We hebben de vraag Is God een overbodige hypothese? opgesplitst in een aantal deelvragen, waaronder:
Deze betreffen allemaal de rol van God binnen bepaalde wetenschappen, hetzij de vakwetenschappen, hetzij de filosofie. Maar daarmee zijn de vragen nog niet helemaal uitgeput. Immers, niet alles wat wij doen en denken is wetenschappelijk van aard. Als je tijdens een alpenwandeling onder de indruk komt van de schoonheid van de besneeuwde bergtoppen, ben je dan bezig met wetenschap? Als je tijdens het beluisteren van mooie muziek een bijzonder besef krijgt van zingeving, ben je dan bezig met wetenschap? Neen! Zelfs het meeste wat we dagelijks doen is geen vorm van wetenschap bedrijven.
Wetenschap is systematisch en herhaalbaar onderzoek van de empirische werkelijkheid met een beperkt aantal methoden. Wetenschap is theorie. Ons menselijk kennen is echter nog veel rijker dan alleen ons wetenschappelijk kennen. Onze dagelijkse praktijk is veel rijker dan wat alleen wetenschappelijke theorieën kunnen beschrijven of verklaren. De meeste mensen doen helemaal niet aan wetenschap. We hebben ook individuele gedachten en ervaringen. Ieder mens heeft - bewust of niet - een levensbeschouwing, een bepaald beeld van de wereld. Bij sommigen speelt God een rol in dat wereldbeeld, bij anderen niet. Waarom is dat zo? Is God een overbodige factor in je levenbeschouwing?
Stel dat er een God is, die alles heeft geschapen, zou je die dan op alle terreinen van je leven buiten beschouwing kunnen laten? Zou je dat met goed recht en ongestraft kunnen doen? Maakt het geen verschil voor je wereldbeeld, je levensbeschouwing, je dagelijks leven?
Herman Bavinck (19854-1921) zegt in Bijbelse en religieuze psychologie (1920):
En terwijl de andere schepselen geschapen worden naar hun aard in verschillende soorten, wordt van den
mensch gezegd, dat hij geschapen werd naar Gods beeld. Dit maakt zijn eigen aard uit; dit stempelt hem tot een bijzonder, eigensoortig wezen.
Er ligt hier ten eerste in opgesloten, dat de mensch niet gekend, niet gedacht, niet begrepen kan worden zonder God. God is de onderstelling, de archetype, het voorbeeld, het origineel van den mensch, en de mensch is Zijne gelijkenis, Zijn welgelijkend beeld, zij het ook zeer in het klein.
Tegenwoordig tracht men God overal uit te schakelen en den mensch alleen te verklaren uit zijne verhouding tot de natuur, uit omgeving en gemeenschap; en de beide polen zijn dan alleen het individualisme en het socialisme, de zelfzuchtige neiging en de door de gemeenschap opgelegde plicht, het egoïsme en het altruïsme, het ik en het niet-ik, de natuur en de rede (de geest). Maar zoo komt er geen eenheid en geen vrede. Beide, individu en maatschappij, staan dan van huis uit tegenover elkander en blijven eeuwig tegengesteld aan elkaar; de zonde, het conflict, de vijandschap worden hier eeuwig en onvernietigbaar gemaakt. Doch de Schrift spreekt niet van twee, maar van drie: God, mensch, natuur (omgeving, gemeenschap). God staat boven beiden, is de eenheid, en bij uitgebroken conflict, ook de verzoening van beiden. Noch mensch, noch wereld is zonder God te begrijpen; in Hem hebben zij beiden hun eenheid, hunne bestemming en doel. (cursief en arcering door mij)
Als Bavinck gelijk heeft, dan kun je God niet zomaar buiten beschouwing laten. Als je God buiten (levens)beschouwing laat, dan valt de mens niet te begrijpen en ook de wereld niet waarin wij leven.
Dit betekent eigenlijk ook dat je niet eerst zonder God de mens en de wereld kunt gaan bestuderen, om pas later te zien of we het bestaan van God daaruit kunnen afleiden. God staat aan het BEGIN. Hij is niet de SLOTSOM van een redenering. Zonder Hem zouden we niet eens kúnnen denken!