Het teleologisch godsbewijs (of doelgerichtheidsargument) bij Plato is onderdeel van zijn bredere metafysische en theologische opvattingen. Hoewel hij niet expliciet een teleologisch argument formuleert zoals later in de middeleeuwse en moderne filosofie gebeurt, zijn er duidelijke elementen in zijn werk die wijzen op een teleologische visie op de kosmos.
Plato stelt in met name de Timaeus dat de kosmos en alles erin doelgericht is geordend door een goddelijke rede, de Demiurg. De argumentatie verloopt ongeveer als volgt:
De wereld vertoont orde en harmonie – In de Timaeus wordt de kosmos voorgesteld als een rationeel geordend geheel, waarin alles functioneert volgens vaste principes.
Orde impliceert een ordenaar – Plato redeneert dat dergelijke orde en harmonie niet toevallig kunnen zijn ontstaan. Er moet een intelligente kracht zijn die deze structuur heeft aangebracht.
De Demiurg als goddelijke vormgever – De Demiurg is een goddelijk wezen dat de wereld heeft gevormd naar het voorbeeld van de Vormen (of Ideeën). Hij is goed en wil de wereld zo perfect mogelijk maken.
Alles is gericht op het goede – De Demiurg organiseert de wereld op zo’n manier dat ze optimaal functioneert en goed is voor levende wezens. Dit impliceert een doelgerichtheid (teleologie) in de kosmos.
Mathematische en geometrische orde: Plato benadrukt dat de wereld volgens wiskundige principes is gestructureerd, wat wijst op een rationele en intentionele schepping.
De ziel van de wereld: In de Timaeus stelt Plato dat de kosmos zelf een ziel heeft, waardoor ze als een levend wezen functioneert, met een ingebouwde doelgerichtheid.
Afkeer van toeval: Plato wijst het idee af dat de wereld louter door toeval is ontstaan; alles heeft een reden en is doelgericht gevormd.
Plato’s teleologische visie heeft veel invloed gehad op Aristoteles, die zijn eigen teleologische metafysica ontwikkelde. Ook het middeleeuwse godsbewijs van Thomas van Aquino (het "design argument") is hier deels op gebaseerd.