribunalen
op de drempel van elk huis
op de loop van de geweren
op het lijf van de granaat
op de hoge hoed der heren
op de stekels van de haat
op de glans der bajonetten
op ’t affuit van het kanon
op de neus der marionetten
op de stralen van de zon
op de kroon der harlekijnen
op de menselijke nood
op de donkre schacht der mijnen
op de uitvarende boot
op de schouwen der fabrieken
op het rondsnorrende wiel
op de lange molenwieken
op de blauwe werkmanskiel
op de traktors en de koeien
op het pas omploegde land
op de oogst die nog moet groeien
op de bloemen langs de kant
op de borst der kameraden
op hun hart dat rustloos klopt
op de weg die we betraden
op de tijd die nergens stopt
op de ogen van de blinden
op de handen van de dood
op de ketens die nog binden
op het dagelijkse brood
schrijf ik groot reusachtig groot
als een strijdkreet als een bede
wenkend vlammend bloeiend rood
het eenvoudig woordje : VREDE !