Toen Pierre-Simon de Laplace (1749-1827) zijn boek over de mechanica van de hemellichamen (Exposition du système du monde, 1796) aan Napoleon presenteerde, vroeg de keizer waarom het boek geen verwijzing naar God bevatte. Volgens de overlevering zou Laplace toen geantwoord hebben: "Sire, ik heb deze hypothese niet nodig."
Hoewel de exacte versie van dit gesprek niet bekend is, en hoewel het onwaarschijnlijk is dat het antwoord van Laplace een atheïstische strekking had, wordt deze dialoog vaak aangehaald om aan te tonen dat God een overbodige hypothese is geworden en dus niet bestaat.
Inderdaad is God sinds de Verlichting (Ni Dieu, ni maître) steeds meer uit de filosofie en de wetenschappen verdwenen.
Een hypothese is een veronderstelling. Veronderstel dat God wèl bestaat, verklaart dat dan meer of minder? Als de veronderstelling dat God bestaat méér zaken verklaart of bepaalde zaken béter verklaart, dan is God geen overbodige hypothese.
De vraag of God een overbodige hypothese is (geworden), valt echter niet met één kort argument te beantwoorden. Daarvoor is de vraag te veelomvattend. We zullen de vraag daarom splitsen in een aantal deelvragen:
Zie ook: