Menselijke factoren verwijzen naar de interactie tussen het individu en zijn of haar omgeving. Menselijke factoren gaan over de psychologische, fysieke, fysiologische, sociale, biologische en veiligheidskenmerken van de mens binnen het systeem. Simpel gezegd gaat het om de mens en zijn of haar (werk)omgeving.
Alle bovengenoemde factoren hebben invloed op onze dagelijkse prestaties. Om maximaal te kunnen presteren hebben we ons bewustzijn, opgedane kennis, niet-technische vaardigheden, de juiste houding en gedrag nodig. Dit heeft niet alleen betrekking op ons als individu, maar ook op anderen in onze werkomgeving, met name in een omgeving met een hoog risico.
Vliegen en gezondheid zijn onlosmakelijk verbonden in de luchtvaart. Een piloot dient altijd Fit to Fly te zijn. Om te bepalen of een piloot Fit to Fly is, dient deze zich te houden aan de zogenaamde l'M SAFE- controlelijst. Als de piloot één of meer items met ‘JA' kan beantwoorden, mag deze de vlucht niet uitvoeren.
Bent u fit om te vliegen?
· llnes (gezondheid)
· Medication (medicijnen)
· Stress (stres)
· Alcohol Heb ik de afgelopen 10 uur alcohol gebruikt of is:
o het alcohol gehalte van mijn adem bij een onderzoek hoger dan (negentig microgram) alcohol per liter uitgeademde lucht,
o het alcoholgehalte van min bloed bij een onderzoek: (een vijfde microgram) alcohol per milimeter bioed?
· Fatique (vermoeidheid) Ben ik vermoeid of heb k niet genoeg nustgehad?
· Eating (voeding) Heb ik geen hongergevoel?
De bemanning, en de piloot in het bijzonder, moet ervoor zorgen dat hij/zij in goede gezondheid verkeert voordat er een vlucht wordt uitgevoerd. Symptomen zoals koorts, verkoudheid of andere lichamelijke ongemakken kunnen het concentratievermogen negatief beinvloeden. Een lid van de bemanning dat zich niet goed voelt, zou dan ook niet moeten deelnemen aan de operatie.
Het gebruik van medicijnen tijdens of voorafgaand aan het uitvoeren van een vlucht moet in principe altijd worden vermeden. Medicijnen hebben namelijk altijd invloed op het menselijk lichaam. Zelfs een eenvoudig aspirientje kan bijvoorbeeld al het concentratievermogen negatief beïnvloeden. Het gebruik van medicijnen waarbij door een gele sticker wordt vermeld dat ze de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden, zijn ten strengste verboden voorafgaand of tijdens het uitvoeren van een vlucht.
Overige medicijnen waarbij advies over het gebruik voorafgaand aan of tijdens een vlucht wenselijk is, zijn:
· Pijnstillers (aspirine, paracetamol)
· Neussprays (0trivin)
· Hoestonderdrukkers (zeker die met codeïne)
· Antihistaminica (tegen hooikoorts, jeuk en astma)
· Antibiotica (in verband met mogelijke bijwerkingen)
· Slaaptabletten (invloed op het reactievermogen)
Stress wordt door veel mensen niet of te laat herkend. Het kan echter leiden tot veel onvoorziene en ongewenste situaties. Stress heeft een directe invloed op het concentratievermogen van de piloot. Een aantal oorzaken van stress zijn onder andere een te hoge werkdruk, financiële problemen, relatieproblemen, slaaptekort of bepaalde prestatiedrang. Houd er als eindverantwoordelijke rekening mee dat stress zich in drie fases opbouwt. Het eerste stadium is het vaak ervaren van (werk)stress; hier remt het lichaam de stressreactie onvoldoende. In het tweede stadium raak je overspannen en zal het lichaam steeds feller op bepaalde stresssituaties reageren. De eerste fysieke klachten uiten zich hier al. Het laatste stadium van stress is een burn-out. In deze fase van stress is het lichaam volledig uitgeput en is het energiesysteem van het lichaam ontregeld.
Het is van belang dat stress bij een piloot zo snel mogelijk wordt onderkend. De uitingen van stress hebben namelijk een negatieve invloed op het veilig uitvoeren van een operatie. Stress kan zich als volgt uiten:
· Andersoortig gedrag
· Concentratieverlies
· Niet reageren op signalen van bemanningsleden
· Transpireren
· Zenuwachtigheid
· Lichamelijke kleurverandering
· Irritatie
· Vermoeidheid
Wordt stress bij een bemanningslid herkend, dan is het verstandig om de desbetreffende persoon uit de vluchtopdracht te halen en naar een arts te verwijzen.
Het gebruik van alcohol is bij het uitvoeren van een vlucht nog strenger gereguleerd dan bij autorijden. De toegestane hoeveelheid alcohol in het lichaam is gelijk, maar een piloot mag 10 uur voordat hij/zij gaat vliegen geen alcohol meer gebruiken. Dit houdt dus in dat de zogenaamd restalcohol in het lichaam bij het uitvoeren van de vlucht de vereiste waarden niet mag overschrijden,. Onthoud dat alcohol invloed kan hebben op de volgende zaken:
· Zichtvermogen
· Geestestoestand
· Reactievermogen
Alle bovengenoemde zaken hebben een negatieve invloed op het uitvoeren van opdrachten met een onbemand luchtvaartuig. Voor gebruik van drugs geldt in de luchtvaart een zerotolerance beleid. Het gebruik daarvan is ten strengste verboden.
Vermoeidheid is fysieke en/of mentale uitputting die kan worden veroorzaakt door stress, overmatige inspanning of overwerk, of mentale en fysieke ziekte of aandoening. Veel mensen hebben af en toe last van vermoeidheid. Het is de manier waarop het lichaam aangeeft dat het behoefte heeft aan rust en slaap. Maar wanneer vermoeidheid een aanhoudend gevoel van vermoeidheid of uitputting wordt dat verder gaat dan een normale slaperigheid, is dit meestal een teken dat er iets ernstigers aan de hand is. Her menselijk lichaam werkt volgens een eigen biologische klok, waarin he ritme van dag en nacht geregeld wordt. Dit lichaamseigen ritme, het circadiane ritme, kan in strijd zijn met ons werkrooster. Deze botsing van schema’s kan onze prestaties, gedrag en houding beïnvloeden.
Er zijn twee circadiane-laag perioden waarin een persoon verhoogde vermoeidheid zal ervaren. Deze liggen tussen 2 en 6 uur ’s ochtends en tussen 2 en 6 uur in de middag. Een combinatie van circadiane-laag periode en vermoeidheid zou het presenteren tot 35% kunnen verminderen. Tijdens de slaap daalt de kerntemperatuur van het lichaam, die vaak als biologische maat wordt gebruikt, aanzienlijk. Als we worden gedwongen wakker te blijven gedurende de tijd die normaal gesproken voor slaap wordt gereserveerd, veroorzaakt de verstoring van de circadiane cyclus de effecten van vermoeidheid.
Symptomen van vermoeidheid zijn donker kringen onder de ogen, een vermoeide blik, een vale teint, verlapping en oneffenheden. Net als stress wordt vermoeidheid door mensen slecht herkend. Vermoeidheid kan echter zeer gevaarlijk zijn bij het uitvoeren van een vlucht. Bereidheid kan namelijk leiden tot roekeloosheid of het foutief interpreteren van zintuigelijke signalen zoals zicht. Rust daarom altijd goed uit voorafgaand aan een vlucht. Mochten er toch nog symptomen van vermoeidheid aanwezig zijn, besluit dan om niet te vliegen. Houd rekening met vastgestelde werk- en rusttijden die binnen een organisatie van toepassing is. Ploegdiensten waarbij je in dag-, avond- en nachtdiensten werkt heeft invloed op je circadiane ritmes (biologische klok)
Voeding is een belangrijke brandstof van het menselijk lichaam. Zorg er daarom ook voor dat je voorafgaand aan het uitvoeren van een vlucht goed hebt gegeten. Een hongerig gevoel heeft namelijk een negatieve invloed op het concentratievermogen.
In het dagelijks leven, en dus ook tijdens het vliegen, is visuele waarneming onze grootste informatiebron. Het menselijk lichaam maakt voor visuele waarneming gebruik van de ogen. Het daadwerkelijk visueel waarnemen van bijvoorbeeld een voorwerp komt tot stand door twee gedeelten:
· Optisch gedeelte: de mechanische werking van de lens zorgt voor een correcte projectie van licht
· Neurologisch gedeelte: het invallen de licht wordt omgezet in elektrische pulsen.
Vanuit de informatie die je hersenen door je ogen ontvangen, ontstaat dus zicht. Voor veel type vluchten is het verplicht om het onbemande luchtvaartuig gedurende de vlucht in het zicht te houden. Het is daarom belangrijk om te weten dat zicht wordt onderscheiden in drie sectoren:
· Het gezichtsveld is het beeld dat kan worden bekeken zonder je hoofd of ogen te bewegen.
· Het blikveld is de ruimte om je heen die kan worden bekeken door alleen je ogen, maar niet e hoofd te bewegen. Het monoculaire blikveld is de ruimte die je met een oog kunt zien. Het binoculaire blikveld is de ruimte die je met twee ogen kunt zien.
· Het overige hoofdveld wordt zichtbaar door je hoof en/of je lichaam mee te bewegen.
Een visuele waarneming kan echter belemmerd worden door de omgeving. Bergen, heuvels of infrastructuur kunnen bijvoorbeeld belemmerend werken op het zicht op het onbemande luchtvaartuig. Maar ook weersomstandigheden zoals fel zonlicht of mist kunnen invloed hebben op het zicht. Niet alleen de omgeving kan het zicht beïnvloeden, ook het menselijk brein kan ervoor zorgen dat zichtinformatie niet goed wordt verwerkt.
Het oog heeft referenties nodig om als een betrouwbaar zintuig te kunnen dienen. Als het oog weinig of geen referenties heeft, kan er een optische illusie optreden. Door optische illusie kan een piloot zijn visuele waarneming verkeerd interpreteren, met als gevolg een foutieve inschatting van bijvoorbeeld de hoogte, snelheid en stand van het onbemande luchtvaartuig. Vanzelfsprekend heeft een optische illusie dus gevolgen voor de veiligheid. Er zijn verschillende soorten optisch bedrog:
· Natuurlijke illusie
· Sensorische illusie
· Psychische illusie
Doordat je ogen zich aanpassen als je van een lichte naar een donkere omgeving gaat, is het mogelijk om ook in het donker te kunnen zien. Als je ogen zich moeilijk kunnen aanpassen, is er sprake van nachtblindheid. De lichtgevoelige cellen in je netvlies, de zogenaamde staafjes, werken dan niet goed. Nachtblindheid kan onder meer worden veroorzaakt door erfelijke ziekten, pupil vernauwende medicijnen, niet gecorrigeerde bijziendheid, staar of oogzenuwaandoeningen. Afhankelijk van de oorzaak is het mogelijk om iets tegen nachtblindheid te doen. Een voorbeeld hiervan is een speciale nachtbril op sterkte.
Naast de visuele waarneming moet de piloot zich ook bewust zijn van de situatie waarin hij/zij zich bevindt. Het bewust worden van een situatie gebeurt aan de hand van drie stappen:
· Perceptie /waarnemen: de piloot concentreert zich op het belangrijkste en vermijdt enige vorm van afleiding.
· Begrijpen: een piloot mag alle informatie opnemen, maar moet ervOor zorgen dat hij/zij we in staat is om alle informatie te verwerken en de betekenis ervan te begrijpen. Indien dit niet het geval is zal de piloot niet in staat zijn om vanuit de opgenomen informatie de uiteindelijke oorzaken en gevolgen af te leiden.
· Projecteren: in staat zijn om op basis van de informatie te anticiperen.
Voorbeeld
De piloot krijgt tijdens de vlucht te maken met hevige windstoten, de piloot zal hierop anticiperen door het onbemande luchtvaartuig te laten landen.
Indien de piloot het omgevingsbewustzijn verliest, is het taak het omgevingsbewustzijn te herpakken:
· Vel geen oordeel op basis van beperkte informatie.
· Neem de nodige tijd om tot een oplossing te komen en weeg hierbij de mogelijkheden af.
· Blijf bij de gekozen oplossing die op het eerste gezicht lijkt te werken.
· Evalueer opnieuw op basis van de huidige en nieuwe parameters.
De mate van omgevingsbewustzijn – situation awareness is sterk afhankelijk van de mate van oplettendheid en de aandacht die we geven aan de informatie die we binnenkrijgen via onze zintuigen. Afleiding heeft dan ook een negatief effect op het omgevingsbewust zijn. Afleiding kan zowel een interne als externe oorzaak hebben. Interne oorzaken zijn bijvoorbeeld stress en vermoeidheid waardoor men minder 'scherp' is. Externe oorzaken zijn bijvoorbeeld een verstoring door andere mensen of gebeurtenissen in de directe omgeving.
Het bewust aandacht besteden aan de informatie die we binnen krijgen helpt ons het omgevingsbewustzijn te vergroten. Bewust toepassen van scan-technieken helpt ons bijvoorbeeld een compleet beeld van de omgeving te krijgen.
Hierbij wordt de kans dat men iets mist in de omgeving verkleint door op een rustige manier stukje voor stukje het luchtruim te bekijken vanuit het gezichtsveld. Elk stukje is niet meer dan zo'n 10° en zal minimaal 1 seconde geobserveerd worden.
Om ons en de mensen met wie we samenwerken te faciliteren in veilig en effectief werken, is Crew Resource Management - CRM ontwikkeld en wordt nog steeds doorontwikkeld.
Crew Resource Management is een systeem wat de inzet van de mens, de apparatuur waarmee we werken en de procedures waaraan we moeten voldoen maximaliseert. Het uitvoeren van CRM is een proces wat gaat om het doen: het toepassen van kennis, vaardigheden met een juiste houding en gedrag.
Crew Resource Management bestaat uit 9 hoofdelementen. Hoewel deze elementen vaak afzonderlijk worden besproken, moeten ze als een geheel worden beschouwd.
Ze zijn onbetwist met elkaar verbonden, elk element heeft zijn invloed op een ander en wordt beïnvloed door andere elementen. De 9 elementen:
· Informatieverwerking
· Omgevingsbewustzijn - Situation Awareness
· Communicatie
· Stress en vermoeidheid
· Teamwerk
· Leiderschap
· Threat and Error Management
· Besluitvorming - Probleemoplossing
· Taakbeheersing
Informatieverwerking gaat over de manier waarop we de informatie verwerken die door onze zintuigen wordt ontvangen en over de manier waarop deze wordt opgeslagen om ons unieke mentale beeld te creëren. Dit unieke mentale beeld, jouw perceptie of waarneming, is onze interpretatie van de realiteit in onze omgeving.
Omgevingsbewustzijn - Situation Awareness gaat over het kunnen waarnemen van de ontvangen informatie zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid, om de betekenis ervan te kunnen begrijpen en om dit in de toekomst te kunnen projecteren. Het is het meest belangrijke deel voor de besluitvorming.
Het 3-niveau principe:
· perceptie
· begrijpen
· projecteren
Communicatie is het verbindende element tussen alle elementen. Het stelt ons in staat om als individu omgevingsbewust te worden en het is van vitaal belang voor een gedeeld omgevingsbewustzijn wanneer we in een team werken.
Stress en vermoeidheid gaat over de invloed ervan op ons als individu in relatie tot persoonlijke prestaties en taken. Het gaat ook om de invloed ervan op het team als geheel en de gedeelde prestaties en taken.
Teamwork en Leiderschap zijn nauw met elkaar verbonden, een team kan niet zonder een leider en de leider heeft het team nodig om een taak uit te voeren. Het gaat om gedeelde verantwoordelijkheden en competenties tussen de leider en de niet-leider(s).
Threat and Error Management of gevaren en fouten beheersing is het algemene veiligheidsconcept bij het minimaliseren van risico's en het vermijden van ongewenste situaties. Het speelt een cruciale rol in onze besluitvorming.
Besluitvorming, waaronder probleemoplossing, gaat over het uitgerust zijn met een gestructureerde aanpak om een taak veilig en effectief uit te voeren.
Het zogenaamde 'Aeronautical Decision Making' (ADM) wordt gedefinieerd als een systematische benadering van het mentale proces dat piloten gebruiken om consequent de beste manier van handelen te bepalen in reactie op een bepaalde reeks omstandigheden.
Het ADM-proces dat een bepaalde luchtvaartsituatie omvat, wordt beinvloed door vier factoren:
· Menselijke factoren
· Technische factoren
· Omgevingsfactoren
· Operationele factoren
Taakbeheer of werkdruk beheersing gaat over wat we doen om onze taken naar het gewenste resultaat uit te voeren en af te ronden. Zodanig werken om ons in staat te stellen zonder overbelasting werken op een gestructureerde manier. Hier wordt het optimale gebruik van de mens, de middelen en de procedures duidelijk.
Het is van vitaal belang om te begrijpen dat het proces hier niet eindigt: op basis van het resultaat van de taak die we uitvoeren, begint het hele proces opnieuw. Dit is wat we de CRM continues-lus noemen. Bovendien gaat het hele proces over het uitvoeren van de taak waarbij je constant actief bezig bent met de CRM-elementen om het beste resultaat te krijgen Deze vaardigheden noemen we soft-skills of niet- technische vaardigheden.
Menselijke factoren (human factors) zijn nog steeds in belangrijke mate een oorzaak voor incidenten in de luchtvaart. Incidenten kunnen zich voordoen door onder andere verkeerde beslissingen of door ongewenst gedrag.
Ongewenst gedrag of houdingen zijn bijvoorbeeld:
· Anti-autoriteit: "Vertel me niet wat ik moet doen'
· Impulsiviteit: 'Doe snel iets'
· Onkwetsbaarheid: 'Het zal mij niet overkomen'
· Macho: Ik kan het doen'
· Opgeven: Wat heeft het voor zin?"