De Britse filosoof Bertrand Russell (1872-1970) was van mening dat er onvoldoende bewijs is om in een god te geloven. Om de onzinnigheid dat geloof aan te tonen, vergeleek hij het met geloof in een vliegende theepot:
"If I were to suggest that between the Earth and Mars there is a china teapot revolving around the sun in an elliptical orbit, nobody would be able to disprove my assertion provided I were careful enough to add that the teapot is too small to be revealed even by our most powerful telescopes. But if I were to go on to say that, since my assertion cannot be disproved, it is intolerable presumption on the part of human reason to doubt it, I should rightly be thought to be talking nonsense.'
De vraag is dus of geloof-in-God-zonder-argumenten gelijk staat aan iedere denkbare fantasie, voorbeeld dat er een theepot is die baantjes om de zon draait.
Een belangrijk probleem van het 'argument' van de theepot is dat het geen argument is. Het bewijst of beargumenteert namelijk helemaal niets; het maakt alleen maar belachelijk. Het doet voorkomen alsof het even belachelijk is om in God te geloven als in een vliegende theepot. Maar het 'argument' verliest al meteen zijn kracht wanneer we voor 'vliegende theepot' iets anders invullen, bijv. een kubusvormige rots met op elke kant een krater. Het is helemaal niet belachelijk om te vermoeden dat er zo'n object door de ruimte zweeft, zelfs al hebben we er geen bewijs voor. Het is zelfs behoorlijk waarschijnlijk dat er zo'n voorwerp is. Het 'argument' van de theepot wil ons ervan overtuigen dat het belachelijk is om in een vliegende theepot te geloven. Inderdaad is het belachelijk om in een vliegende theepot te geloven. Maar daaruit volgt niet dat het altijd belachelijk is om te geloven in iets zonder dat je er bewijs voor hebt. Het hele 'argument' is een cirkelredenering, want het veronderstelt namelijk dat al bewezen is dat het bestaan van God net zo onwaarschijnlijk is als het bestaan van een vliegende theepot. De suggestie werkt als volgt: geloof in God ontstaat doordat een aantal mensen beginnen met een dwaze, totaal willekeurige fantasie. Die fantasie leggen ze vervolgens op aan anderen, via indoctrinatie. En zo ontstaat religie dus.
Maar die vergelijking is volstrekt absurd. Het is wetenschappelijk volkomen helder dat geloof in God niet op deze manier ontstaat. Er is nog nooit een serieuze religie geweest doe het geloof in vliegende theepotten (of iets vergelijkbaars) heeft verspreid, terwijl de godsidee in alle culturen en in alle tijdperken is aanvaard door miljarden mensen. Het voorbeeld van de theepot is gebaseerd op vooropgezet atheïsme, de overtuiging dat geloof in God net zo infantiel en belachelijk is als het geloof in het meest absurde dat we kunnen verzinnen.
Maar er is een nog veel belangrijker verschil. 'God' en een 'vliegende theepot' zijn namelijk geen vergelijkbare zaken. Als twee mensen met elkaar twisten over de vraag of er een theepot om de zon draait, dan is hun enige verschil van mening: bevat het universum dit voorwerp of niet? Beiden geloven in zij in exact dezelfde wereld; alleen gelooft een van de twee ook nog in die vliegende theepot. Als die niet bestaat, dan verandert er helemaal niets in het universum, behalve dat er één klein voorwerp minder is.
Maar dat is niet het geval bij God. Wanneer twee mensen met elkaar twisten over het bestaan van God, dan hebben zij het niet over de vraag of God ergens in het universum te vinden is, zoals een theepot. Nee, zij hebben een meningsverschil over de verklaring van het universum als geheel, inclusief henzelf. Als er geen vliegende theepot in de ruimte is, dan hoeven zij hun wereldbeschouwing niet te veranderen. Alles blijft zoals het was. Maar wanneer er geen God is, verandert alles. God wordt namelijk genoemd als antwoord op de vraag waarom het universum bestaat, dat wil zeggen: waarom er iets is en niet niets, waarom de kosmos voor ons begrijpelijk is, waarom het universum geregeerd wordt door wetten, en waarom juist door déze wetten.
De ontkenning van een vliegende theepot is dus van geheel andere orde dan de ontkenning van het bestaan van God. Wie de theepot ontkent, kan gewoon een stukje onzin afstrepen. Wie het bestaan van God ontkent, haalt zich een hoop werk op de hals. Hij zal moeten komen met andere antwoorden op de vragen waarop God een antwoord is.
Hierin ligt het grote verschil tussen God en een theepot. Als we iemand geloof in de vliegende theepot ontkennen, dan hebben wij 'niets' op de plek waar hij de theepot heeft. Maar als hij het bestaan van God ontkent, dan heeft hij wel degelijk 'iets' waar wij God hebben. Hij heeft een alternatieve verklaring of hypothese - iets anders dan God. En die zal behoorlijk overtuigend moeten zijn om tot de conclusie te komen dat God niet bestaat.
Deze discussie leidt tot drie conclusies:
Geraadpleegde bronnen:
Paas, S. en Peels, R., God bewijzen. Uitgeverij Balans, Amsterdam 2013, p86-91