In bepaalde discussies wordt soms gezegd: 'Als je in Bagdad was geboren was je moslim geweest.' (Laten we deze bewering voor het gemak B noemen.) De strekking van deze opmerking is, dat alle religie willekeurig is, bepaald door geografische en historische toevallgheden. Je kunt je geloof in God toch niet blijven volhouden als je weet dat het van zulke toevalligheden afhangt?
Dit 'argument' heeft twee aspecten:
1. Is B een ware bewering?
2. Als B waar is, wat volgt daar dan uit?
Ad 1. Is B een ware bewering?
Beweringen van de soort 'Als wat nu niet het geval is, het geval zou zijn, dan zou iets anders, wat nu niet het geval is, het geval zijn' noemen filosofen contrafactische beweringen. Andere voorbeelden zijn:
Over contrafactische uitspraken hebben filosofen heel wat afgediscussieerd. De vraag is of deze uitspraken wel waar of onwaar kunnen zijn. Laten we - for the sake of argument - ervan uitgaan dat deze uitspraken waar of onwaar kunnen zijn. Dan willen we natuurlijk graag weten welke van de twee mogelijkheden het geval is. Is de uitspraak nu waar of onwaar? Mijn antwoord luidt: dat weten we niet.Het zou kunnen dat jij als jij daar geboren was moslim was geweest. Maar het zou ook niet zo kunnen zijn. Immers, heel wat mensen die in Bagdad zijn geboren zijn géén moslim geworden.
In de discussies waarin de contrafactische bewering wordt gedaan, wordt er echter vaak van uitgegaan dat we deze dingen wél weten. En het wordt in die discussies vaak als een belangrijk gegeven beschouwd. Het wordt gebruikt voor een verontrustende conclusie, namelijk dat er geen religieuze waarheid is, of dat het niet uitmaakt wat je gelooft, of dat het maar beter is om helemaal geen religie te hebben.
Ad 2. Als B waar is, wat volgt daar dan uit?
Als B waar is, volgt daar dan uit dat er geen religieuze waarheid is? Nee, geenszins. Dit is eenvoudig aan te tonen met behulp van enkele analoge beweringen:
Wordt hiermee bewezen dat de relativiteitstheorie of het heliocentrisme onwaar is? Nee, natuurlijk niet.
De moraal van het verhaal is dat zelfs als de contrafactische bewering B waar is, daar niets uit volgt met betrekking tot de waarheid van hetgeen christenen of moslims geloven.
Wat B zegt, is simpelweg dit: wij kunnen maar één leven leiden. En verder? Helemaal niets. Wij kunnen maar op één plaats geboren worden, en wij worden gevormd door onze aanleg, opvoeding en culturele omgeving. Dat betekent het om mens te zijn. Het zegt niets over de (on)waarheid van onze overtuigingen.
Wie B toch overtuigend vindt als bezwaar tegen godsgeloof zegt dus eigenlijk: 'Jij bent gelovig omdat je op plaats X en in de tijd Y geboren bent. Maar ik heb mijn overtuiging, omdat ik geheel op eigen kracht en inzicht de waarheid heb ontdekt.' Maar dat is niet meer dan een bewering; het is geen argument of redenering. Bovendien is het een onhoudbare bewering, want de wetten van het mens-zijn gelden voor iedereen. Als de atheïst in Bagdad was geboren, zou hij ook moslim zijn geweest - geen atheïst dus. So what?
Geraadpleegde bronnen
Paas, S. en Peels, R., God bewijzen. Uitgeverij Balans, Amsterdam 2013, p115-116
Woudenberg, R. van, Als ik in Bagdad was geboren was ik moslim geweest. (Uitgeverij Ten Have, Kampen 2007)